Verzorging van de auto143
De remvloeistof moet tussen de
merktekens MIN en MAX staan.
Roep de hulp in van een werkplaats
als het vloeistofpeil lager dan MIN is.
Rem- en koppelingsvloeistof 3 178.
Accu
De accu van de auto is onderhouds‐
vrij mits uw rijstijl zodanig is dat de accu voldoende wordt opgeladen. Bij
korte ritten en veelvuldig starten kan
de accu ontladen raken. Vermijd het
gebruik van onnodige elektrische
verbruikers.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
Wanneer de auto meer dan vier
weken achtereen stilstaat, kan de
accu ontladen raken. Poolklem van
de minpool van de accu loskoppelen.
Accu van de auto alleen bij uitgescha‐
keld contact aansluiten en loskoppe‐
len.
Ontlaadbeveiliging van accu 3 97.
De accu ontkoppelen
Als de boordaccu moet worden losge‐
koppeld (bijv. voor onderhoudswerk‐
zaamheden), moet de alarmsirene
als volgt worden gedeactiveerd:
Schakel het contact in en uit en
ontkoppel de boordaccu binnen
15 seconden.
Accu vervangen
Let op
Elke afwijking van de in dit hoofdstuk gegeven instructies kan leiden tot
een tijdelijke uitschakeling van het
stop- startsysteem.
Let er bij het vervangen van de accu
op dat er bij de pluspool geen lucht‐
roosters open zijn. Als er in dit gebied een ventilatieopening open is, moet
deze met een afdekkap worden afge‐
sloten en moet de ventilatie bij de
minpool worden geopend.
Vervang bij auto's met een AGM-accu
(Absorptive Glass Mat) de accu door
een andere AGM-accu.
Wij bevelen het gebruik aan van een
originele Opel-accu.
Let op
Als u een andere AGM-accu
gebruikt dan de originele Opel accu,
kunnen slechtere prestaties het
gevolg zijn.
Het wordt geadviseerd de accu door
een werkplaats te laten vervangen.
144Verzorging van de autoAccu opladen9Waarschuwing
Bij auto's met een stop-startsys‐
teem moet u ervoor zorgen dat het oplaadvermogen geen 14,6 volt
overschrijdt wanneer u een accu-
oplader gebruikt. Anders kunt u de accu beschadigen.
Starthulp gebruiken 3 171.
Stop-startsysteem 3 111.
Waarschuwingssticker
Betekenis van de symbolen: ● Geen vonken, open vuur en niet roken.
● Altijd een veiligheidsbril dragen. Explosieve gassen kunnen
aanleiding geven tot blindheid of
letsel.
● Houd de accu buiten het bereik van kinderen.
● De accu bevat zwavelzuur dat aanleiding kan geven tot blind‐
heid of ernstige brandwonden.
● Zie het Instructieboekje voor meer informatie.
● Er kan explosief gas aanwezig zijn in de buurt van de accu.Wisserblad vervangen
De wisserarm optillen. Druk het
ontgrendelingshendeltje in en haak
het wisserblad los.
Maak het ruitenwisserblad in een
lichte hoek vast aan de ruitenwisser‐
arm en druk het in tot het vastklikt.
Breng de ruitenwisserarm voorzichtig
naar omlaag.
Verzorging van de auto1714. Plaats de haak van de band doorde lus en trek eraan totdat de
band stevig op de rugleuningver‐
grendeling is vastgezet.
5. Trek de rugleuningen terug.
6. Monteer de haak op de achter‐ klepvergrendeling.
7. Trek de band strak en borg hem met de gesp.
9 Waarschuwing
Bij het niet goed vastzetten van
een krik, een wiel of andere appa‐ ratuur in de bagageruimte is er
kans op letsel. Bij een noodstop of
een botsing kunnen inzittenden door voorwerpen worden getrof‐
fen.
Berg krikken of gereedschap altijd goed vastgezet in de betreffendeopbergvakken op.
Een beschadigd wiel dat in de
bagageruimte wordt geplaatst,
moet altijd met een band worden
vastgezet.Starthulp gebruiken
Niet starten met een snellader.
Bij een ontladen accu kan de motor
worden gestart met hulpstartkabels
en de accu van een ander voertuig.9 Waarschuwing
Hulpstartkabels alleen met de
uiterste voorzichtigheid gebrui‐
ken. Elke afwijking van de onder‐
staande instructies kan letsel of
schade als gevolg van het explo‐
deren van de accu's en schade
aan de elektrische systemen van
beide auto's tot gevolg hebben.
9 Waarschuwing
Laat de accu niet in contact komen
met de ogen, huid, weefsels en
lakwerk. De vloeistof bevat
zwavelzuur, dat bij direct contact
letsel en schade kan veroorzaken.
● De accu nooit aan vonken of open vuur blootstellen.
Service en onderhoud177Service en
onderhoudAlgemene informatie ..................177
Service-informatie ...................177
Aanbevolen vloeistoffen, smeer‐ middelen en onderdelen ............178
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen .......................178Algemene informatie
Service-informatie
Het is voor de bedrijfs- en verkeers‐ veiligheid en voor het behoud van de
waarde van uw auto belangrijk dat
alle servicewerkzaamheden met de
voorgeschreven intervallen worden
uitgevoerd.
Neem voor het gedetailleerde, bijge‐
werkte onderhoudsschema contact
op met uw werkplaats.
Service-display 3 66.
Europese service-intervallen Aan de auto moet om de 30.000 km
onderhoud gepleegd worden, of na
één jaar, wat het eerst voorkomt,
tenzij anders vermeld op het service-
display.
Bij een zwaardere belasting, bijv. bij
taxi's en politievoertuigen, geldt
wellicht een korter onderhoudsinter‐
val.
De Europese service-intervallen
gelden voor de volgende landen:Andorra, België, Bosnië-Herzego‐
vina, Bulgarije, Cyprus, Denemarken,
Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk,
Griekenland, Groenland, Groot-Brit‐
tannië, Hongarije, Ierland, IJsland,
Italië, Kroatië, Letland, Liechtenstein, Litouwen, Luxemburg, Macedonië,
Malta, Monaco, Montenegro, Neder‐
land, Noorwegen, Oostenrijk, Polen,
Portugal, Roemenië, San Marino,
Servië, Slovenië, Slowakije, Spanje,
Tsjechische Republiek, Zweden,
Zwitserland.
Service-display 3 66.
Internationale service-intervallen Aan de auto moet om de 15.000 km
onderhoud gepleegd worden, of na
één jaar, wat het eerst voorkomt,
tenzij anders vermeld op het service-
display.
Er is sprake van zware bedrijfsom‐
standigheden als een of meer van de
volgende situaties vaak voorkomt-/
en: Koude starts, vaak stoppen en
optrekken, rijden met een aanhanger,
rijden in de bergen, rijden op slechte
en rulle wegdekken, ernstige lucht‐
vervuiling, zand en veel stof in de
203SSchakelen ..................................... 72
Service ....................................... 107
Service-display ............................ 66
Service-indicatie .......................... 71
Service-informatie ...................... 177
Slepen ........................................ 173
Sleutel, opgeslagen instellingen ...21
Sleutels ........................................ 19
Sleutels, sloten ............................. 19
Sneeuwkettingen .......................163
Snelheidsbegrenzer .............75, 126
Snelheidsmeter ............................ 64
Spiegels ....................................... 27
Spiegelverstelling ..........................8
Sproeiervloeistof ........................142
Stadsmodus................................ 123
Startbeveiliging ......................26, 74
Starten en bediening ..................109
Starthulp gebruiken ...................171
Stoelpositie .................................. 34
Stoelverstelling ........................7, 35
Stoelverwarming ........................... 36
Stop/Start-systeem .....................111
Storing ....................................... 119
Storingsindicatielamp ..................71
Sturen ......................................... 109
Stuurbedieningsknoppen .............59
Stuurbekrachtiging........................ 72 Stuurwiel instellen .......................... 9Stuurwielverstelling ...................... 59
Symbolen ....................................... 4
T Tanken ....................................... 132
Te laag brandstofpeil ...................74
Toerenteller ................................. 64
Top-Tether-bevestigingsogen ......50
Traction Control .........................121
Traction Control-systeem UIT....... 73 Typeplaatje ................................ 182
U Uitlaatgassen ............................. 115
Uitrol-brandstofafsluiter .............111
Uitstapverlichting .........................96
Ultrasoonparkeerhulp ..................72
Uw autogegevens ..........................3
V Valetmodus................................... 80Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 163
Vaste luchtroosters ....................106
Veiligheidsgordel ...........................8
Veiligheidsgordels .......................37
Velgen en banden .....................157
Ventilatie ....................................... 98
Verbanddoos ............................... 56
Versnellingsbak ........................... 15
Versnellingsbakdisplay ..............116Verstelbare luchtroosters ........... 105
Vertraagde uitschakeling stroom 110
Verwarmde spiegels ....................28
Verwarmd stuurwiel .....................59
Verwarming ................................. 36
Verwarmings- en ventilatiesysteem ...................... 98
Verwerking van sloopauto .........139
Verzorging .................................. 174
Verzorging exterieur ..................174
Verzorging interieur ...................176
Vloerplaat bagageruimte .............55
Voertuiggewicht .........................188
Voertuigidentificatienummer ......181
Voertuigkrik................................. 156
Voordat u wegrijdt ........................ 16
Voorportieren ................................ 24
Voorruit ......................................... 29
Voorstoelen .................................. 34
W
Waarschuwingslampen ................64
Werkzaamheden uitvoeren .......139
Wieldoppen ................................ 163
Wiel verwisselen ........................167
Winterbanden ............................ 157
Wis-/wasinstallatie .......................13
Wis-/wasinstallatie achterruit .......61
Wis-/wasinstallatie voorruit ..........60
Wisserblad vervangen ...............144