Page 73 of 129

Telefoon735. Bevestig de koppelprocedure:● Als SSP (secure simple pairing) wordt ondersteund:
Vergelijk de pincode (indien
vereist) en bevestig de
meldingen op het Infotain‐ mentsysteem en het Blue‐
tooth-apparaat.
● Als SSP (secure simple pairing) niet wordt onder‐
steund:
Selecteer PIN instellen als u
de pincode van het Infotain‐
mentsysteem wilt wijzigen.
Er verschijnt een toetsen‐ blok. Voer de nieuwe
pincode in en bevestig uw
invoer.
Voer de pincode van het Info‐
tainmentsysteem op het
Bluetooth-apparaat in en
bevestig uw invoer.
6. Het Infotainmentsysteem en het apparaat zijn verbonden en de
apparaatlijst wordt weergegeven.Let op
Bij problemen met de Bluetooth-
verbinding verschijnt er een
storingsmelding op het scherm van
het Infotainmentsysteem.
7. Indien aanwezig op het Bluetooth-
apparaat, worden het telefoon‐
boek en de bellijsten naar het Info‐
tainmentsysteem gedownload.
Bevestig indien nodig de melding
op uw smartphone.
Let op
Om de contacten door het infotain‐
mentsysteem te laten lezen, moeten
ze zijn opgeslagen in het telefoon‐
geheugen van de mobiele telefoon.
Wordt deze functie niet door het
Bluetooth-apparaat ondersteund,
dan verschijnt er een bijbehorend
bericht op het Infotainmentsys‐
teem.
Koppelen via de Telefoon-toepassing 1. Druk ; en selecteer vervolgens
het pictogram TELEFOON.
2. Selecteer Apparaat verbinden .3.Ga verder met stap 3 van "Koppe‐
len via de toepassing Instellingen"
(zie bovenstaand).
4. Als het koppelen van het apparaat
voltooid is, wordt het telefoon‐
menu weergegeven.
Let op
Bij problemen met de Bluetooth-
verbinding verschijnt er een
storingsmelding op het scherm van
het Infotainmentsysteem.
Een gekoppeld apparaat
verbinden
1. Druk ; en selecteer vervolgens
het pictogram INSTELLINGEN .
Selecteer BlueTooth om het
betreffende submenu weer te
geven.
2. Selecteer Apparaatbeheer om de
apparaatlijst weer te geven.
3. Selecteer het Bluetooth-apparaat dat u wenst te koppelen.
4. Het apparaat is verbonden en wordt getoond in het Verbonden-
veld van de apparaatlijst.
Page 118 of 129

118Telefoonmobiel telefoneren verboden is,
als de mobiele telefoon interferen‐
tie veroorzaakt of als er zich
gevaarlijke situaties kunnen voor‐
doen.
Bluetooth
Het telefoonportal is gecertificeerd
door de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
vindt u op internet op
http://www.bluetooth.com.
Bluetooth-verbinding
Bluetooth is een standaard voor het
draadloos verbinden van bijv.
mobiele telefoons of andere appara‐ ten.
Voor het maken van een Bluetooth-
verbinding met het Infotainmentsys‐
teem moet de Bluetooth-functie van
het Bluetooth-apparaat geactiveerd
zijn. Voor nadere informatie verwijzen
wij u naar de gebruiksaanwijzing van
het Bluetooth-apparaat.
Via het Bluetooth-instellingenmenu
worden koppelingen (uitwisselen van
pincodes tussen Bluetooth-apparaat
en Infotainmentsysteem) tot stand
gebracht en de Bluetooth-apparatuur
met het Infotainmentsysteem verbon‐ den.
Bluetooth-instellingenmenuDruk op ; en selecteer dan
INSTELL. .
Selecteer Bluetooth om het betref‐
fende submenu weer te geven.
Een apparaat koppelen
Belangrijke informatie ● Aan het systeem kunnen maxi‐ maal vijf apparaten worden
gekoppeld.
● Er kan slechts één gekoppeld apparaat tegelijk met het infotain‐mentsysteem worden verbon‐
den.
● Koppelen is in de regel slechts één keer noodzakelijk, tenzij het
apparaat van de lijst met gekop‐
pelde apparaten wordt gewist.
Als het apparaat eerder verbon‐den was, brengt het Infotain‐ mentsysteem de verbinding
automatisch tot stand.
● Bij werken via Bluetooth wordt de
accu van het apparaat aanzienlijk belast. Laat het apparaat daarom
via een stopcontact opladen.
Koppelen via de toepassing
instellingen
1. Druk op ; en selecteer dan
INSTELL. .
Selecteer Bluetooth om het
betreffende submenu weer te
geven.
2. Selecteer Apparaat koppelen of
Apparaatbeheer om de appara‐
tuurlijst weer te geven en selec‐
teer vervolgens KOPP;.
3. Op het Infotainmentsysteem verschijnt er een melding met de
naam en de pincode van het Info‐
tainmentsysteem.
4. Activeer het zoekproces in het te koppelen Bluetooth-apparaat.
5. Koppeling bevestigen: ● Als SSP (secure simple pairing) wordt ondersteund:
Page 119 of 129

Telefoon119Vergelijk de pincode (indien
vereist) en bevestig de
meldingen op het Infotain‐ mentsysteem en het Blue‐
tooth-apparaat.
● Als SSP (secure simple pairing) niet wordt onder‐
steund:
Voer de pincode van het Info‐
tainmentsysteem op het
Bluetooth-apparaat in en
bevestig uw invoer.
6. Het Infotainmentsysteem en het apparaat zijn gekoppeld.
7. Indien aanwezig op het Bluetooth-
apparaat, worden het telefoon‐
boek en de bellijsten naar het Info‐
tainmentsysteem gedownload.
Bevestig indien nodig de melding
op uw smartphone.
Let op
Om de contacten door het infotain‐
mentsysteem te laten lezen, moeten
ze zijn opgeslagen in het telefoon‐
geheugen van de mobiele telefoon.
Wordt deze functie niet door het
Bluetooth-apparaat ondersteund,
dan verschijnt er een bijbehorendbericht op het Infotainmentsys‐
teem.
8. Als het koppelen van het apparaat
voltooid is, wordt de apparatenlijstopnieuw weergegeven.
Let op
Bij problemen met de Bluetooth-
verbinding verschijnt er een
storingsmelding op het scherm van
het Infotainmentsysteem.
Koppelen via de Telefoon-toepassing 1. Druk op ; en selecteer dan
TEL. . Het hoofdmenu van de tele‐
foon verschijnt.
2. Selecteer Bluetooth-apparaten
om de apparaatlijst weer te
geven.
3. Selecteer KOPP;.
4. Ga verder met stap 3 van "Koppe‐
len via de toepassing instellingen"
(zie bovenstaand).
5. Als het koppelen van het apparaat
voltooid is, wordt het telefoon‐
menu weergegeven.Let op
Bij problemen met de Bluetooth-
verbinding verschijnt er een
storingsmelding op het scherm van
het Infotainmentsysteem.
Koppelen via de toepassing Audio Let op
Het Bluetooth audiohoofdmenu is
alleen beschikbaar als er al een
Bluetooth-muziekapparaat aan het
Infotainmentsysteem is gekoppeld.
1. Druk herhaaldelijk op MEDIA om
het Bluetooth-muziekhoofdmenu
weer te geven en druk vervolgens op MENU .
2. Selecteer Bluetooth-apparaten
om de apparaatlijst weer te
geven.
3. Selecteer voor het koppelen van een nieuw apparaat KOPP;.
4. Ga verder met stap 3 van "Koppe‐
len via de toepassing instellingen" (zie bovenstaand).
5. Als het koppelen van het apparaat
voltooid is, wordt de apparatenlijst opnieuw weergegeven.