Page 89 of 113
Inleiding89Radio-ontvangst
Tijdens de radio-ontvangst kan gesis,
geruis, signaalvervorming of signaal‐
uitval optreden door:
● wijzigingen in de afstand tot de zender
● ontvangst van meerdere signa‐ len tegelijk door reflecties
● obstakels
Antidiefstalfunctie
Het Infotainmentsysteem is voorzien
van een elektronisch beveiligingssys‐ teem dat het systeem tegen diefstalbeveiligt.
De beveiliging houdt in dat het Info‐
tainmentsysteem alleen in uw auto
werkt en daarom voor een eventuele
dief waardeloos is.
Page 90 of 113
90InleidingOverzicht bedieningselementenCD 300
Page 91 of 113

Inleiding911 RADIORadio inschakelen of van
frequentiebereik wisselen .....97
2 CD
Cd/mp3/wma-weergave
starten ................................. 107
3 Achteruit zoeken
Radio: achteruit zoeken ........97
Cd/mp3/wma: informatie
achteruit overslaan .............105
4 Radiozendertoetsen 1...6
Lang drukken: station
opslaan ................................. 98
Kort drukken: station
selecteren ............................. 98
5 m
Drukken: Infotainment-
systeem in-/uitschakelen ....... 93
Draaien: volume
aanpassen ............................ 936Vooruit zoeken
Radio: vooruit zoeken ...........97
Cd/mp3/wma: nummer
vooruit overslaan ................105
7 AS 1/2
Automatische
geheugenniveaus
(voorkeuzezenders) ..............98
Kort drukken: selecteren
lijst automatisch opslaan .......98
Lang drukken: station
automatisch opslaan .............98
8 FAV 1/2/3
Lijst met favorieten
(voorkeuzezenders) ..............98
9 TP
Activeren of deactiveren
verkeersberichten ...............100
Als het infotainment‐
systeem uitgeschakeld is:
weergave van tijd en datum 100
10 Cd uitwerpen ....................... 10511 CONFIG
Openen instellingenmenu .....96
12 Mp3: map lager niveau .......105
13 INFO
Radio: informatie over de
momenteel afspelende
zender ................................... 97
CD/MP3/WMA: informatie
over de momenteel
geplaatste cd ...................... 105
14 Multifunctionele toets
Draaien: menuopties
markeren of numerieke
waarden instellen .................94
Drukken: selecteren/
activeren van
gemarkeerde optie;
bevestigen ingestelde
waarde; functie in-/
uitschakelen .......................... 94
15 Cd-sleuf ............................... 105
Page 92 of 113
92Inleiding16 BACKMenu: een niveau terug ........94
Invoer: wissen laatste
teken of gehele invoer ..........94
17 Mp3: map hoger niveau ......105
18 TONE
Geluidsinstellingen ................96
19 PHONE
Mute activeren ......................93
20 AUX
Wijzigen audiobron .............107Audiobedieningsknoppen aan
stuurwiel
1 qw
Geen functie.
2 SRC (bron)............................ 93
Drukken: selecteren
audiobron .............................. 93
Bij actieve radio: omhoog/
omlaag zetten om
volgende/vorige
voorkeurszender te
selecteren ............................. 97
Bij actieve cd-speler:
omhoog/omlaag zetten
om volgende/vorige cd/
mp3/wma-track te
selecteren ........................... 105
3 w
Volume verhogen ..................93
4 ─
Volume verlagen ...................93
5 xn
Indrukken: geluidsonder‐
drukking activeren/
deactiveren ........................... 93
Page 93 of 113

Inleiding93GebruikBedieningselementen
Het Infotainmentsysteem wordt
bediend met behulp van functietoet‐
sen, multifunctieknoppen en op het
display weergegeven menu's.
Invoer kan plaatsvinden via: ● de centrale bedieningseenheid op het instrumentenpaneel 3 90
● bedieningsknoppen op het stuur 3 90
Het Infotainmentsysteem in- of
uitschakelen
Druk kortstondig op X. Na het inscha‐
kelen is de laatst geselecteerde Info‐ tainmentbron actief.
Automatisch uitschakelen
Als het Infotainmentsysteem is inge‐
schakeld met X terwijl het contact
was uitgeschakeld, schakelt het na
10 minuten automatisch weer uit.
Volume instellen
Draai X. De actuele instelling
verschijnt op het display.Bij het inschakelen van het Infotain‐ mentsysteem wordt automatisch het
laatst geselecteerde volume inge‐
steld, mits dit het maximale inscha‐
kelvolume niet overschrijdt.
Het volgende kan afzonderlijk worden ingesteld:
● het maximale inschakelvolume 3 96
● het volume voor verkeersberich‐ ten 3 96
Voor snelheid gecompenseerd
volume
Is de automatische volumeregeling
geactiveerd 3 96 wordt het volume
tijdens het rijden automatisch aange‐
past voor het compenseren van weg- en windgeluiden.
Mute
Druk op PHONE voor het dempen
van de audiobronnen.
Om het dempen weer te annuleren:
draai aan X of druk weer op
PHONE .Volumebeperking bij hoge
temperaturen
Bij erg hoge temperaturen binnen de
auto beperkt het infotainmentsys‐
teem het maximaal instelbare
volume. Indien nodig wordt het maxi‐
male volume automatisch verlaagd.
Bedieningsstanden
Radio
Druk op RADIO om het radiohoofd‐
menu te openen of te wisselen tussen
de verschillende frequentiebereiken.
Druk op de multifunctionele knop om een submenu met zenderkeuzeop‐
ties te openen.
Gedetailleerde beschrijving van de
radiofuncties 3 97.
Audiospelers
Druk op CD of AUX om naar de
menu's CD, USB, iPod ®
of AUX te
gaan of om tussen deze menu's te
wisselen.
Druk op de multifunctionele knop om
een submenu met trackkeuzeopties
te openen.
Page 94 of 113

94InleidingGedetailleerde beschrijving van:● CD-spelerfuncties 3 105
● AUX-ingangsfuncties 3 107
● USB-poortfuncties 3 108
Basisbediening Multifunctionele toets
De multifunctionele knop is het
centrale bedieningselement voor de
menu's.
Draai aan de multifunctionele knop: ● een menuoptie weergeven
● een numerieke waarde instellen
Druk op de multifunctionele knop: ● de getoonde optie selecteren of activeren
● een ingestelde waarde bevesti‐ gen
● een systeemfunctie in- of uitschakelenBACK-toets
Druk even op BACK om:
● een menu te verlaten
● van een submenu naar het naasthoger gelegen menuniveaute gaan
● het laatste teken van een teken‐ reeks te wissen
Houd BACK enkele seconden inge‐
drukt om de hele invoer te wissen.
Voorbeelden van de
menubediening
Menu-elementen en symbolenDe pijltjes omhoog en omlaag 1
geven aan: het bovenste menuniveau
is actief. Verdere opties zijn beschik‐
baar in het actieve menu.
Draai aan de multifunctionele knop
om de andere opties in het actieve menu weer te geven.
Het gebogen pijltje 2 geeft aan: er is
een submenu met verdere opties
beschikbaar.
Druk op de multifunctionele knop om
de weergegeven optie te selecteren
en het bijbehorende submenu te
openen.
Het pijltje naar rechts 3 geeft aan: het
eerste submenuniveau is actief (twee pijltjes = het tweede submenu is
actief).
Het pijltje omhoog 4 geeft aan:
verdere opties zijn beschikbaar in het actieve submenu.
Page 95 of 113
Inleiding95Een instelling activeren
Druk op de multifunctionele knop om
het bijbehorende instellingenmenu te openen.
Draai aan de multifunctionele knop
om de gewenste instelling weer te
geven.
Druk op de multifunctionele knop om
de instelling te activeren.
Instellen van een waarde
Druk op de multifunctionele knop om
het bijbehorende instellingenmenu te openen.
Draai aan de multifunctionele knop
om de actuele waarde van de instel‐
ling te wijzigen.
Druk op de multifunctionele knop om
de ingestelde waarde te bevestigen.
In- of uitschakelen van een functie
Druk op de multifunctionele knop om
het bijbehorende instellingenmenu te openen.
Draai aan de multifunctionele knop
om de instelling Aan of Uit te marke‐
ren.
Druk op de multifunctionele knop om
de gemarkeerde instelling te bevesti‐
gen.
Page 96 of 113

96InleidingGeluidsinstellingenIn het geluidsinstellingenmenu kunt u voor elk radiofrequentiebereik en
voor elke audiospeler de geluidska‐
rakteristieken instellen.
Druk op TONE om het geluidsmenu
te openen.
Instellingen bas, midden- en
hogetonen
Selecteer Bas:, Midrange: of Treble: .
Stel voor de geselecteerde optie de
gewenste waarde in.
Volumeverdeling voor - achter
instellen
Selecteer Fader:.
Stel de gewenste waarde in.
Volumeverdeling rechts - links
instellen
Selecteer Balans:.
Stel de gewenste waarde in.Terugzetten van een persoonlijke
instelling op "0"
Selecteer de gewenste optie en houd
de multifunctionele knop enkele
seconden ingedrukt.
Terugzetten van alle instelling op
"0" of "Uit"
Houd TONE enkele seconden inge‐
drukt.
Geluid voor een muziekstijl
optimaliseren
Selecteer EQ: (Equalizer).
De getoonde opties bieden voor de desbetreffende muziekstijl geoptima‐
liseerde voorkeurinstellingen voor de
lage, midden en hoge tonen.
Selecteer de gewenste optie.
Volume-instellingen
Maximaal startvolume Druk op CONFIG om het systeemin‐
stellingenmenu te openen.
Selecteer Audio-instellingen en
vervolgens Startvolume .Stel de gewenste waarde in.
Snelheidsafhankelijke
volumereg.
Druk op CONFIG om het systeemin‐
stellingenmenu te openen.
Selecteer Audio-instellingen en
vervolgens Autom. volumeregeling .
De automatische volumeregeling kan worden gedeactiveerd of de mate vanvolumeaanpassing kan in het weer‐
gegeven menu worden geselecteerd.
Selecteer de gewenste optie.
Volume voor verkeersberichten
(TA)
Het volume van verkeersberichten kan proportioneel ten opzichte van
het normale audiovolume worden
verhoogd of verlaagd.
Druk op CONFIG om het systeemin‐
stellingenmenu te openen.
Selecteer Audio-instellingen , RDS-
opties en TA-volume .
Stel de waarde voor de volume toe- of afname in.