Page 89 of 271
Instrumenten en bedieningsorganen87Kilometerteller
Op de onderste regel staat de afge‐
legde afstand in kilometer.
Dagteller
W geeft de gemeten afstand weer
sinds de laatste reset.
De auto is uitgevoerd met twee
dagtellers voor verschillende tochten.
Selecteer pagina W1 of pagina
W 2 door aan het stelwiel op de rich‐
tingaanwijzer te draaien.
Beide dagtellers kunnen na het
inschakelen van het contact worden
teruggezet: selecteer de betreffende
pagina, houd de terugzetknop gedu‐
rende enkele seconden ingedrukt of
druk op de richtingaanwijzer op
SET/CLR .
De dagteller telt tot een afstand van
2000 km en start dan weer op 0.
Driver Information Center 3 97.
Toerenteller
Geeft het motortoerental aan.
In elke versnelling omwille van het brandstofverbruik zo veel mogelijkmet een laag toerental rijden.
Page 95 of 271

Instrumenten en bedieningsorganen93Bij sommige versies verschijnt het
bericht 'Pedaal intrappen' op het
Driver Information Center 3 104.
Elektrische handrem
m brandt of knippert rood.
Brandt Elektrische handrem is aangetrokken
3 155.
Knippert
Elektrische handrem is niet helemaal
aangetrokken of losgezet. Schakel de ontsteking in, trap het rempedaal in
en probeer het systeem te resetten
door de elektrische handrem eerst los
te zetten en daarna aan te trekken.
Blijft m knipperen, rijd dan niet door
en roep de hulp van een werkplaats
in.
Storing elektrische handrem j brandt of knippert geel.Brandt
Elektrische handrem werkt niet opti‐
maal 3 155.
Knippert
Elektrische handrem staat in de servi‐ cemodus. Stop de auto, trek de elek‐
trische handrem aan en zet deze los
om de rem te resetten.9 Waarschuwing
Oorzaak van de storing onmiddel‐
lijk door een werkplaats laten
verhelpen.
Antiblokkeersysteem (ABS)
u brandt geel.
Brandt na het inschakelen van de
ontsteking enkele seconden. Het
systeem is na het doven van het
controlelampje klaar voor gebruik.
Als de controlelamp na enkele secon‐
den niet dooft of als tijdens de rit gaat branden, dan zit er een storing in het
ABS-systeem. Het remsysteem blijft
normaal werken, maar zonder ABS-
regeling.
Antiblokkeersysteem 3 154.
Opschakelen R met het nummer van een naastho‐
gere versnelling wordt aangegeven of verschijnt als volledige pagina op het
Driver Information Center wanneer
opschakelen omwille van het brand‐
stofverbruik wordt aanbevolen.
EcoFlex rijhulp 3 97.
Stuurbekrachtiging
c brandt geel.
Gaat branden met verminderde
stuurbekrachtiging
De stuurbekrachtiging wordt vermin‐
derd door oververhitting van het
systeem. De controlelamp gaat uit
wanneer het systeem is afgekoeld.
Stop-startsysteem 3 141.
Page 102 of 271

100Instrumenten en bedieningsorganenPagina 3:● digitale snelheid
● actieradius
● momentaan verbruik
De informatie op pagina 1 en
pagina 2 kan apart worden gereset voor kilometerteller, gemiddeld
verbruik en gemiddelde snelheid,
waardoor het mogelijk is om verschil‐ lende tripinformatie weer te geven.
Selecteer pagina's door aan het stel‐
wiel op de richtingaanwijzer te
draaien.Dagteller 1 of 2
De dagteller geeft de afgelegde
afstand vanaf een bepaalde reset weer.
De dagteller telt tot een afstand van
2000 km en start dan weer op 0.
Zet de dagteller terug door gedu‐
rende enkele seconden op SET/CLR
op de richtingaanwijzerhendel te
drukken of door op de resetknop
afzonderlijke voor de geselecteerde
pagina 1 of 2 te drukken.
Gemiddeld verbruik 1 of 2 Weergave van het gemiddelde
verbruik. De meting kan altijd
opnieuw worden ingesteld en begint
met een standaardwaarde.
Zet deze terug door apart voor de
geselecteerde pagina 1 of 2 gedu‐
rende enkele seconden op SET/CLR
te drukken.
Gemiddelde snelheid 1 of 2
Weergave van de gemiddelde snel‐
heid. De meting kan op elk moment opnieuw worden gestart.Zet deze terug door apart voor de
geselecteerde pagina 1 of 2 gedu‐
rende enkele seconden op SET/CLR
te drukken.
Digitale snelheidDigitale weergave van de huidige
snelheid.
Actieradius De actieradius wordt op basis van de
aanwezige tankinhoud en het
momentane verbruik berekend. Op
het display verschijnen gemiddelde
waarden.
Na het tanken wordt de nieuwe actie‐
radius na korte tijd automatisch bijge‐
werkt.
Als het brandstofpeil in de tank laag
is, verschijnt er een bericht op het display.
Wanneer u onmiddellijk moet bijtan‐ ken, verschijnt er een waarschu‐
wingsbericht.
Bovendien gaat de controlelamp i
in de brandstofmeter branden of knip‐ peren 3 95.
Page 181 of 271

Rijden en bediening179Borden met snelheidsbeperkingen enverboden in te halen ● maximumsnelheid
● inhaalverbod
● einde maximumsnelheid
● einde inhaalverbodVerkeersborden
Begin en einde van:
● snelwegen
● rijkswegen
● woonervenOnderborden ● aanvullingen op verkeersborden
● aanhanger trekken verboden
● beperkingen voor trekkers
● bij natheid
● bij ijs
● richtingspijlen
Borden voor maximumsnelheid en
inhaalverbod worden getoond op het
Driver Information Center, tot het
volgende bord maximumsnelheid of
einde maximumsnelheid of als er
gedurende een bepaalde periode
geen ander bord wordt geconsta‐ teerd.
Weergeven van meerdere borden op
het display is mogelijk.
Een uitroepteken in een kader bete‐
kent dat er een onderbord werd gede‐
tecteerd dat niet door het systeem
kan worden herkend.
Het systeem is actief tot een snelheid
van 200 km/u afhankelijk van de
verlichtingsomstandigheden. ’s
Nachts is het systeem actief tot een
snelheid van 160 km/u.
Zodra de rijsnelheid onder 55 km/u
komt, wordt het display gereset en
wordt de inhoud van de pagina met
verkeersborden gewist, bijv. bij het
betreden van een bebouwde kom. De
volgende herkende snelheidsindica‐
tie zal worden weergegeven.
Displayweergave
Verkeersborden worden weergege‐
ven op de pagina
Verkeersbordherkenning op het
Driver Information Center.
Page 183 of 271

Rijden en bediening181
Selecteer wanneer de pagina Instel‐
lingen verschijnt Uit om de waarschu‐
wingsfunctie te deactiveren. Activeer
deze weer via de optie Aan.
Bij inschakeling van het contact wordt de waarschuwingsfunctie gedeacti‐
veerd.
Het pop-upvenster wordt
ca. 8 seconden lang weergegeven op het Driver Information Centre.
Systeem terugstellen
De inhoud van het verkeersbordge‐
heugen kan in het menu Instellingen
van de pagina Verkeersbordherken‐
ning worden gewist door SET/CLR op
de richtingaanwijzerhendel ingedrukt
te houden. Na een reset hoort u een
geluidssignaal en het volgende
symbool wordt weergegeven totdat
het volgende verkeersbord wordt
gedetecteerd.
In sommige gevallen wordt verkeers‐
bordherkenning automatisch door het
systeem gereset.
Storing
De verkeersbordherkenning werkt
eventueel niet goed wanneer:
● De voorruit ter hoogte van de frontcamera niet schoon is.
● Verkeersborden geheel of gedeeltelijk bedekt zijn of lastig
waarneembaar zijn.
● De omgevingsomstandigheden ongunstig zijn, bijv. harde regen,
sneeuw, direct zonlicht of scha‐
duwen. In dat geval verschijnt Geen verkeersbordherk. door het
weer op het Driver Information
Center.
● De verkeersborden incorrect gemonteerd of beschadigd zijn.
● Verkeersborden niet voldoen aan
het Verdrag van Wenen inzake de verkeerstekens (Wiener
Übereinkommen über
Straßenverkehrszeichen).