240Verzorging van de autoDe accu ontkoppelen
Als de boordaccu moet worden losge‐ koppeld (bijv. voor onderhoudswerk‐
zaamheden), moet de alarmsirene
als volgt worden gedeactiveerd:
Schakel het contact in en uit en
ontkoppel de boordaccu binnen
15 seconden.
Accu vervangen Let op
Elke afwijking van de in dit hoofdstuk gegeven instructies kan leiden tot
een tijdelijke uitschakeling van het
stop- startsysteem.
Let er bij het vervangen van de accu
op dat er bij de pluspool geen lucht‐
roosters open zijn. Als er in dit gebied een ventilatieopening open is, moet
deze met een afdekkap worden afge‐ sloten en moet de ventilatie bij de
minpool worden geopend.
Vervang bij auto's met een AGM-accu
(Absorptive Glass Mat) de accu door een andere AGM-accu.
U kunt een AGM-accu herkennen aan
het label op de accu. Wij bevelen het
gebruik aan van een originele Opel accu.
Let op
Als u een andere AGM-accu
gebruikt dan de originele Opel accu,
kunnen slechtere prestaties het
gevolg zijn.
Het wordt geadviseerd de accu door een werkplaats te laten vervangen.
Stop/Start-systeem 3 168.
Accu opladen9 Waarschuwing
Bij auto's met een stop-startsys‐
teem moet u ervoor zorgen dat het oplaadvermogen geen 14,6 volt
overschrijdt wanneer u een accu-
oplader gebruikt. Anders kan de
accu beschadigd raken.
Starthulp gebruiken 3 277.
Waarschuwingssticker
266Verzorging van de autoachterwiel rechterzijde en achterwiel
linkerzijde. De richtingaanwijzer in de huidige actieve stand wordt verlicht
totdat de sensor is gekoppeld.
Roep de hulp in van een werkplaats.
U hebt twee minuten voor het koppe‐
len van de positie van het eerste wiel
en vijf minuten voor het koppelen van
de positie van alle vier de wielen. Bij
het overschrijden van deze tijd stopt
het koppelen en moet u opnieuw
beginnen.
De koppelingsprocedure voor de bandenspanningssensoren is als
volgt:
1. Trek de handrem aan.
2. Schakel het contact in.
3. Op auto's met automatische versnellingsbak: zet de keuze‐
hendel in P.
Bij auto's met handgeschakelde
versnellingsbak: selecteer
Neutraalstand.
4. Midlevel-display: Gebruik MENU op de richtingaan‐
wijzerhendel om Informatie- menu
voertuig ? op het Driver Infor‐
mation Center te selecteren.Uplevel-display:
Druk op p op het stuurwiel om de
hoofdmenupagina te openen.
Selecteer de pagina Info met Q of
P .
Bevestig met 9.
5. Selecteer het bandenspannin‐ genmenu.
Midlevel-display:
Uplevel-display:
6. Midlevel-display: Druk op SET/CLR om het koppe‐
len van de sensoren te starten. Er
moet een bericht met een vraag
om acceptatie van het proces
verschijnen.
Druk nogmaals op SET/CLR om
de selectie te bevestigen. De
claxon piept twee keer om aan te
geven dat de ontvanger in de
inleermodus staat.
Uplevel-display:
Druk op 9 om het koppelen van
de sensoren te starten. De claxon
piept twee keer om aan te geven
dat de ontvanger in de inleermo‐
dus staat.
284Service en onderhoudService en
onderhoudAlgemene informatie ..................284
Service-informatie ...................284
Aanbevolen vloeistoffen, smeer‐ middelen en onderdelen ............285
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen .......................285Algemene informatie
Service-informatie
Het is voor de bedrijfs- en verkeers‐ veiligheid en voor het behoud van de
waarde van uw auto belangrijk dat
alle servicewerkzaamheden met de
voorgeschreven intervallen worden
uitgevoerd.
Neem voor het gedetailleerde, bijge‐
werkte onderhoudsschema contact
op met uw werkplaats.
Service-display 3 110.
Europese service-intervallen
Aan de auto moet om de 30.000 km
onderhoud gepleegd worden, of na
één jaar, wat het eerst voorkomt,
tenzij anders vermeld op het service-
display.
Bij een zwaardere belasting, bijv. bij
taxi's en politievoertuigen, geldt
wellicht een korter onderhoudsinter‐
val.
De Europese service-intervallen
gelden voor de volgende landen:Andorra, België, Bosnië-Herzego‐
vina, Bulgarije, Cyprus, Denemarken,
Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Groenland, Groot-Brit‐
tannië, Hongarije, Ierland, IJsland,
Italië, Kroatië, Letland, Liechtenstein,
Litouwen, Luxemburg, Macedonië,
Malta, Monaco, Montenegro, Neder‐
land, Noorwegen, Oostenrijk, Polen,
Portugal, Roemenië, San Marino,
Servië, Slovenië, Slowakije, Spanje,
Tsjechische Republiek, Zweden,
Zwitserland.
Service-display 3 110.
Internationale service-intervallen
Aan de auto moet om de 15.000 km
onderhoud gepleegd worden, of na
één jaar, wat het eerst voorkomt,
tenzij anders vermeld op het service-
display.
Er is sprake van zware bedrijfsom‐
standigheden als een of meer van de
volgende situaties vaak voorkomt-/
en: Koude starts, vaak stoppen en
optrekken, rijden met een aanhanger, rijden in de bergen, rijden op slechte
en rulle wegdekken, ernstige lucht‐
vervuiling, zand en veel stof in de
Technische gegevens293MotorgegevensMotoraanduidingB10XFLB14XEB14XFLB14XFTB16SHTVerkoopaanduiding1.01.41.41.41.6ProductiecodeB10XFTB14XEB14XFTB14XFTB16SHTCilinderinhoud [cm3
]9991399139913991598Motorvermogen [kW]777492110147bij 1/min4500-600060004000-56005000-56005500Koppel [Nm]170130245/230 2)245/230 2)280bij 1/min1800-430043002000-35002000-40001650-5000BrandstofsoortBenzineBenzineBenzineBenzineBenzineOctaangetal RON 3)aanbevolen9595959598mogelijk9898989895mogelijk9191919191Bijkomende brandstofsoort–––––2)
Met stop-startsysteem.
3) Eventuele andere informatie op een label op de tankklep heeft altijd prioriteit boven de motorspecifieke vereisten.
317PParkeerhulp ............................... 207
Parkeerlichten ............................ 147
Parkeren .............................. 18, 171
Park pilot met ultrasoonsensoren 207
Pech ........................................... 279
Persoonlijke instellingen ............127
Pollenfilter .................................. 160
Portieren ....................................... 31
Portier open ............................... 117
Prestaties ................................... 295
Profieldiepte ............................... 267
Q
Quickheat ................................... 159
R Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 312
Regelbare instrumentenverlichting ...........147
Registratie van voertuigdata en privacy ..................................... 311
Remassistentie .......................... 185
Rem- en koppelingssysteem .....113
Rem- en koppelingsvloeistof ......285
Remmen ............................ 182, 238
Remvloeistof .............................. 239
Reparatie ongevalschade ...........307
Reservewiel ............................... 274
Richtingaanwijzer ......................111Richtingaanwijzers ..................... 146
Roetfilter ..................................... 173
Ruiten ........................................... 42
Rijgedrag en aanhangertips ......228
Rijregelsystemen ........................185
Rijverlichting ........................ 12, 116
S
Schakelen ................................... 114
Service ............................... 161, 284
Service-display .......................... 110
Service-informatie ...................... 284
Sjorogen ...................................... 85
Slepen ................................ 228, 279
Sleutel, opgeslagen instellingen ...24
Sleutels ........................................ 20
Sleutels, sloten ............................. 20
Sneeuwkettingen .......................268
Snelheidsbegrenzer ...........117, 190
Snelheidsmeter .......................... 107
Spiegelverstelling ..........................9
Sportmodus ............................... 187
Sproeiervloeistof ........................238
Startbeveiliging ....................39, 116
Starten en bediening ..................163
Starthulp gebruiken ...................277
Stoelpositie .................................. 49
Stoelverstelling .............................. 7Stoelverwarming
Stoelverwarming, achter ...........58
Stoelverwarming, voor ..............56
Stop/Start-systeem .....................168
Storing ............................... 177, 181
Storingsindicatielamp ................113
Stroomonderbreking ..................177
Sturen ......................................... 163
Stuurbedieningsknoppen .............94
Stuurwiel instellen .......................... 9
Stuurwielverstelling ...................... 94
Symbolen ....................................... 4
T
Tanken ....................................... 226
Te laag brandstofpeil .................116
Toerenteller ............................... 109
Topsnelheid ................................ 261
Traction Control .........................185
Traction Control-systeem UIT..... 115
Trekhaak............................. 228, 229
Trekstang.................................... 228
Typeplaatje ................................ 288
U Uitlaatgassen ............................. 173
Uitrol-brandstofafsluiter .............168
Uitstapverlichting .......................149
Uplevel-display ........................... 118
Uw autogegevens ..........................3