Page 14 of 303

12Kort en bondig1Elektrisch bediende ruiten ....34
2 Buitenspiegels ......................31
3 Cruise control .....................163
Snelheidsbegrenzer ............165
Adaptieve cruise control .....167
Frontaanrijdingswaar‐
schuwing ............................. 174
4 Zijdelingse luchtroosters .....140
5 Richtingaanwijzers,
lichtsignaal, dimlicht en
grootlicht, grootlichtassis‐
tentie ................................... 126
Omgevingsverlichting ......... 130
Parkeerlichten .....................128
Knoppen voor Driver
Information Center ................95
6 Instrumenten ........................ 83
7 Stuurbedieningsknoppen .....76
8 Driver Information Center ...... 95
9 Voorruitenwisser, wis-/
wasinstallatie voor,
koplampsproeiers, achter‐
ruitenwisser, wis-/
wasinstallatie achter .............. 7710 SPORT-modus ................... 161
Centrale vergrendeling .........24
Brandstofkeuzeschakelaar ...84
Alarmknipperlichten ...........126
Controlelamp airbag-
deactivering .......................... 89
Controlelamp
veiligheidsgordel
voorpassagier ......................89
Tour-modus ........................ 161
11 Info-Display ........................ 100
12 Status-led alarmsysteem .....28
13 Middelste luchtroosters ......140
14 Handschoenenkastje ...........62
15 Traction Control-systeem
(TC) ..................................... 158
Elektronische stabiliteits‐
regeling (ESC) ....................159
Parkeerhulpsystemen .........180
Lane Departure Warning ...192Eco-knop voor Stop/Start-
systeem ............................... 145
Ontgrendelknop voor
motorkapdeksel ..................... 26
16 Verwarming en ventilatie ....132
17 AUX-ingang, USB-ingang,
SD Card-sleuf ....................... 11
18 Stekkerdoos .......................... 81
19 Schakelpook,
handgeschakelde
versnellingsbak ..................155
Automatische
versnellingsbak ..................151
20 Elektrische handrem ...........156
21 Contactslot met stuurslot ...144
22 Claxon .................................. 77
Bestuurdersairbag ...............52
23 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................ 209
24 Opbergvak,
zekeringenkast ...................233
25 Stuurwiel instellen ................76
26 Lichtschakelaar ..................119
Koplampverstelling ............122
Page 31 of 303

Sleutels, portieren en ruiten29Inschakelen● Automatische activering 30 seconden na het vergrende‐
len van de auto door één keer op
e te drukken.
● Rechtstreeks door binnen vijf seconden twee keer kort op e te
drukken.
Let op
Wijzigingen in het interieur, zoals het
aanbrengen van stoelhoezen en het
openen van de ruiten of het zonne‐
dak, zijn mogelijk van invloed op de
interieurbewaking.Inschakelen zonder interieur- en
hellingshoekbewaking
Schakel de bewaking van het interi‐
eur en de hellingshoek van de auto uit
als u dieren in de auto achterlaat,
vanwege de schelle ultrasone signa‐
len of bewegingen die het alarm acti‐
veren. Schakel ze ook uit wanneer de auto op een veerboot of een trein
staat.
1. Sluit de achterklep, de motorkap, de ruiten en het zonnedak.
2. Druk op o. De LED in de knop
o brandt maximaal tien minu‐
ten.
3. Portieren sluiten.
4. Diefstalalarmsysteem inschake‐ len.
Het statusbericht verschijnt op het
Driver Information Centre.
Status-LED
De status-LED is geïntegreerd in de
sensor boven op het instrumentenpa‐
neel.
Page 162 of 303

160Rijden en bedieningVoor een sportiever gedrag kunnen
ESC en TC afzonderlijk worden
gedeactiveerd:
● Druk kort op b: alleen Traction
Control-systeem is inactief, ESC blijft actief, k licht op.
● Houd b gedurende ten minste vijf
seconden ingedrukt: TC en ESC
worden gedeactiveerd, k en n
lichten op.
Ook verschijnt de geselecteerde
modus als statusbericht op het Driver
Information Center.
Als de auto na het deactiveren van
ESP de drempelwaarde overschrijdt,
activeert het systeem ESP opnieuw
voor de duur van de overschrijding
wanneer het rempedaal één keer
wordt ingetrapt.
U kunt de ESC weer activeren door nogmaals op b te drukken. Wanneer
de TC voorheen was uitgeschakeld,
worden zowel TC als ESC opnieuw
geactiveerd.
De ESC wordt ook opnieuw geacti‐
veerd wanneer u de ontsteking de
volgende keer weer inschakelt.Deactivering, OPC-versie
Voor rijden met optimaal vermogen
kunnen ESC en TC afzonderlijk
worden gedeactiveerd. De volgende modi zijn selecteerbaar:
● Druk kort op b: alleen Traction
Control-systeem is inactief, ESC blijft actief, k licht op.
● b twee keer binnen twee secon‐
den kort indrukken: TC is inactief,
ESC werkt zonder verlies aan
motorvermogen, k en n lichten
op.
● Houd b gedurende ten minste vijf
seconden ingedrukt: TC en ESC
zijn geheel inactief, k en n lich‐
ten op.
Ook verschijnt de geselecteerde
modus als statusbericht op het Driver Information Center.
Bij de OPC-versie blijven TC en ESC
gedeactiveerd zelfs als de auto door
onstabiel rijgedrag de drempel‐
waarde overschrijdt.
U kunt de ESC weer activeren door
nogmaals op b te drukken. Wanneer
de TC voorheen was uitgeschakeld,
worden zowel TC als ESC opnieuw
geactiveerd.
De ESC wordt ook opnieuw geacti‐
veerd wanneer u de ontsteking de
volgende keer weer inschakelt.