Page 206 of 303
204Rijden en bedieningControleren spanning kogelstang
● De rode markering op de draai‐knop moet naar de groene
markering op de kogelstang
wijzen.
● De opening tussen de draaiknop en de kogelstang moet ca.
6 mm bedragen.
● De sleutel moet in stand c staan.
Zo niet, dan moet de kogelstang vóór
plaatsing op spanning worden
gebracht:
● Ontgrendel de kogelstang door de sleutel naar stand c te
draaien.
● Trek de draaiknop uit en draai deze zo ver mogelijk naar rechts.
Plaatsing van de kogelstang
Plaats de gespannen kogelstang in
de opening en druk de stang krachtig
omhoog totdat deze hoorbaar vast‐
klikt.
De draaiknop schiet terug naar zijn oorspronkelijke stand en rust recht‐
streeks op de kogelstang.9 Waarschuwing
Draaiknop bij het monteren niet
aanraken.
Vergrendel de kogelstang door de
sleutel naar stand e te draaien.
Verwijder de sleutel en sluit de beschermende klep.
Page 228 of 303

226Verzorging van de autoAlleen de lamp van de richting‐
aanwijzer ( 2) kan worden vervan‐
gen.
6. Plaats de lamphouder in de achterlicht-unit en draai hem
rechtsom. Sluit de kabelboom‐
stekker op de lichtmodule aan.
Breng de lichtmodule met de
borgpennen in de uitsparingen
van de carrosserie aan en draai
de kunststof bevestigingsmoeren
vanuit de binnenkant van de
bagageruimte vast. Sluit het
deksel en klik het vast.
Lichteenheid in de achterklep1. Open de achterklep en verwijder de afdekkingen aan de betref‐
fende zijde.
2. Draai drie schroeven los.
3. Demonteer de achterlichtmodule van de achterklep.
4. Lamphouder eruit draaien en gloeilamp wegnemen en vervan‐
gen door deze eruit te trekken of
iets in de fitting te drukken en
linksom te draaien:
Achterlicht ( 1)
Mistachterlicht/achteruitrijlicht ( 2),
afhankelijk van de zijde.
Versie met LED
Afhankelijk van de zijde van de
auto kan alleen het mistachterlicht resp. het achteruitrijlicht ( 2)
worden vervangen.
5. Plaats de lamphouder in de achterlicht-unit en draai hem
rechtsom. Achterlicht-unit in de
achterklep aanbrengen en de
schroeven vastdraaien. Bevestig alle afdekkingen.
4-deurs notchback
1. Verwijder de afdekking aan de betreffende zijde.
Page 255 of 303

Verzorging van de auto253
4.Steek de riem door de spaken van
het wiel zoals weergegeven in de
illustratie.
5. Doe de haak in het achterste sjor‐
oog.
6. Trek de riem strak en borg deze met de gesp.
9 Gevaar
Rijd na het opslaan van een
beschadigd reservewiel in de
bagageruimte altijd met opge‐
klapte en vastgeklikte achterbank‐ rugleuningen.
Beschadigd volwaardig
reservewiel opbergen in de
reservewielkuip, 4-deurs
notchbackAuto's met een volwaardig reserve‐
wiel:
Een beschadigd volwaardig wiel moet
met de buitenkant omhoog in de
reservewielbak worden opgeborgen
en met een vleugelmoer worden
geborgd.
De vloerafdekking kan op het uitste‐
kende wiel worden geplaatst.
Auto's met een compact reservewiel:
Borg een beschadigd volwaardig wiel
met de buitenkant omhoog in de
reservewielbak. Vervang eerst de
schroefdraadbout door een lange
bout uit de gereedschapszak 3 236.
Bout vervangen:
1. Plaat de zeskantkop van de wiel‐ sleutel en zorg ervoor dat hij goedvaststaat op de bout.
2. Draai de wielsleutel naar links om
de bout los te zetten. Verwijder de
bout.
Page 261 of 303

Verzorging van de auto259Voorzichtig
Langzaam wegrijden. Schok‐
kende bewegingen vermijden.
Buitensporige trekkrachten
kunnen de auto beschadigen.
Na het slepen verwijdert u het sleep‐ oog.
De dop in de bovenkant naar bene‐
den klikkenvast.
Verzorging van uiterlijk
Verzorging exterieur
Sloten
De sloten zijn af fabriek gesmeerd
met een hoogwaardig slotcilindervet.
Ontdooimiddelen alleen in dringende gevallen gebruiken, omdat ze ontvet‐
tend werken en de werking van de
sloten belemmeren. Na gebruik van
ontdooimiddelen, de sloten door een
werkplaats opnieuw laten smeren.
Wassen Het lakwerk van de auto staat bloot
aan invloeden van buitenaf. De auto
daarom regelmatig wassen en met
was conserveren. Bij het bezoek aan
wasstraten, een programma met een
wasbehandeling selecteren.
Vogeluitwerpselen, dode insecten,
boomhars en stuifmeel e.d. onmid‐
dellijk verwijderen. Hierin zitten
agressieve bestanddelen die
lakschade kunnen veroorzaken.Bij een bezoek aan een wasstraat, de aanwijzingen van de exploitant opvol‐
gen. Voorruitwisser en achterruitwis‐
ser uitschakelen. Antenne en acces‐
soires op de buitenkant van de auto
zoals een dakdragersysteem verwij‐
deren.
Bij handmatig wassen erop letten dat
ook de binnenkant van de wielkasten
grondig schoongespoten wordt.
Randen en naden van geopende
portieren, achterklep en motorkap en
de gebieden die erdoor bedekt
worden reinigen.
Reinig de glanzende metalen sierlijs‐
ten met een voor aluminium
geschikte reinigingsoplossing om
schade te voorkomen.Voorzichtig
Gebruik altijd een reinigingsmid‐
del met een pH-waarde van
vier tot negen.
Gebruik reinigingsmiddelen niet
op warme oppervlakken.
Laat alle portierscharnieren door een
werkplaats smeren.
Page:
< prev 1-8 9-16 17-24