5–48
Interieurvoorzieningen
Audioset [Type A (niet-aanraakscherm)]
Onderdelen
Microfoon Sprekentoets, opnementoets en ophangentoets
Microfoon
Audio-installatie
Sprekentoets
Ophangentoets Opnementoets
Microfoon (handsfree)
De microfoon wordt gebruikt voor het inspreken van spraakopdrachten of voor het houden
van een handsfree-telefoongesprek.
Sprekentoets
Activeert de spraakherkenningsmodus. Het slaat de gesproken begeleiding over.
Opnementoets
Reageert op binnenkomende oproepen. Na het selecteren van een contactpersoon of het
intoetsen van een nummer, belt deze wanneer de toets wordt ingedrukt.
Ophangentoets
Beëindigt het gesprek of weigert een binnenkomende oproep. Sluit de
spraakherkenningsmodus af.
Afstelling van het volume
De aan/uit/volumeregelknop van de audio-installatie wordt gebruikt voor het afstellen van
het volume. Draai de regelknop rechtsom om het volume te verhogen en linksom om het
volume te verlagen.
Het volume kan ook worden afgesteld met behulp van de volumetoets op het stuurwiel.
5–65
Interieurvoorzieningen
Audioset [Type A (niet-aanraakscherm)]
7. Prompt: “Wachtwoord is
gedeactiveerd.”
Bevestigingsprompts
De bevestigingsprompt bevestigt de
opdrachtinhoud naar de gebruiker toe
alvorens verder te gaan naar de procedure
die door de gebruiker is aangevraagd.
Wanneer deze functie is ingeschakeld,
leest het systeem de eerder ontvangen
spraakinvoeropdracht op en bevestigt of de
opdracht correct is alvorens door te gaan
met de uitvoer van de opdracht.
Wanneer de bevestigingspromptfunctie is
ingeschakeld:
(Bijv. “Belt John's apparaat. is dit nummer
correct?”)
Wanneer de bevestigingspromptfunctie is
uitgeschakeld:
(Bijv. “Belt John's apparaat.”)
OPMERKING
Als de bevestigingspromptfunctie
is uitgeschakeld wanneer u een
alarmnummer belt, leest het systeem de
opdracht op en bevestigt deze alvorens
de opdracht uit te voeren.
1. Druk de opnementoets of sprekentoets
kort in.
2. Zeg: [Pieptoon] “Setup”
3. Prompt: “Selecteer één van
de volgende Koppelingsopties,
Bevestiging Prompts, Taal,
Wachtwoord, Selecteer Telefoon, of
Selecteer muziekspeler.”
4. Zeg: [Geluidssignaal] “Bevestiging
prompts”
5. Prompt: “Bevestiging prompts staat
aan/uit. Wilt u bevestiging prompts
aanzetten/uitzetten?”
6. Zeg: [Pieptoon] “Ja” 7. Prompt: “Bevestiging prompts staat
uit/aan.”
5–69
Interieurvoorzieningen
Audioset [Type A (niet-aanraakscherm)]
*Bepaalde modellen.
Bluetooth ® handsfree *
Bellen van een telefoonnummer
Gebruik van het telefoonboek
Telefoongesprekken kunnen tot stand
gebracht worden door het zeggen van de
naam van een persoon (gesproken naam)
waarvan het telefoonnummer tevoren in
Bluetooth
® handsfree is vastgelegd. Zie
Telefoonboekregistratie.
1. Druk de opnementoets of sprekentoets
kort in.
2. Zeg: [Geluidssignaal] “Bel”
3. Prompt: “Naam alstublieft.”
4. Zeg: [Geluidssignaal] “XXXXX...
(Bijv. “John's telefoon”)” (Zeg een
gesproken naam die geregistreerd is in
het telefoonboek.)
5. Prompt: “Belt XXXXX...
(Bijv. “John's telefoon”) XXXX
(Bijv. “thuis”). is dit nummer
correct?”(Gesproken naam en
telefoonnummer locatie geregistreerd
in telefoonboek).
6. Zeg: [Pieptoon] “Ja”
7. Prompt: “Bellen”
OPMERKING
De “Bel” opdracht en de gesproken
naam kunnen gecombineerd worden.
Bijv. Spreek in stap 2 “Bel John's
Telefoon” in, dan kunnen stappen 3 en 4
overgeslagen worden.
Telefoonboekregistratie
In het Bluetooth
® handsfree telefoonboek
kunnen telefoonnummers worden
geregistreerd.
OPMERKING
Gebruik deze functie alleen wanneer u
geparkeerd staat. Dit is te a À eidend om
tijdens het rijden te proberen en u maakt
dan mogelijk teveel fouten zodat dit
weinig effectief is.
1. Druk de opnementoets of sprekentoets
kort in.
2. Zeg: [Geluidssignaal] “Telefoonboek”
3. Prompt: “Selecteer één van de
volgende opties: Voeg Nieuw
Contactpersoon Toe, Bewerken, Naam
Toevoegen, Wissen, Alles Verwijderen,
of Importeer contactpersoon.”
4. Zeg: [Geluidssignaal] “Voeg nieuw
contact persoon toe”
5. Prompt: “Naam alstublieft.”
6. Zeg: [Geluidssignaal] “XXXXX...
(Bijv. “Mary's telefoon”)” (Zeg een
gesproken naam voor de geregistreerde
naam.)
7. Prompt: “Toevoegen XXXXX... (Bijv.
“Mary's telefoon”) (geregistreerde
gesproken naam). is dit nummer
correct?”
8. Zeg: [Pieptoon] “Ja”
9. Prompt: “Thuis, werk, mobiel of
andere”
10. Zeg: [Geluidssignaal] “Mobiel”
(Zeg “Thuis”, “Werk”, “Mobiel” of
“Andere” voor de locatie die u wilt
registreren.)
11. Prompt: “Mobiel (Te registreren
locatie). is dit nummer correct?”
12. Zeg: [Pieptoon] “Ja”
13. Prompt: “Het nummer alstublieft”
14. Zeg: [Geluidssignaal]
“XXXXXXXXXXX” (Zeg het te
registreren telefoonnummer.)
5–74
Interieurvoorzieningen
Audioset [Type A (niet-aanraakscherm)]
6. (Belt)
Druk de opnementoets in of zeg
“Nummer keuze” en ga dan verder naar
stap 7.
(Telefoonnummer toevoegen/
invoeren)
Zeg “XXXX” (gewenste
telefoonnummer) en ga dan verder naar
stap 5.
(Telefoonnummercorrectie)
Zeg, “Terug”. De prompt antwoordt,
“Terug. De laatst toegevoegde
nummers zijn verwijderd.”. Ga dan
terug naar stap 3.
7. Prompt: “Belt”
OPMERKING
De “Nummer keuze” opdracht en een
telefoonnummer kunnen gecombineerd
worden.
Bijv. Spreek in stap 2 “Nummer keuze
123-4567” in, dan kunnen stappen 3 en
4 overgeslagen worden.
Alarmnummers bellen
Met behulp van de spraakinvoeropdracht
kan het alarmnummer (112) gebeld
worden.
1. Druk de opnementoets of sprekentoets
kort in.
2. Zeg: [Pieptoon] “Alarmnummer”
3. Prompt: “Bellen “112”, is dit nummer
correct?”
4. Zeg: [Pieptoon] “Ja”
5. Prompt: “Bellen”
Ontvangen van een inkomend
gesprek
1 . Prompt: “Binnenkomend gesprek...
druk op de knop Opnemen om te
antwoorden”
2. Druk voor het accepteren van het
gesprek op de opnementoets.
Druk voor het weigeren van het
gesprek op de ophangentoets.
Gesprek beëindigen
Druk tijdens het gesprek op de
ophangentoets. Een geluidssignaal
bevestigt dat het gesprek is beëindigd.
Geluid uitschakelen
Het microfoongeluid kan tijdens het bellen
uitgeschakeld worden.
1. Druk de sprekentoets in met een korte
druk.
2. Zeg: [Geluidssignaal] “Mute”
3. Prompt: “Microfoon staat uit”
Annuleren van geluid uit
1. Druk de sprekentoets in met een korte
druk.
2. Zeg: [Geluidssignaal] “Mute-uit”
3. Prompt: “Microfoon staat aan”
Overbrengen van een gesprek van
handsfree naar een apparaat
(mobiele telefoon)
Communicatie tussen de handsfree-
eenheid en apparatuur (mobiele telefoon)
wordt geannuleerd en de lijn kan
overgeschakeld worden naar een standaard
gesprek met gebruik van apparatuur
(mobiele telefoon).
1. Druk de sprekentoets in met een korte
druk.
5–76
Interieurvoorzieningen
Audioset [Type A (niet-aanraakscherm)]
5. Prompt: “XXXXXXXXXXX.
(Telefoonnummer) Voeg na de pieptoon
meer nummers toe, of zeg 'Terug,'
om het laatst toegevoegde nummer
nogmaals toe te voegen, of druk op de
knop 'Opnemen' om te bellen.”
6. (Belt)
Druk de opnementoets in of zeg
“Nummer keuze” en ga dan verder naar
stap 7.
(Telefoonnummer toevoegen/
invoeren)
Zeg “XXXX” (gewenste
telefoonnummer) en ga dan verder naar
stap 5.
(Telefoonnummercorrectie)
Zeg, “Terug”. De prompt antwoordt,
“Terug. De laatst toegevoegde
nummers zijn verwijderd.”. Ga dan
terug naar stap 3.
7. Prompt: “Bellen”
Bellen met gebruik van het telefoonboek
1. Druk de sprekentoets in met een korte
druk.
2. Zeg: [Geluidssignaal] “Bel”
3. Prompt: “Naam alstublieft.”
4. Zeg: [Geluidssignaal] “XXXXX...
(Bijv. “John's telefoon”)” (Zeg een
gesproken naam die geregistreerd is in
het telefoonboek.)
5. Prompt: “Belt XXXXX...
(Bijv. “John's telefoon”) XXXX
(Bijv. “thuis”). is dit nummer
correct?”(Gesproken naam en
telefoonnummer locatie geregistreerd
in telefoonboek).
6. Zeg: [Pieptoon] “Ja”
7. Prompt: “Bellen”
Opnieuw bellen functie
1. Druk de sprekentoets in met een korte
druk.
2. Zeg: [Geluidssignaal] “Nummer
herhaling”
3. Prompt: “Bellen”
Beëindigen van het huidige gesprek
Druk tijdens het gesprek op de
ophangentoets.
DTMF (tweevoudige toon multi-
frequentie signaal) transmissie
Deze functie wordt gebruikt wanneer
DTMF via de gebruikerspraak wordt
verzonden. De ontvanger van een
DTMF transmissie is in het algemeen
een huistelefoonantwoordapparaat of
de geautomatiseerde telefooncentrale
van een bedrijf (wanneer u toonsignalen
terugzend overeenkomstig de gesproken
begeleidingsopname).
1. Druk de sprekentoets in met een korte
druk.
2. Zeg: [Geluidssignaal] “XXXX...
Verzenden” (Zeg DTMF code)
3. Prompt: “Verzenden XXXX... (DTMF
code)”
5–117
Interieurvoorzieningen
Audioset [Type B (aanraakscherm)]
Onderdelen
Microfoon Sprekentoets, opnementoets en ophangentoets
Microfoon
Audio-installatie
Sprekentoets
Ophangentoets Opnementoets
Microfoon (handsfree)
De microfoon wordt gebruikt voor het inspreken van spraakopdrachten of voor het houden
van een handsfree-telefoongesprek.
Sprekentoets
Activeert de spraakherkenningsmodus. Het slaat de gesproken begeleiding over.
Opnementoets
Reageert op binnenkomende oproepen. Na het selecteren van een contactpersoon of het
intoetsen van een nummer, belt deze wanneer de toets wordt ingedrukt.
Ophangentoets
Beëindigt het gesprek of weigert een binnenkomende oproep. Sluit de
spraakherkenningsmodus af.
Commanderschakelaar
De commanderschakelaar wordt gebruikt voor afstelling van het volume en bediening van
de display. Kantel of draai de commanderknop voor het verplaatsen van de cursor. Druk op
de commanderknop voor het selecteren van het pictogram.
5–118
Interieurvoorzieningen
Audioset [Type B (aanraakscherm)]
Afstelling van het volume
De volumeregelknop van de commanderschakelaar wordt gebruikt voor het afstellen van
het volume. Draai de regelknop rechtsom om het volume te verhogen en linksom om het
volume te verlagen.
Het volume kan ook worden afgesteld met behulp van de volumetoets op het stuurwiel.
OPMERKING
Als het volume lager is vergeleken met andere audiomodi, het volume aan de
apparatuurzijde verhogen.
Het gespreksvolume en het volume van de gesproken begeleiding en de beltoon kunnen elk
van te voren worden ingesteld.
1. Selecteer het pictogram op het beginscherm voor het tonen van het
Communicatiescherm.
2. Selecteer
.
3. Stel de
en de af met behulp van de schuifregelaar.
5–137
Interieurvoorzieningen
Audioset [Type B (aanraakscherm)]
Invoer van getallen of symbolen
Gebruik het cijfertoetsenbord.
Druk lang op
voor het invoeren van +.
Selecteer
voor het wissen van de
huidige ingevoerde waarde.
Druk lang op
voor het wissen van alle
ingevoerde waarden.
Opnieuw bellen functie
Belt de laatstgebelde persoon (de
laatste persoon op de lijst van uitgaande
gesprekken) vanaf de mobiele telefoon/
auto.
1. Druk op de sprekentoets.
2. Wacht op de pieptoon.
3. Zeg: “opnieuw kiezen”
Terugbelfunctie
Belt de laatste persoon (de laatste persoon
op de lijst van inkomende gesprekken) die
uw mobiele telefoon/auto heeft gebeld.
1. Druk op de sprekentoets.
2. Wacht op de pieptoon.
3. Zeg: “terugbellen”