3-139
Handige voorzieningen in uw auto
3
1. Verwijder andere voorwerpen, ookde Smart Key, van de draadloze
lader. Anders wordt het draadloos
laden mogelijk onderbroken.
2. Tijdens het laadproces brandt het controlelampje oranje. Wanneer
het laadproces is voltooid, wordt
het controlelampje groen.
3. U kunt de functie voor draadloos laden in- en uitschakelen in de
modus Gebruikersinstellingen in
het instrumentenpaneel.
(Raadpleeg voor meer informatie"LCD-modus" in dit hoofdstuk.) Wijzig de positie van de mobiele
telefoon iets wanneer de mobiele
telefoon niet wordt opgeladen.Controleer of het controlelampje
oranje brandt. Afhankelijk van het
type mobiele telefoon wordt het
controlelampje mogelijk niet groen,
ook al is het laadproces voltooid. Het
controlelampje knippert gedurende
10 seconden oranje wanneer er een
storing is in het draadlozelaadsysteem.
Stop in dit geval het laadproces
tijdelijk en probeer vervolgens
opnieuw om uw mobiele telefoon
draadloos op te laden.
Het systeem waarschuwt u met een
melding op het LCD-display wanneer
u de mobiele telefoon niet van de
draadloze lader haalt terwijl het
voorportier is geopend en de
startknop in stand OFF staat. Het draadloze laadsysteem voor
mobiele telefoons ondersteunt
bepaalde mobiele telefoons die
geen Qi-specificatie ( )hebben
mogelijk niet.
Plaats uw mobiele telefoon in het midden van het draadloze
laadsysteem voor mobiele
telefoons. Wanneer uw mobiele
telefoon iets te veel naar één
kant ligt, neemt de laadsnelheid
mogelijk af.
Het draadloze laden stopt mogelijk tijdelijk wanneer de
Smart Key wordt bediend (bijv.
starten van de auto, openen van
de portieren, sluiten van de
portieren).
Bij sommige mobiele telefoons wordt het controlelampje
mogelijk niet groen, zelfs niet
wanneer het draadloze laden
volledig is voltooid.
(vervolg)AANWIJZING
4-27
Multimediasysteem
4
Informatie
- Gebruik van USB-apparaten
Als u de auto start terwijl er een USB-apparaat is aangesloten, kan
het apparaat beschadigd raken.
Koppel de USB-apparaten los
voordat u de auto start.
Als u de auto start of de motor afzet terwijl er een extern USB-apparaat
is aangesloten, werkt het USB-
apparaat mogelijk niet.
Pas op voor statische elektriciteit wanneer u externe USB-apparaten
aansluit of loskoppelt.
Een gecodeerde MP3-speler wordt niet herkend wanneer deze als een
extern apparaat is aangesloten.
Externe USB-apparaten worden mogelijk niet herkend, afhankelijk
van de status van het externe USB-
apparaat.
Alleen producten die zijn geformatteerd tot 4 kB of lager
worden herkend.
(Vervolg)(Vervolg)
Alleen USB-apparaten in het
FAT12/16/32-formaat worden
herkend; de bestandssystemen
NTFS en ExFAT worden niet
herkend.
Sommige USB-apparaten worden niet herkend als gevolg van
compatibiliteitsproblemen.
Raak de USB-aansluitingen niet aan.
Het in korte tijd veelvuldig loskoppelen en aansluiten van USB-
apparaten kan mankementen aan
de apparatuur veroorzaken.
Mogelijk zijn er abnormale geluiden te horen wanneer het USB-apparaat
wordt losgekoppeld.
Schakel de radio uit voordat u externe USB-apparaten aansluit of
loskoppelt.
Het herkennen duurt mogelijk langer, afhankelijk van het type, de
capaciteit of het bestandsformaat
van het externe USB-apparaat. Dit
duidt niet op een productstoring.
(Vervolg)(Vervolg)
Het is niet toegestaan om USB-
apparaten voor andere doeleinden
dan het afspelen van
muziekbestanden te gebruiken.
Het weergeven van afbeeldingen en het afspelen van video's wordt niet
ondersteund.
Het gebruik van USB-accessoires, zoals laders of verwarming die
gebruikmaken van USB I/F, kan de
prestaties van het product negatief
beïnvloeden of storingen
veroorzaken. Gebruik de USB-
apparaten en -accessoires niet voor
deze doeleinden.
Het gebruik van USB-aansluitingen en verlengkabels kan ertoe leiden
dat het audiosysteem van de auto
uw USB-apparaat niet herkent.
Sluit het USB-apparaat rechtstreeks
aan op de multimedia-aansluiting
van uw auto.
(Vervolg)i
6-12
Wat te doen in een noodgeval
Het controlelampje storing TPMS
zal mogelijk gaan branden nadat
het gedurende 1 minuut heeft
geknipperd als de auto zich in de
buurt bevindt van elektrische
kabels of zenders zoals in de
nabijheid van politiebureaus,
kantoren, zendstations, militaire
objecten, luchthavens of
zendmasten.
Daarnaast zal het controlelampje
storing TPMS mogelijk gaan
branden als er sneeuwkettingen
worden gebruikt of als er in de
auto bepaalde elektronische
apparatuur wordt gebruikt, zoals
een notebook, een lader, een
externe starthulp of een
navigatiesysteem. Dit kan de
normale werking van het TPMSstoren.
Een wiel verwisselen met TPMS
Bij een lekke band gaan de
waarschuwingslampjes lagebandenspanning en positie lage
bandenspanning branden. Laat de
lekke band zo snel mogelijk door een
officiële HYUNDAI-dealer repareren of
vervang de band door het reservewiel.
Als de oorspronkelijke band met een bandenspanningssensor eenmaal
weer op de voorgeschreven
spanning is gebracht en onder de
auto is gemonteerd, doven het
waarschuwingslampje lagebandenspanning en het
controlelampje storing TPMS na een
paar minuten rijden.Ga naar een officiële HYUNDAI- dealer als de lampjes na een paar
minuten niet doven.
Elk wiel is uitgerust met een bandenspanningssensor achter het
ventiel in het wiel. Gebruik wielen die
speciaal geschikt zijn voor TPMS. Wij
raden u aan uw banden altijd door
een officiële HYUNDAI-dealer te
laten nakijken. U kunt de bandenspanning niet beoordelen door alleen naar de
banden te kijken.
Gebruik altijd een
bandenspanningsmeter van een
goede kwaliteit om de
bandenspanning te meten. Een band
die warm is (door het rijden), heefteen hogere bandenspanning dan
een band die koud is.
Een koude band houdt in dat de auto gedurende 3 uur heeft stilgestaan ofniet meer dan 1,6 km heeft gereden
gedurende deze periode.
Laat de band afkoelen alvorens de
bandenspanning te meten. Zorg er
altijd voor dat de band koud is
alvorens deze op de aanbevolenspanning te brengen.
AANWIJZING
Gebruik nooit een niet door
HYUNDAI goedgekeurd
bandenreparatiemiddel om de
band met een te lage spanning
te repareren. Niet door
HYUNDAI goedgekeurde
bandenreparatievloeistof kande bandenspanningssensoren
beschadigen.
OPMERKING
7-22
Onderhoud
Accu opladen
Met acculader
Uw auto is uitgerust met een
onderhoudsvrije accu.
Laad de accu gedurende 10 uurmet behulp van een druppellader
wanneer de accu in een korte tijd
leeggeraakt is (doordat bijv.
lampen of interieurverlichting zijn
blijven branden terwijl de motor uit
was).
Wanneer de accu geleidelijk ontladen raakt door een hoge
elektrische belasting tijdens het
rijden, moet deze gedurende 2 uur
met een stroomsterkte van 20 - 30
A opgeladen worden. Volg deze instructies bij het
laden van de voertuigaccu altijdop om ERNSTIG LETSEL door
explosies of accuzuur te
voorkomen:
Schakel vóór het uitvoeren van
onderhoudswerkzaamheden
aan de accu of het laden van
de accu alle elektrische
verbruikers uit en zet de
startknop in stand OFF.
Houd open vuur, vonken en
rokende materialen uit de
buurt van de accu.
Werk altijd buiten of in een
ruimte die ruim voldoende
geventileerd is.
Draag een veiligheidsbril wanneer u de accu tijdens het
opladen controleert.
De accu moet uit de auto
worden verwijderd en in een
goed geventileerde ruimte
geplaatst worden.
(Vervolg)
WAARSCHUWING (Vervolg)
Houd de accu tijdens het
laden in de gaten; beëindighet laden of wijzig de
laadstroom wanneer de
elektrolyt in de cellen begintte borrelen.
Neem de minkabel van de
accu altijd eerst los en sluit de
minkabel van de accu altijd
als laatste weer aan. Neem de
acculader in de onderstaande
volgorde los:
(1) Zet de hoofdschakelaar vande acculader uit.
(2) Neem de klem los van de minpool.
(3) Neem de klem los van de pluspool.
Gebruik voor het vervangen
altijd een originele, door
HYUNDAI goedgekeurde accu.
7-40
Onderhoud
Zekeringkast dashboard
Naam zekeringSymboolStroomsterkte zekeringBeschermd circuit
Module 5MODULE510A
Elektrochromatische binnenspiegel, hoofdunit audio-, video- en navigatiesysteem,
IMS-module bestuurder, module stoelverwarming achter, module automatische
koplamphoogteregeling, servo koplamphoogteregeling links/rechts, VESS-unit,
module stoelventilatiesysteem voor, module stoelverwarming voor
Module 4MODULE410ARijstrook hulp-unit, stuurkussenschakelaar, AEB-unit,
Blind Spot Detection Radar links/rechts, schakelaar elektronische parkeerrem
Interieurverlichting10AVerlichting make-upspiegel links/rechts, interieurverlichting, verlichting dakconsole,
bagageruimteverlichting, draadloze-laderunit, regensensor
Airbag15AAirbagmodule
E-Shifter 110 ASBW-schakelaar, schakelaar voorconsole
Ontsteking 1IG125APCB-blok
InstrumentenpaneelCLUSTER10AInstrumentenpaneel
Ontsteking 3 2 10AIPS-module, laadschakelaar hoogspanningsbatterij, controlelampje laadsysteem,
PTC-verwarming, hoofdunit audio-, video- en navigatiesysteem,
instrumentenpaneel, module klimaatregeling
Memory 2MEMORY
27,5AActive Air Flap links/rechts
Module 8MODULE 810AActive Air Flap links/rechts, elektrische waterpomp (motor), VPD-sensor, BMS-
module, verbindingsblok motorruimte
Controlelampje
airbagIND7,5AInstrumentenpaneel
Start7,5AEPCU, Smart Key-module
7-41
7
Onderhoud
Zekeringkast dashboard
Naam zekeringSymboolStroomsterkte zekeringBeschermd circuit
Module 2MODULE210AVerbindingsblok motorruimte, draadloze-laderunit, SBW-schakelaar (Shift-by-wire),
BCM, USB-laadstekker, Smart Key-module, audiosysteem, hoofdunit audio-,
video- en navigatiesysteem, schakelaar elektrisch verstelbare buitenspiegels, AMP
Startknop 337,5ASmart Key-module
Memory 1MEMORY
110AInstrumentenpaneel, IMS-module bestuurder, BCM, module klimaatregeling,
automatische verlichting en lichtsensor, module bestuurdersportier, module
passagiersportier, relaiskast interieur (relais buitenspiegel inklappen/uitklappen)
Multi MediaMULTI
MEDIA10AAudiosysteem, hoofdunit audio-, video- en navigatiesysteem
Ontsteking 3 310ACCM-unit
Ontsteking 3 110ARelaiskast interieur
Elektrische
stuurbekrachtiging117,5AEPS-unit
Achterklep10AAchterkleprelais, Laadschakelaar hoogspanningsbatterij, laadstekker,
servo portiervergrendeling/-ontgrendeling
Startknop 1115ASmart Key-module
Module 7MODULE 77,5AModule stoelverwarming voor, module stoelventilatiesysteem voor,
module stoelverwarming achter
Stuurwielverwarming15ABCM
Schuifdak20ASchuifdakmotor
7-42
Onderhoud
Zekeringkast dashboard
Naam zekeringSymboolStroomsterkte zekeringBeschermd circuit
Elektrisch
bedienbare ruit rechtsRH25ARelais elektrisch bedienbare ruit (rechts), schakelaar elektrisch bedienbare ruit
passagier, module elektrisch bedienbare ruit met klembeveiliging bestuurder
Elektrisch
bedienbare ruit linksLH25ARelais elektrisch bedienbare ruit (links), Schakelaar elektrisch bedienbare ruit
bestuurder, module elektrisch bedienbare ruit met klembeveiliging passagier
Startknop 227,5AStartblokkeringsmodule, Smart Key-module, Start/Stop-toets
Brake SwitchBRAKE
S WITCH7,5ARemlichtschakelaar, Smart Key-module
OBC10 AOBC
Airconditioning7,5AIonizer, module klimaatregeling, elektronische aircocompressor,
verbindingsblok motorruimte
Ruitensproeier15AMultifunctionele schakelaar
Stoelverwarming
achterRR25AModule stoelverwarming achter
Lader10 ACCM-unit, relaiskast interieur (relais laadstekker vergrendelen/ontgrendelen)
Elektrisch
verstelbare
bestuurdersstoelDRV30ASchakelaar handmatige verstelling bestuurdersstoel
AMPAMP30AAMP
8-2
Specificaties en consumenteninformatieA
A FFMM EETT IINN GGEENN
M
M OOTTOO RR
Ondermm (in)
Totale lengte4.470 (175,9)
Totale breedte1.820 (71,6)
Totale hoogte1.450 (57,1)
Spoorbreedte vóór1.555 (61,2)
Spoorbreedte achter1.564 (61,5)
Wielbasis2.700 (106,3)
OBC : On-Board Battery Chargers (ingebouwde hoogspanningsbatterijladers) Elektromotor Hoogspanningsbatterij (lithium-ion polymeer)
Lader (OBC)
Max. vermogen (kW)
Max. koppel (Nm) Capaciteit (kWh)Vermogen (kW)Spanning (V)Max. vermogen (kW)
88
295 28983606,6