STARTEN EN RIJDEN
Laten we eens kijken naar het "hart"
van het voertuig: dan kunt u zien hoe u
het potentieel ervan optimaal kunt
benutten.
We zullen u laten zien hoe u het
voertuig in elke situatie veilig kunt
besturen, zodat het een echte "maatje"
voor u kan zijn, waarbij het comfort
en de portefeuille niet vergeten worden.DE MOTOR STARTEN ....................120
TIJDENS PARKEREN ......................121
HANDGESCHAKELDE
VERSNELLINGSBAK ......................122
COMFORT-MATIC-
VERSNELLINGSBAK ......................123
START&STOP-SYSTEEM ................125
CRUISE CONTROL (CONSTANTE
SNELHEIDSREGELING) ..................125
SPEED BLOCK ...............................128
PARKEERSENSOREN.....................128
CAMERA ACHTER (PARKVIEW®
ACHTERUITRIJCAMERA)................130
TRAFFIC SIGN RECOGNITION .......131
TANKEN..........................................132
ADDITIEF VOOR DIESELEMISSIES
ADBLUE (UREUM) ..........................138
VERSIE MET AARDGASSYSTEEM
(NATURAL POWER) ........................138
TIPS VOOR HET LADEN .................140
BRANDSTOFBESPARING ...............141
EEN AANHANGER TREKKEN .........142
LANGDURIGE STILSTAND..............149
119
De hermetische afsluiting kan een lichte
toename van de druk in de tank
veroorzaken. Een eventueel
ontluchtingsgeluid wanneer de dop
wordt losgedraaid is dus volkomen
normaal.
In geval van verlies of beschadiging van
de brandstoftankdop, zorg ervoor dat
de vervangende dop geschikt is voor
het voertuig.
Draai de vergrendeldop van de
brandstoftank vuller aan totdat u een
"klik" hoort. Dit geluid geeft aan dat de
vergrendeldop van de brandstoftank
vuller goed is vastgedraaid.
Voor versies / marketen indien van
toepassing, draai de contactsleutel met
de klok mee totdat deze niet verder
kan. Het is niet noodzakelijk om extra
kracht op de contactsleutel uit te
oefenen voor het vastdraaien van de
brandstoftankdop. Alleen wanneer de
vergrendeldop goed is vastgedraaid, zal
het mogelijk zijn om de contactsleutel
uit de vergrendeldop te verwijderen.
Na elke tank bijvulling, zorg ervoor dat
de brandstoftankdop stevig is
vastgedraaid.BELANGRIJK
Wanneer het brandstoftankpistool "klikt"
of de toevoer onderbreekt, is de tank bijna
vol aen je kunt twee extra bovenkant
vullingen uitvoeren na de automatisch
toevoer.
128) 129) 130)
Bijvullen additief voor Diesel
Emissie AdBlue (UREUM)
Bij het tanken het additief voor Diesel
Emissies AdBlue (UREUM) met het
brandstofvulpistool:
parkeer het voertuig gelijkvloers;
schakel de motor uit door de
contactsleutel in de stand UIT
te draaien;
open de brandstofklep A fig. 116 en
draai de dop C fig. 116 van de
UREUM-vulopening los en verwijder
deze;
plaats het brandstofvulpistool voor
het bijvullen van UREUM in de
vulopening;
onmiddellijk stoppen met het vullen
van de UREUM tank indien het één
van de volgende gevallen weergeeft:
- indien AdBlue wordt gemorst buiten
de vulopening, het gebied goed
schoonmaken en verder gaan met het
vullen;- indien tijdens het vullen het
brandstofvulpistool klikt, betekent dit
dat de UREUM-tank vol is. Ga niet
verder met de vervanging, om morsen
van AdBlue te voorkomen (UREUM).
Na het bijvullen de dop C fig. 116 op
de UREUM-vulopening terugplaatsen
en met de klok mee helemaal
vastdraaien;
draai de contactsleutel in de pal
starter in de stand AAN (niet nodig om
de motor te starten);
wacht tot de waarschuwing op het
instrumentenpaneel is uitgeschakeld
alvorens het voertuig te verplaatsen; het
waarschuwingslampje kan een paar
seconden tot een halve minuut blijven
branden. In het geval dat de motor
wordt gestart en het voertuig rijdt, zal
het waarschuwingslampje langere
tijd blijven branden, maar er is dan geen
sprake van problemen met de werking
van de motor. Indien het bijvullen wordt
gedaan met een lege UREUM tank,
moet u twee minuten wachten voordat
het voertuig start.
Bij het tanken het additief voor
Diesel Emissies AdBlue (UREUM)
met een bijvulfles:
parkeer het voertuig gelijkvloers;
schakel de motor uit door de
contactsleutel in de stand UIT
te draaien;
133
open de brandstofklep A fig. 116 en
draai de dop C fig. 116 van de
UREUM-vulopening los en verwijder
deze;
schroef de bijvulfles met AdBlue
(UREUM) in de vulopening totdat die
niet verder kan (fig. 117, ref. 1);
druk de flesbodem naar de
vulopening om de veiligheidsklep van
de fles te ontgrendelen en met bijvullen
te beginnen (fig. 117 ref. 2);
indien het AdBlue-niveau in de fles
tijdens het bijvullen niet daalt, is het
reservoir gevuld; trek de fles naar u toe
om de veiligheidsklep weer te
vergrendelen en draai de fles van de
vulopening (fig. 117, ref. 3);
na het verwijderen van de fles, de
dop C fig. 116 weer op de UREUM-
vulopening terugplaatsen en met de
klok mee helemaal vastdraaien;
draai de contactsleutel in de pal
starter in de stand AAN (niet nodig om
de motor te starten);
wacht tot de waarschuwing op het
instrumentenpaneel is uitgeschakeld
alvorens het voertuig te verplaatsen; het
waarschuwingslampje kan een paar
seconden tot een halve minuut blijven
branden. In het geval dat de motor
wordt gestart en het voertuig rijdt, zal
het waarschuwingslampje langere
tijd blijven branden, maar er is dan geen
sprake van problemen met de werking
van de motor.
Indien het bijvullen wordt gedaan
met een lege UREUM-tank, moet
u twee minuten wachten alvorens het
voertuig te starten.OpmerkingDe rijomstandigheden
(hoogte, snelheid van het voertuig,
gewicht, etc.) bepalen de hoeveelheid
UREUM die door het voertuig gebruikt.
Om het additief voor Diesel Emissie
(UREUM) correct te gebruiken, zie ook
"Vloeistoffen en smeermiddelen" in
de "Technische gegevens".
131)
BELANGRIJK
Bij overschrijding van de maximale
vulniveau van de UREUM tank, kan het
beschadiging van de tank en het
morsen UREUM veroorzaken. Vermijd
alsjeblieft het bijvullen na het vullen
van de tank.
HET MAXIMUM NIVEAU NIET
OVERSCHRIJDEN. De UREUM bevriest
onder -11 ° C. Hoewel het systeem is
ontworpen om te functioneren onder
het vriespunt van het UREUM, verdient
het aanbeveling de tank niet te vullen
boven het maximumniveau want de
installatie kan beschadigd raken als het
UREUM bevriest.
Als het UREUM wordt gemorst op
geverfde oppervlakken of aluminium,
onmiddellijk het gebied met water
schoonmaken en het gebruik
een absorberend materiaal om de
vloeistof die is gemorst op de grond te
verzamelen.
117F1A5005
134
STARTEN EN RIJDEN
Niet proberen om de motor te
starten als UREUM per ongeluk werd
toegevoegd aan de dieseltank, omdat
dit kan leiden tot ernstige schade
aan de motor. Neem in dat geval
contact op met het Servicenetwerk.
Gebruik alleen AdBlue
overeenkomstig DIN 70 070 en ISO
22241-1. Andere vloeistoffen kunnen
schade aan het systeem veroorzaken:
tevens zou de uitstoot van
uitlaatgassen niet meer voldoen aan de
wet. De distributiebedrijven zijn
verantwoordelijk voor de naleving van
hun product. Neem de
voorzorgsmaatregelen van opslag en
onderhoud in acht, teneinde de
oorspronkelijke eigenschappen te
behouden. De fabrikant van het
voertuig geeft geen enkele garantie in
geval van storingen en schade aan het
voertuig door het gebruik van ureum
(AdBlue) dat niet in overeenstemming is
met de regelgeving.
Elke toevoeging van dieselbrandstof
in de tank AdBlue, cveroorzaakt
onherstelbare schade aan de
pompeenheid AdBlue circuit.
Geen additieven aan AdBlue
toevoegen. AdBlue niet verdunning met
leidingwater aangezien dit het
zuiveringssysteem van uitlaatgassen
kan beschadigen.
In geval van beschadiging van het
uitlaatsysteem van het uitlaatgas, als
gevolg van het gebruik van
additieven/leidingwater, het bijvullen
met dieselbrandstof, of in ieder geval
door het niet voldoen aan de eisen,
vervalt de garantie.
AdBlue tank bijvullen (UREUM) in
koude omgevingen
Aangezien AdBlue (UREUM) bij
ongeveer -11 °C begint te bevriezen, is
het voertuig uitgerust met een
automatisch UREUM-
verwarmingssysteem waarmee het
systeem goed functioneert bij
temperaturen beneden -11 °C.
Indien het voertuig gedurende een
langere periode bij temperaturen
beneden -11 °C niet gebruikt wordt,
kan het UREUM in de tank bevriezen.
Als de UREUM tank was gevuld boven
de maximaal niveau en bevriest, kan
het beschadigen; om die reden verdient
het de aanbeveling om het
maximumniveau van de tank niet te
overschrijden.
Besteed extra aandacht om te
voorkomen dat het maximumniveau
wordt overschreden wanneer u
draagbare verpakkingen voor het
bijvullen gebruikt.Brandstofopslag - Dieselbrandstof
132)
Bij de opslag van grote hoeveelheden
brandstof, is een goed onderhoud
essentieel. Het verontreinigde brandstof
met water bevordert de verspreiding
van "bacteriën". Deze bacteriën kunnen
een "slijmlaag" maken dat het
filtersysteem en de brandstofleidingen
kan verstoppen. Verwijder het water
uit de voorraadtank en vervang met
regelmaat de filterbuis.
OpmerkingBij een dieselmotor die
bijna geen brandstof meer heeft, wordt
lucht door het brandstofsysteem
geblazen.
AdBlue opslag (UREUM)
AdBlue (UREUM) wordt beschouwd als
een zeer stabiel product met een lange
houdbaarheid. Indien opgeslagen bij
temperaturen tussen -12 °C en 32 °C,
kan het tenminste voor een jaar worden
bewaard.
Aangezien UREUM kan bevriezen bij of
beneden temperaturen van -11 °C, is
het systeem ontworpen om tevens
in zulke koude omgevingen te
functioneren, dankzij een automatisch
verwarmingssysteem dat actief is
wanneer de motor wordt gestart.
135
OpmerkingAls het nodig is de AdBlue
te bewaren (UREUM),is het belangrijk
om te weten dat:
iedere verpakking of een deel dat in
contact komt met het UREUM moet
daarmee gelijk (plastic of roestvrij staal) zijn.
Materialen zoals koper, messing, aluminium,
ijzer of roestvast staal zijn minder gevoelig
voor corrosie door UREUM en moeten
worden vermeden;
indien UREUM wordt gemorst vanuit de
verpakking, maak dan het hele gebied
schoon.
AARDGASMOTOREN
(NATURAL POWER)
AARDGASVULOPENING
De vulopening voor het gas zit naast de
benzinevulopening. De opening is
voorzien van een terugslagklep: deze
klep bevindt zich in de vulopening
zelf en voorkomt dat het gas naar de
opening terugvloeit.
Om bij de vulopening te kunnen komen,
dop A fig. 118 losdraaien.
De vulopening is een universeel type
dat compatibel is met Italiaanse normen
en NGV1-normen.
In sommige Europese landen worden
adapters als ONWETTIG beschouwd
(bijv. in Duitsland).Voor tankstations waar kubiekemeter-
mondstukken (m3) worden gebruikt
(drukverschil), geldt dat de restdruk in
de cilinder gemeten moet worden door
de terugslagkleppen te bekrachtigen
door de inbreng van een kleine
hoeveelheid aardgas.
Op de overige plaatjes (die bij de
boorddocumentatie worden geleverd) is
de datum voor de eerste inspectie van
de cilinders vermeld.
35) 36)
Brandstof - Grafisch
symbool voor de
identificatie van de
compatibiliteit van het
voertuig voor
consumenten in
overeenstemming met
EN16942
De onderstaande symbolen
vereenvoudigen de herkenning van het
correcte type brandstof dat u in uw
voertuig moet gebruiken. Controleer,
alvorens te tanken, de symbolen aan de
binnenkant van het brandstofklepje
(waar voorzien) en vergelijk ze met de
symbolen op de pomp (waar voorzien).
Symbolen voor voertuigen op
benzine/autogas
E5: Ongelode benzine met maximaal
2,7% (m/m) zuurstof en maximaal 5,0%
(V/V) ethanol overeenkomstigEN228
E10: Ongelode benzine met maximaal
3,7% (m/m) zuurstof en maximaal
10,0% (V/V) ethanol overeenkomstig
EN228
CNG: Autogas en biomethaan
overeenkomstigEN16723
118F0N0436
136
STARTEN EN RIJDEN
Symbolen voor voertuigen op diesel
B7: Diesel met maximaal 7% (V/V)
FAME (Fatty Acid Methyl Esters)
overeenkomstigEN590
B10: Diesel met maximaal 10% (V/V)
FAME (Fatty Acid Methyl Esters)
overeenkomstigEN16734
BELANGRIJK
128)Breng geen open vuur of brandende
sigaretten in de buurt van de vulopening
van de tank: brandgevaar. Kom niet te
dicht met het gezicht bij de vulopening, om
geen schadelijke dampen in te ademen.
129)Om het morsen van brandstof en de
overschrijding van het maximumniveau
te voorkomen, voorkom het bijvullen na het
vullen van de tank.
130)Brandstof pompen in draagbare
verpakkingen die zich op een vloer
bevinden kan brand veroorzaken. Gevaar
voor brandwonden. Plaats de
brandstoftank altijd op de grond tijdens het
vullen. Vermijd het gebruik van vervuilde
brandstof: een brandstof verontreinigd met
water of aarde kan ernstige schade aan
de motorprestaties veroorzaken. Het goed
onderhouden van de brandstoffilter, de
motor en de brandstoftank is essentieel.131)Indien AdBlue voor een langere tijd
oververhit raakt in de tank 50 ° C
(bijvoorbeeld door directe zonnestraling),
kan AdBlue ammonia dampen uitgeven.
Ammoniak dampen hebben een
penetrante geur wanneer de dop van de
AdBlue tank is losgedraaid, wees daarom
voorzichtig en adem geen
ammoniakdampen uit de tankuitvoer in. In
deze concentratie, zijn de ammoniak
dampen niet schadelijk of gevaarlijk voor de
gezondheid.
132)Het brandstofsysteem niet openen bij
hoge druk met draaiende motor. De
werking van de motor zorgt voor een hoge
brandstofdruk. Een straal van brandstof
met hoge druk kan ernstig letsel of de
dood veroorzaken.BELANGRIJK
34)Tank uitsluitend diesel voor
motorvoertuigen die aan de Europese
norm EN 590 voldoet. Het gebruik van
andere producten of mengsels kan de
motor onherstelbaar beschadigen en
derhalve de garantie voor de veroorzaakte
schade ongeldig maken. Als per ongeluk
andere brandstofsoorten worden getankt,
mag de motor niet gestart worden. Ledig
de tank. Als de motor ook maar heel
kort heeft gewerkt, moet behalve de tank
het complete brandstoftoevoercircuit
geledigd worden.
35)Aardgastankstations zijn niet bevoegd
de cilinders bij te vullen als de
inspectiedatum verstreken is. De keerklep
verhindert dat het aardgas terugstroomt
naar de brandstofvulopening.36)Als het voertuig in een ander land dan
Italië geregistreerd is, dan dienen de
certificatiedata, identificatie- en
inspectieprocedures voor de
aardgascilinders te voldoen aan de
wetgeving van dat land. Onthoud dat de
levensduur van de cilinders in ieder geval
20 jaar is vanaf de productiedatum, zoals
aangegeven in EEG-richtlijn nr. 110.
137
ADDITIEF VOOR
DIESELEMISSIES
ADBLUE (UREUM)
Het voertuig is uitgerust met een
systeem voor Selectieve Katalytische
Reductie om te voldoen aan de strenge
normen voor Dieselemissies opgelegd
door het
Milieubeschermingsagentschap.
Het doel van het systeem voor
Selectieve Katalytische Reductie is de
stikstofoxiden niveaus uitgestoten door
motoren te verminderen; deze
elementen zijn schadelijk voor de
gezondheid en het milieu zelfs
bij minimale niveaus. Een kleine
hoeveelheid van een additief voor
Dieselemissies, AdBlue (UREUM),
wordt voorbij de katalysatoruitlaat
ingespoten, waar het, als het
een gasvorm aanneemt, de
stikstofoxiden, die smog veroorzaken,
omzet in eenvoudig stikstof en
waterdamp, twee natuurlijke
bestanddelen van de lucht die we
inademen. U kunt uw voertuig met een
gerust hart gebruiken in de wetenschap
dat u bijdraagt aan een schoner en
gezonder milieu voor toekomstige
generaties.Beschrijving van het
systeem
Het voertuig is uitgerust met een
UREUM-inspuitsysteem en een
katalysator voor Selectieve Katalytische
Reductie om te voldoen aan de
emissienormen.
Deze twee systemen zorgen ervoor dat
aan de vereisten voor dieselemissies
wordt voldaan en dat het lage
brandstofverbruik, de bestuurbaarheid,
het koppel en het vermogen behouden
blijven.
Raadpleeg voor de systeemberichten
en -waarschuwingen de paragraaf
"Waarschuwingslampjes en -berichten"
in het hoofdstuk "Kennismaking met
het instrumentenpaneel".
Opmerkingen
Wanneer u het voertuig stopt, zou u
een duidelijk klikgeluid onder het
voertuig uit kunnen horen komen, dat
afkomstig is van het UREUM-
inspuitsysteem. Dit is normaal.
De pomp van het UREUM-
inspuitsysteem blijft korte tijd nadat de
motor is afgezet werken om het circuit
te ontluchten. Dit is normaal en u kunt
het geluid nog van onder het voertuig
horen komen.
VERSIE MET
AARDGASSYSTEEM
(Natural Power)
37) 38)
INLEIDING
De "Natural Power"-versie van de Fiat
Ducato heeft twee brandstofsystemen,
een primair systeem op aardgas
(methaan) en een noodsysteem op
benzine.
AARDGASCILINDERS
De auto is uitgerust met vijf cilinders
(totale inhoud ongeveer 218 liter) die
zich onder de vloer van het voertuig
bevinden en die beschermd zijn met
twee speciale afschermingen. De
cilinders vormen de tank die aardgas in
gecomprimeerde gasvormige staat
bevat (nominaal 200 bar bij 15 °C). Het
aardgas, onder hogedruk opgeslagen
in de cilinders, stroomt via een speciale
pijp naar de eenheid voor
drukregeling/-verlaging die de 4
aardgasinjectoren op lagedruk
(ongeveer 6 bar) van brandstof voorziet.
138
STARTEN EN RIJDEN
2.3 130/150 Multijet 2 - 130 Multijet 2 met AdBlue - 180 Multijet 2 Power versies
Beschermd systeem Zekering AmpèreAAN: Zekeringenkast motorruimte – B: Optionele bedradingsmodule 1(*) – C: Optionele bedradingsmodule 2
Ventilatie interieur met
Webasto, pomp
gerobotiseerde
versnellingsbak (+accu)F05 50
Ventilator motorkoeling
hoge snelheidF06 40/60
Lage snelheid ventilator
motorkoeling (+accu)F07 40/50
Ventilator
inzittendenruimte (+sleutel)F08 40
Stopcontact achter
(+accu)F09 15
Claxon F10 15
Stopcontact (+accu) F14 15
Aansteker (+accu) F15 15
Aircocompressor F19 7,5
Ruitenwisser F20 30
Extra bedieningspaneel
voor verstellen en
neerklappen spiegels
(+sleutel)F24 7,5
Spiegelontwaseming F30 15
(*) Alleen voor 2.3 130/150 Multijet 2-versies
165