MISTACHTERLICHT
Bij ingeschakeld dimlicht of bij
ingeschakeld stadslicht en mistlampen
(voor bepaalde versies/markten) gaan
deze lampen branden als de
knop
fig. 49 wordt ingedrukt. Het
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel gaat branden. Druk
opnieuw op de knop om de lichten uit
te schakelen, of schakel het dimlicht
en/of de mistlampen voor uit (waar
voorzien). Het gebruik van de
mistachterlichten wordt geregeld door
de wegenverkeerswetgeving van het
land waar u rijdt: neem de wettelijke
voorschriften in acht.MISTLAMPEN/
MISTACHTERLICHTEN
(Voor 2.3 150 ECOJET-versies)
Bij ingeschakeld dimlicht de knop A fig.
50 gebruiken om de mistlampen
voor/achter als volgt in te schakelen:eerste keer drukken: de mistlampen
gaan branden, het
waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel gaat branden;
tweede keer drukken: de
mistlampen achter gaan branden, het
waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel gaat branden;
derde keer drukken: de mistlampen
voor/achter gaan uit.PARKEERLICHTEN
Deze lichten kunnen alleen worden
ingeschakeld met de contactsleutel in
de stand STOP of verwijderd, door
de linkerring eerst naar de standOen
vervolgens naar de stand
ofte
draaien. Het
controlelampje op
het instrumentenpaneel gaat branden.
ECO-FUNCTIE
(Voor bepaalde versies/markten)
Druk op de knopECOfig. 50 om deze
functie in te schakelen. Als de functie
is ingeschakeld, zal de bijbehorende led
op de knop gaan branden en worden
een symbool en een bericht op het
display weergegeven.
MODE
48F1A0331
MODE
49F1A0323
MODE
50F1A0438
31
MOTORO-
LIENIVEAUMETER
(voor bepaalde versies/markten)
De meter geeft de hoeveelheid olie in
de motor grafisch weer.
Bij het draaien van de contactsleutel
naar de stand MAR, toont het display
fig. 79 - fig. 80 het oliepeil door middel
van de inschakeling/uitschakeling
van vijf symbolen.De symbolen doven geleidelijk aan om
het dalende olieniveau aan te geven.
Er branden vier of vijf symbolen
wanneer de oliehoeveelheid voldoende
is. Als het vijfde symbool niet brandt,
duidt dit niet op een defect of op een
tekort aan olie in het oliecarter.
Als het olieniveau zich onder het
minimumpeil bevindt, dan verschijnt er
een bericht op het display dat het
minimum motorolieniveau aangeeft en
waarschuwt dat er bijgevuld moet
worden.
BELANGRIJK Controleer het juiste
olieniveau altijd met behulp van de
oliepeilstok (zie paragraaf “Niveaus
controleren” in het hoofdstuk
“Onderhoud en zorg”).
Na enkele seconden verdwijnen de
symbolen die het olieniveau aangeven
en:
Wanneer het onderhoudsinterval
bijna is verstreken, wordt de resterende
tijd tot de volgende servicebeurt
weergegeven en gaat het lampje õ op
het instrumentenpaneel branden.
Wanneer deze onderhoudsdatum wordt
bereikt, verschijnt een speciaal bericht
op het display;
Vervolgens, wanneer de termijn voor
het verversen van de motorolie bijna is
verstreken, verschijnt de resterende
afstand tot de volgende olieverversing
op het display. Wanneer dit
onderhoudsinterval is verstreken,
verschijnt een speciaal bericht op het
display.
BEDIENINGSKNOPPEN
Om de schermpagina en de
betreffende opties naar
beneden te doorlopen of om
de weergegeven waarde te
verhogen.
MODUSKort indrukken om het menu te openen
en/of naar het volgende scherm te
gaan of de gekozen menuoptie te
bevestigen.
Ingedrukt houden om naar het
standaardscherm terug te keren.
79 - Versies met multifunctioneel displayF1A0354
Liv.olio
MAX MIN
80 - Versies met herconfigureerbaar multifunction-
eel displayF1A0355
MODE
81F1A0304
56
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
“Trip B” is alleen beschikbaar op
multifunctionele displays en geeft
informatie over:
Afgelegde afstand B
Gemiddeld verbruik B
Gemiddelde snelheid B
Reistijd B.
7)
Trip verlaten
De TRIP functie wordt automatisch
verlaten nadat alle waarden zijn
weergegeven of door de MODE knop
langer dan 1 seconde ingedrukt te
houden.
BELANGRIJK
7)"Trip B" kan worden uitgeschakeld (zie
"Trip B inschakelen"). De parameters
“Actieradius” en “Huidig verbruik" kunnen
niet worden gereset.
58
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
BELANGRIJK
145)Gebruik de alarmknipperlichten, de
gevarendriehoek enzovoorts om te laten
zien dat uw voertuig stilstaat. Alle
inzittenden moeten het voertuig auto
verlaten, vooral als het zwaar beladen is,
en uit de buurt van gevaarlijk verkeer
wachten tot het wiel is verwisseld. Trek de
handrem aan indien er een wiel verwisseld
moet worden op een helling of een
onverharde weg, leg iets onder de wielen
om ze te blokkeren.
146)Het reservewiel (voor bepaalde
versies/markten) is specifiek voor de auto
waarbij het geleverd is. Gebruik het daarom
niet voor andere modellen. Monteer ook
geen reservewielen van andere modellen
op uw voertuig. De wielbouten zijn specifiek
voor uw voertuig: monteer ze niet op
andere modellen en monteer ook geen
wielbouten van andere modellen op uw
voertuig.
147)Zorg dat het verwisselde wiel zo snel
mogelijk wordt gerepareerd en
gemonteerd. Smeer de schroefdraad van
de wielbouten niet met vet voordat ze
gemonteerd worden: ze kunnen hierdoor
losraken.148)Gebruik de krik uitsluitend voor het
verwisselen van een wiel van de auto
waarbij de krik geleverd is of voor auto’s
van hetzelfde model. Gebruik de krik niet
voor andere doeleinden, zoals het
opkrikken van andere voertuigmodellen.
Gebruik de krik nooit om reparaties onder
het voertuig te verrichten. Door een
verkeerde plaatsing van de krik, kan het
voertuig van de krik vallen. Gebruik de krik
niet voor zwaardere lasten dan is
aangegeven op het plaatje op de krik.
149)Voer nooit werkzaamheden aan het
ventiel uit. Steek nooit gereedschap tussen
de velg en de band. Controleer regelmatig
de spanning van zowel de banden als
het reservewiel, zie de spanningswaarden
die zijn aangegeven in het hoofdstuk
“Technische gegevens”.
150)Afgezien van de slinger mag geen
enkel ander gereedschap op de krik
gemonteerd worden. De krik mag alleen
handmatig bediend worden.
151)Steek bij versies met automatische
niveauregeling nooit uw hoofd of handen in
de wielkuip: het voertuig kan automatisch
omhoog of omlaag komen, afhankelijk
van de mogelijke veranderingen in belading
of temperatuur.
152)Het gereedschap mag alleen
handmatig bediend worden. Afgezien van
de bijgeleverde slinger mag geen enkel
ander gereedschap, zoals pneumatische of
elektrische schroevendraaiers op de krik
gebruikt worden.153)Ook de bewegende onderdelen van
de krik (bouten en scharnieren) kunnen
verwondingen veroorzaken: raak deze
onderdelen niet aan. In geval van
accidenteel contact met smeervet, het
betreffende deel zorgvuldig schoonmaken.
154)Nadat het reservewiel is opgeheven
en vastgezet en gecontroleerd is of het wiel
correct onder het platform is geplaatst
(gele markering in het venster van de
inrichting), moet de sleutel worden
weggenomen. Draai de sleutel niet de
verkeerde kant op (zoals in fig. 166)om
hem gemakkelijker te kunnen verwijderen,
om te voorkomen dat de
bevestigingsinrichting loskomt en te zorgen
dat de wieleenheid veilig blijft vastzitten.
155)Telkens wanneer het reservewiel
wordt bewogen, moet de correcte
plaatsing ervan in de zitting onder de
bodemplaat worden gecontroleerd. Een
verkeerd geplaatst wiel kan de veiligheid in
gevaar brengen.
156)Het hefmechaniek van het
reservewiel is voorzien van een
veiligheidskoppelingssysteem om het
mechaniek te beschermen; dit kan
geactiveerd worden als er buitensporige
kracht op de manoeuvreerbout wordt
uitgeoefend.
182
NOODGEVALLEN
MOTORCODES - CARROSSERIEVERSIE.
VersieMotorcode
2.0 115 Multijet 2250A2000
2.3 150 ECOJET met AdBlueF1AGL411A
2.3 130 Multijet 2F1AGL411D
2.3 130 Multijet 2 met AdBlueF1AGL411M
2.3 150 Multijet 2F1AGL411C
2.3 180 Multijet 2 PowerF1AGL411B
3.0 140 Natural PowerF1CFA401A
Onderstaand een voorbeeld van een
carrosserieversiecode met bijbehorende
legenda die voor alle
carrosserieversiecodes geldt.
Voorbeeld:
250AMMFADX
250MODEL
AMAXIMUM TOELAATBAAR
TOTAALGEWICHT
MMOTOR
MTRANSMISSIE/ASSEN MOTOR
FCARROSSERIE
AWIELBASIS
RHVERSIEMAXIMUM TOELAATBAAR
TOTAALGEWICHT
A3000 kg
B3300kg
C3500 kg
D3500 kg MAXI
E3995/4005/4250/4300 kg MAXI
F2800 kg
G3650 kg
H3510 kg MAXI
L3510 kg
M4400 kg MAXIMOTOR
42.3 150 ECOJET met AdBlue
52.0 115 Multijet 2
62.3 130 Multijet 2 met AdBlue
72.3 130 Multijet 2
82.3 150 Multijet 2
92.3 180 Multijet 2 Power
W140 Natural Power
TRANSMISSIE
MMechanische versnellingsbak
AAutomatische versnellingsbak
221