Tijdens de volledig automatische
werking van het systeem, kan te allen
tijd de ingestelde temperatuur, de
luchtverdeling en de ventilatorsnelheid
gewijzigd worden met de betreffende
knoppen: het systeem past
automatisch de eigen instellingen aan
de nieuwe instellingen aan. Wanneer
tijdens de volledige automatische
werking (FULL AUTO) de luchtverdeling
en/of de luchtopbrengst gewijzigd
worden en/of de inschakeling van de
compressor en/of de recirculatie, dan
verdwijnt het woord FULL. Zo worden
de functies niet langer automatisch
geregeld en moeten ze handmatig
worden bediend, totdat opnieuw de
knop AUTO wordt ingedrukt. Als een of
meer functies handmatig zijn
ingeschakeld, dan blijft de regeling van
de luchttemperatuur automatisch,
behalve als de compressor is
uitgeschakeld: in dat geval kan er geen
lucht in het interieur worden gevoerd
met een lagere temperatuur dan de
buitenlucht.
BELANGRIJK
2)Het aircosysteem gebruikt als
koelmiddel R134a of R1234yf dat
compatibel is met de wetten die van kracht
zijn in de landen waar het voertuig wordt
verkocht. Gebruik tijdens het laden alleen
het gas dat is aangeduid op het plaatje
in de motorruimte. Het gebruik andere
koelmiddelen heeft invloed op de efficiency
en conditie van het systeem. Het
smeermiddel dat voor de compressor
wordt gebruikt, is ook strikt gekoppeld aan
het type koelgas; raadpleeg het Fiat
Servicenetwerk.
EXTRA
VERWARMING
(voor bepaalde versies/markten)
Sommige versies beschikken ook over
extra verwarming onder de
bestuurdersstoel. De ventilator van
deze verwarming kan worden
ingeschakeld met de knop F op het
bedieningspaneeltje fig. 62.
MODEF
62F1A0305
39
ONAFHANKELIJKE
EXTRA
VERWARMING
(voor bepaalde versies/markten)
Het voertuig kan optioneel worden
uitgerust met twee verschillende typen
onafhankelijke verwarming: een
volautomatische verwarming en een
programmeerbare verwarming.
AUTOMATISCHE VERSIE
De extra verwarming schakelt
automatisch in wanneer de motor
wordt gestart en naargelang de
buitentemperatuur en de
koelvloeistoftemperatuur. De
uitschakeling is altijd automatisch.
34)
BELANGRIJK Als het systeem wordt
ingeschakeld bij lage
buitentemperaturen, controleer dan of
het brandstofpeil boven het
reserveniveau staat. Zoniet kan het
systeem blokkeren en moet u zich
wenden tot het Fiat Servicenetwerk.PROGRAMMEERBARE
VERSIE
De extra verwarming werkt volledig
onafhankelijk van de motor en zorgt
voor:
verwarming van het interieur bij
uitgezette motor
ontdooiing van de ruiten;
opwarming van de koelvloeistof van
de motor en vervolgens van de motor
zelf alvorens te starten.
Het systeem bestaat uit:
een dieselbrander om de
koelvloeistof te verwarmen, met een
geluidgedempte uitlaat;
een doseerpomp die is aangesloten
op de brandstofleidingen voor
brandstoftoevoer naar de brander;
een warmtewisselaar die is
aangesloten op de leidingen van het
motorkoelsysteem;
een regeleenheid die is aangesloten
op het verwarmings-/ventilatiesysteem
van het interieur, die de automatische
regeling ervan mogelijk maakt;
een elektronische regeleenheid om
de in de verwarming ingebouwde
brander te controleren en te regelen;
een digitale timer fig. 63 om de
verwarming handmatig in te schakelen
of om het inschakeltijdstip ervan te
programmeren.BELANGRIJK De extra verwarming is
voorzien van een thermische beveiliging
die de brander uitschakelt in geval van
oververhitting door een te laag
koelvloeistofpeil of door
koelvloeistoflekkage. In dergelijke
gevallen moet, na reparatie van het
defect in het koelsysteem en/of
herstellen van het juiste koelvloeistofpeil
en alvorens de verwarming opnieuw in
te schakelen, de toets voor
programmaselectie worden ingedrukt.
Digitale timer fig. 63
1) Tijd/timer-display
2) Ventilatie-waarschuwingslampje
3) Instelknop tijd "vooruit"
4) Programmaselectieknop
5) Klok voorkeuzenummer
6) Activeringsknop voor directe
verwarming
7) Waarschuwingslampje tijdinstelling/-
aflezing
63F1A0057
40
KENNISMAKING MET DE AUTO
BELANGRIJK Volg de hiervoor
beschreven instructies om de
geprogrammeerde inschakeltijd te
wijzigen of te wissen.
De verwarming uitschakelen
Naargelang de wijze waarop het
systeem is ingeschakeld (automatisch
of handmatig) kan het systeem als volgt
worden uitgeschakeld:
automatischals de ingestelde
werkingsduur is verstreken; als de
ingestelde tijd voorbij is, schakelt het
display uit;
handmatigdruk opnieuw op de
knop “prompte verwarming” van de
timer (vlam toets 6).
In beide gevallen doven het
waarschuwingslampje van de
verwarming en de displayverlichting,
schakelt de ventilator van het
verwarmingssysteem in het interieur uit
en stopt de verbranding.
De circulatiepomp blijft nog ongeveer
twee minuten werken om zoveel
mogelijk warmte van de verwarming af
te voeren; in deze fase kan de
verwarming opnieuw worden
ingeschakeld.
BELANGRIJK De standverwarming
schakelt uit wanneer de accuspanning
laag is, zodat het starten van de motor
mogelijk blijft.BELANGRIJK Controleer alvorens het
systeem in te schakelen of het
brandstofpeil boven het reserveniveau
staat. Zoniet kan het systeem blokkeren
en moet u zich wenden tot het Fiat
Servicenetwerk.
Tijdens het tanken en in de nabijheid
van tankstations moet de verwarming
altijd worden uitgeschakeld om
brandgevaar en/of ontploffingen te
voorkomen.
Parkeer het voertuig niet boven
papier, gras of droge bladeren:
brandgevaar!
In de nabijheid van de verwarming
mag de temperatuur niet boven 120 °C
komen (bijv. bij spuitwerkzaamheden
in de werkplaats). Bij hogere
temperaturen kunnen de onderdelen
van de elektronische regeleenheid
beschadigd raken.
Wanneer de motor is uitgezet,
verbruikt de ingeschakelde verwarming
elektrische energie van de accu;
daarom is het van belang dat de motor
blijft draaien om de accu voldoende
op te laden.
Om het koelvloeistofniveau te
controleren, volg de instructies die in de
paragraaf “Koelvloeistof” in het
hoofdstuk “Onderhoud van de auto”
zijn beschreven. Het water in het
motorkoelsysteem moet minstens 10%
antivries bevatten.
Voor onderhoud en reparaties dient
men zich uitsluitend tot het Fiat
Servicenetwerk te wenden. Gebruik
uitsluitend originele onderdelen.
ONDERHOUD
De extra verwarming dient regelmatig
(in elk geval voor het winterseizoen)
door het Fiat Servicenetwerk te worden
gecontroleerd. Dit garandeert een
veilige en zuinige werking en een lange
levensduur van de verwarming.
EXTRA VERWARMING
ACHTER (Panorama en
Combinato)
(voor bepaalde versies/markten)
De Panorama- en Combiversies
beschikken over een
hoofdverwarmingssysteem en een extra
verwarming (optioneel), met
bedieningsknoppen in de
hemelbekleding boven de tweede rij
stoelen fig. 64.
Deze verwarming kan worden
ingeschakeld door op de knop F fig. 65
op het instrumentenpaneel te drukken.
42
KENNISMAKING MET DE AUTO
EOBD-SYSTEEM
Het EOBD-systeem (European On
Board Diagnosis) voert een
doorlopende diagnose uit op
onderdelen die bij de uitstoot van
uitlaatgassen betrokken zijn.
Bovendien waarschuwt het systeem de
bestuurder met een brandend lampje
op het instrumentenpaneel (samen
met een bericht op het multifunctionele
display (voor bepaalde versies/
markten)), wanneer de toestand van
deze onderdelen verslechtert (zie het
hoofdstuk “Lampjes en berichten”).
Het doel van het EOBD-systeem is:
de werking van het systeem
controleren;
signaleren wanneer de
emissiewaarden stijgen wegens een
defect van het voertuig;
de noodzaak aangeven om
beschadigde onderdelen te vervangen.
Ook beschikt het systeem over een
stekker waarmee, na aansluiting van
speciale apparatuur, de door de
regeleenheid opgeslagen storingscodes
en de specifieke parameters voor
diagnose en werking van de motor
kunnen worden uitgelezen. Deze
controle kan ook door de
verkeerspolitie worden verricht.BELANGRIJK Na eliminatie van de
storing, zal het Fiat Servicenetwerk het
systeem volledig controleren, tests
verrichten op de proefbank en zo nodig
een proefrit over langere afstand
maken.
52
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Versies met herconfigureerbaar multifunctioneel display
A. Snelheidsmeter – B. Display – C. Toerenteller – D. Koelvloeistoftemperatuurmeter met waarschuwingslampje oververhitting – E. Brandstofmeter
met reservelampje
6)
BELANGRIJK
6)Als de wijzer van de koelvloeistoftemperatuur in de rode zone komt, zet dan onmiddellijk de motor uit en neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
76F1A0358
54
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
MOTORO-
LIENIVEAUMETER
(voor bepaalde versies/markten)
De meter geeft de hoeveelheid olie in
de motor grafisch weer.
Bij het draaien van de contactsleutel
naar de stand MAR, toont het display
fig. 79 - fig. 80 het oliepeil door middel
van de inschakeling/uitschakeling
van vijf symbolen.De symbolen doven geleidelijk aan om
het dalende olieniveau aan te geven.
Er branden vier of vijf symbolen
wanneer de oliehoeveelheid voldoende
is. Als het vijfde symbool niet brandt,
duidt dit niet op een defect of op een
tekort aan olie in het oliecarter.
Als het olieniveau zich onder het
minimumpeil bevindt, dan verschijnt er
een bericht op het display dat het
minimum motorolieniveau aangeeft en
waarschuwt dat er bijgevuld moet
worden.
BELANGRIJK Controleer het juiste
olieniveau altijd met behulp van de
oliepeilstok (zie paragraaf “Niveaus
controleren” in het hoofdstuk
“Onderhoud en zorg”).
Na enkele seconden verdwijnen de
symbolen die het olieniveau aangeven
en:
Wanneer het onderhoudsinterval
bijna is verstreken, wordt de resterende
tijd tot de volgende servicebeurt
weergegeven en gaat het lampje õ op
het instrumentenpaneel branden.
Wanneer deze onderhoudsdatum wordt
bereikt, verschijnt een speciaal bericht
op het display;
Vervolgens, wanneer de termijn voor
het verversen van de motorolie bijna is
verstreken, verschijnt de resterende
afstand tot de volgende olieverversing
op het display. Wanneer dit
onderhoudsinterval is verstreken,
verschijnt een speciaal bericht op het
display.
BEDIENINGSKNOPPEN
Om de schermpagina en de
betreffende opties naar
beneden te doorlopen of om
de weergegeven waarde te
verhogen.
MODUSKort indrukken om het menu te openen
en/of naar het volgende scherm te
gaan of de gekozen menuoptie te
bevestigen.
Ingedrukt houden om naar het
standaardscherm terug te keren.
79 - Versies met multifunctioneel displayF1A0354
Liv.olio
MAX MIN
80 - Versies met herconfigureerbaar multifunction-
eel displayF1A0355
MODE
81F1A0304
56
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
LAMPJES EN BERICHTEN
Het waarschuwingslampje gaat branden tezamen met (als dat op het instrumentenpaneel mogelijk is) een speciaal bericht
en/of een geluidssignaal. Deze meldingen zijn korte waarschuwingen en mogen vanwege hun beknopte karakter niet worden
beschouwd als volledig en/of een alternatief voor de informatie die is opgenomen in het Instructieboek. Het wordt daarom
geadviseerd het instructieboek altijd aandachtig te lezen. Zie altijd de informatie in dit gedeelte als een storingswaarschuwing
wordt gegeven.
BELANGRIJK De storingen die op het display worden weergegeven, kunnen worden onderverdeeld in twee categorieën:
ernstige storingen en minder ernstige storingen. Ernstige storingen worden herhaaldelijk en langdurig weergegeven. Minder
ernstige storingen worden kort herhaaldelijk weergegeven. De herhaaldelijke weergave op het display van beide categorieën
kan onderbroken worden. Het lampje op het instrumentenpaneel blijft branden tot de oorzaak van de storing is verholpen.
Lampjes op instrumentenpaneel
Wat het betekent Wat te doen
roodLAAG REMVLOEISTOFNIVEAU/HANDREM
AANGETROKKEN
Het waarschuwingslampje gaat branden wanneer de
contactsleutel naar de stand MAR wordt gedraaid en
moet enkele seconden later doven.
Remvloeistofniveau te laag
Dit lampje gaat branden wanneer het
remvloeistofniveau in het reservoir zich onder het
minimumpeil bevindt, bijvoorbeeld door een lek in het
remcircuit.Herstel het remvloeistofniveau, controleer daarna of
het lampje gedoofd is.
Wanneer het lampje tijdens het rijden gaat branden (bij
sommige versies verschijnt ook een bericht op het
display), zet dan de motor onmiddellijk af en neem
contact op met het Fiat Servicenetwerk.
Handrem aangetrokken
Het lampje gaat branden wanneer de handrem is
aangetrokken.Zet de handrem los, controleer daarna of het lampje
gedoofd is.
Als het waarschuwingslampje blijft branden, contact
opnemen met het Fiat Servicenetwerk.
59
Wat het betekent Wat te doen
rood
geel
geelSTORING EBD
Wanneer de waarschuwingslampjes
(rood),
(geel) en(geel) (voor bepaalde versies/
markten) bij draaiende motor tegelijk gaan branden,
dan is er een storing in het EBD-systeem of is het
systeem niet beschikbaar. In dit geval kunnen de
achterwielen bij hard remmen plotseling blokkeren
waardoor de auto begint te slippen.
Op het display verschijnt een speciaal bericht.Rijd zeer voorzichtig naar de dichtstbijzijnde dealer van
het Fiat Servicenetwerk om het systeem onmiddellijk te
laten controleren.
roodSTORING AIRBAGSYSTEEM
Het waarschuwingslampje gaat branden wanneer de
contactsleutel naar de stand MAR wordt gedraaid,
maar het moet even later doven.
Het lampje blijft continu branden als er een storing in
het airbagsysteem aanwezig is.
Bij sommige versies verschijnt een speciaal bericht op
het display.
43) 44)
60
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL