
29
Als een storing in het emissieregelsysteem wordt gedetecteerd SCR
Er wordt automatisch een
startblokkeringssysteem geactiveerd als
meer dan 1.100 km is gereden nadat een
storing in het SCR-systeem is bevestigd.
Laat het systeem zo snel mogelijk
controleren door het
CITROËN-netwerk of
door een gekwalificeerde werkplaats. Als een storing wordt gedetecteerd
In het geval van een tijdelijke storing
verdwijnt de waarschuwing tijdens
de volgende rit na controle van de
zelfdiagnose van het SCR-systeem. of
Als een storing in het SCR-systeem is
bevestigd (nadat 50 km is gereden ter wijl
de melding van de storing permanent wordt
weergegeven), gaan de verklikkerlampjes
SERVICE en zelfdiagnose motor branden
en knippert het verklikkerlampje AdBlue
in combinatie met een geluidssignaal en
de tijdelijk op het instrumentenpaneel
weergegeven melding "NO START IN" en een
afstand die aangeeft hoeveel kilometer of mijl
u nog kunt rijden voordat het starten van de
motor wordt geblokkeerd – (bijv.: "NO START
IN 600
km" betekent dat na 600 km het starten
van de motor wordt geblokkeerd).
Tijdens het rijden wordt deze melding elke
30
seconden weergegeven zolang de storing in
het SCR-emissieregelsysteem niet is verholpen.
De waarschuwing wordt opnieuw weergegeven
zodra het contact wordt aangezet.
Neem zo snel mogelijk contact op met het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Als u dit niet doet, kan de motor niet meer
worden gestart. Tijdens de toegestane rijfase (tussen
1.100 en 0 km)
of
De verklikkerlampjes AdBlue, SERVICE en
zelfdiagnose motor gaan branden in combinatie
met een geluidssignaal en de melding "Storing
emissieregeling".
De waarschuwing wordt tijdens het rijden
gegeven als de storing voor de eerste keer
wordt gedetecteerd en vervolgens steeds bij
het aanzetten van het contact zolang de storing
niet is verholpen.
1
Instrumentenpaneel

30
Elke keer dat het contact wordt aangezet, gaan
de verklikkerlampjes SERVICE en zelfdiagnose
motor branden en knippert het verklikkerlampje
AdBlue in combinatie met een geluidssignaal
en de tijdelijk op het instrumentenpaneel
weergegeven melding "NO START IN" en de
afstand 0 km of mijl – ("NO START IN 0 km"
betekent dat het starten van de motor is
geblokkeerd). Starten geblokkeerd
U hebt de limiet van de toegestane
rijfase overschreden: het
startblokkerringssysteem voorkomt dat de
motor opnieuw wordt gestart.Om de motor
weer te kunnen starten, is het noodzakelijk
dat u contact opneemt met het
CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Kilometerteller/dagteller
Kilometerteller
De kilometerteller geeft de totale
kilometerstand van de auto aan.
De kilometerteller en dagteller worden
gedurende 30 seconden weergegeven bij het
afzetten van het contact, bij het openen van het
bestuurdersportier en bij het vergrendelen en
ontgrendelen van de auto.
Dagteller
De dagteller geeft het aantal gereden
kilometers weer nadat de bestuurder de teller
op 0 heeft gezet (bijvoorbeeld dagelijks).
F
D
ruk bij aangezet contact op de knop tot de
dagteller op 0 staat.
of
Instrumentenpaneel

72
Urgence-oproep of Assistance-oproep
Oproep naar Urgence met
lokalisering
* Afhankelijk van de algemene gebruiksvoor waarden, die u bij uw
verkooppunt kunt opvragen, en de
technische beperkingen van het systeem.
**
A
fhankelijk van de geografische dekking van
"Oproep naar Urgence met lokalisering",
"Oproep naar Assistance met lokalisering"
en van de officiële landstaal die door de
eigenaar van de auto is gekozen.
De lijst van de landen waar het systeem
werkzaam is en de lijst van beschikbare
telematicadiensten kunt u bij uw verkooppunt
opvragen of op de internetsite voor uw land
bekijken.
Druk in geval van nood langer
dan 2 seconden op deze toets.
Het knipperen van het groene ledlampje en het
gesproken bericht bevestigen dat de oproep is
verstuurd naar de alarmcentrale "Oproep naar
Urgence met lokalisering"* Door deze toets meteen opnieuw
in te drukken, wordt de aanvraag
geannuleerd.
Het groene ledlampje dooft.Het groene ledlampje blijft branden (zonder te
knipperen) wanneer de verbinding tot stand is gebracht.
Aan het einde van het gesprek gaat het lampje uit.
"Oproep naar Urgence met lokalisering"
lokaliseert onmiddellijk uw auto, spreekt u
toe in uw landstaal** en roept indien nodig
de hulp in van de bevoegde hulpdiensten. In
landen waar de alarmcentrale niet operationeel
is of wanneer de lokalisatie uitdrukkelijk
is geweigerd, wordt de oproep meteen
doorgestuurd naar de hulpdiensten (112),
zonder lokalisatie. Indien u gebruikmaakt van de dienst
CITROËN Connect Box met SOS-pakket
en pechhulpservice, beschikt u over
aanvullende diensten via uw persoonlijke
pagina op de internetsite voor uw land.
Veiligheid

76
Storing
of
Met touchscreen
F Druk op de toets "7" of " 8" om het menu
Bandenspanning en vervolgens het menu
" Resetten " te selecteren en bevestig uw
keuze door op de centrale toets te drukken.
Het resetten wordt bevestigd door een melding. Druk op MENU
.
Selecteer in het menu Rijden / Auto
de optie " Bandenspan.contr. ".
Druk op " Ja" om uw keuze te
Bevestigen . Het resetten wordt
bevestigd door een geluidssignaal
en een melding.
Het bandenspanningscontrolesysteem
is alleen betrouwbaar als de vier banden
tijdens het resetten de juiste spanning
hebben.
Sneeuwkettingen
Het systeem hoeft niet gereset te worden
na het aanbrengen of verwijderen van
sneeuwkettingen. Als het verklikkerlampje te lage
bandenspanning gaat knipperen en vervolgens
blijft branden in combinatie met het lampje
Service, wijst dit op een storing in het systeem.
Er verschijnt een melding in combinatie met
een geluidssignaal.
In dat geval werkt de bandenspanningscontrole
niet goed.
Laat uw auto controleren door het
CITROËN-
netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Na het uitvoeren van werkzaamheden
aan het systeem moet de spanning van de
vier banden worden gecontroleerd en het
systeem worden gereset.
Veiligheid

145
Koelvloeistofniveau
De motor moet koud zijn als u het niveau controleert en koelvloeistof bijvult.
De motor van uw auto kan door een te
laag koelvloeistofniveau zwaar beschadigd raken.
Het koelvloeistofniveau dient zich zo
dicht mogelijk bij het merkteken "MA X" te
bevinden, maar mag beslist niet hoger zijn. Als het niveau zich dicht bij of onder
het merkteken "MINI" bevindt, moet u koelvloeistof bijvullen.
Als de motor warm is, wordt de temperatuur
van de koelvloeistof geregeld door de
koelventilator.
Bovendien staat het koelsysteem onder druk.
Wacht na het afzetten van de motor daarom ten
minste één uur alvorens werkzaamheden aan
het koelsysteem uit te voeren.
Wanneer u met spoed werkzaamheden moet
uitvoeren, neem dan, om brandwonden te
voorkomen, een doek en draai de dop twee
omwentelingen los om de druk te laten dalen.
Ver wijder, als de druk eenmaal gedaald is, de
dop en vul koelvloeistof bij.Controleer het koelvloeistofniveau
regelmatig.
Het is normaal dat tussen
twee onderhoudsbeurten door
koelvloeistof moet worden bijgevuld.
Type vloeistof
Gebruik de door de fabrikant voorgeschreven
vloeistof.
De koelventilator kan ook nog gaan
draaien nadat de motor is afgezet:
houd daarom voor werpen en kleding
uit de buur t van de ventilator.
Niveau
ruitensproeiervloeistof
Vul het reservoir bij wanneer dit
nodig is.
Type vloeistof
Voor een optimale reiniging en om het
bevriezen van de sproeiers te voorkomen,
wordt het (bij)vullen van het reservoir met water
afgeraden.
Gebruik onder winterse omstandigheden
vloeistof op ethanol- of methanolbasis.
Niveau brandstofadditief
(dieselmotor met roetfilter)
Een te laag additiefniveau wordt aangegeven
door het verklikkerlampje Service in combinatie
met een geluidssignaal en een melding op het
display (afhankelijk van de uitvoering).
Bijvullen
Laat het bijvullen zo spoedig mogelijk uitvoeren
door het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Afgewerkte producten
Vermijd langdurig huidcontact met
afgewerkte olie en andere vloeistoffen.
De meeste van deze vloeistoffen zijn
bijtend en schadelijk voor de gezondheid.
Gooi afgewerkte olie en andere
vloeistoffen niet in het riool, in het water
of op de grond.
Deponeer afgewerkte olie in de
daarvoor bestemde containers
bij het
CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
7
Praktische informatie

170
ZekeringStroomsterkteFuncties
F29 -Niet gebruikt.
F30 10 AVerwarmde buitenspiegels.
F31 25 AAchterruitverwarming.
F32 -Niet gebruikt.
F33 30 AElektrische ruitbediening vóór.
F34 30 AElektrische ruitbediening achter.
F35 30 AStoelverwarming vóór.
F36 -Niet gebruikt.
F37 20 AServicecentrale trekhaak.
Storingen verhelpen

205
VR A AGANTWOORD OPLOSSING
De CD wordt steeds uitgeworpen of kan niet
worden afgespeeld. De CD is ondersteboven in de speler
geplaatst, kan niet worden gelezen, bevat geen
audiobestanden of bevat audiobestanden die
niet door het audiosysteem worden herkend.
De CD is voorzien van een beveiligingssysteem
dat niet door het audiosysteem wordt herkend.-
C
ontroleer of de CD met de juiste zijde
boven in de speler is geplaatst.
-
C
ontroleer de staat van de CD: de CD kan
niet worden gelezen als deze te veel is
beschadigd.
-
C
ontroleer de inhoud van de CD als deze
zelf is gebrand: raadpleeg de tips in het
hoofdstuk "Audio".
-
D
e CD-speler van het audiosysteem kan
geen DVD's afspelen.
-
D
e kwaliteit van sommige zelfgebrande
CD's is onvoldoende om deze door het
audiosysteem te laten afspelen.
Gebruik alleen CD’s van goede kwaliteit en berg
ze zorgvuldig op. De CD-speler levert een slechte
geluidskwaliteit.De gebruikte CD is gekrast of van slechte
kwaliteit.
De audio-instellingen (bassen, hoge tonen,
klankkleur) zijn niet op de CD-speler afgestemd. Zet het niveau van de bassen of de hoge tonen
op 0, zonder een geluidseffect te selecteren.
Het lukt niet om mijn Bluetooth-telefoon te
koppelen. Mogelijk is de Bluetooth-functie van de telefoon
uitgeschakeld of is het toestel niet zichtbaar
voor andere apparatuur.-
C
ontroleer of de Bluetooth-functie van uw
telefoon is ingeschakeld.
-
C
ontroleer bij de instellingen van uw
telefoon of deze op " Vind mij" staat.
De Bluetooth-telefoon is niet compatibel met het
systeem. U kunt controleren of uw telefoon compatibel is
op www.citroen.nl (Services).
De Bluetooth-verbinding wordt onderbroken. De batterijspanning van de randapparatuur is
misschien te laag.Laad de batterij van de randapparatuur op.
.
A U D I O e n D ATA C O M M U N I C AT I E

221
Schakelaars stoelverwarming ~ Stoelverwarming, schakelaars ..................48
SCR (Selective Catalytic Reduction)
............132
SCR-systeem
...............................
.....21, 29 , 132
Selectiehendel
....................................... 1
0 6 -113
Selectiehendel automatische transmissie ~ Schakelen
automatische versnellingsbak
.............. 111
-114
Selectiehendel elektronisch gestuurde versnellingsbak
......................... 14
7
Selectiehendel handgeschakelde
versnellingsbak ~ Schakelen
elektronisch bediende versnellingsbak
......105
Serienummer auto
........................................ 183
Service
............................................................ 22
Set voor tijdelijke bandenreparatie ~
Bandreparatieset
......................... 1
4 9 -15 0, 152
Slepen van een auto
..............................17 7-178
Sleutel
............................................................. 22
Sleutel met afstandsbediening
.........36-38 , 102
Sneeuwkettingen
.......................................... 13
6
Sneeuwscherm
............................................. 13 9
Sneeuwschermen
......................................... 13
9
Snelheidsbegrenzer
............................... 11
9 -12 1
Snelheidsregelaar
.................................. 12 2-124
Spaarfase
...................................................... 137
Starten ........................................................... 173
Starten dieselmotor ~ Dieselmotor starten
....131
Starten van de auto................. 102-104, 1 0 6 -114
Stilzetten van de auto
.............102-104 , 1 0 6 -114
Stoelen achter ~ Achterbank
....................4
8-49
Stoelen verstellen
...............................
............46
Stoelverwarming
...............................
..............48
Stop & Start
.....22-23 , 35, 59, 11 6 -118 , 172, 176
Streaming audio Bluetooth
...................192, 195
Stuurbekrachtiging
.......................................... 19Tankbeveiliging
.............................................13 0
Technische gegevens
............................180 -181
Te laag brandstofniveau ~ Brandstofniveau
....................................16, 129
Telefoon
........................................................195
Tijdelijke bandenspanning (met set) ~ Banden,
noodreparatie
..............................14 9 -15 0, 152
Tijd instellen
...............................................31- 32
Trekhaak
.......................................................13 9S
T
Stuurslot ........................................................ 102
Stuurwiel (verstellen) ...................................... 50
S
ynchroniseren afstandsbediening
................37RRadio ............................................................. 18 6
Regelmatige controles ~ Controles ....... 14
6 -147
Regeneratie roetfilter
.................................... 14
6
Reinigen (adviezen)
...................................... 14
0
Rembekrachtigingsysteem
.............................77
Remblokken
.................................................. 147
Remlichten
...............................
.....................165
Remmen
........................................................ 147
Remmen
......................................................... 13
Remschijven .................................................. 147
Remvloeistof
..............................
....................13
Reservewiel
.................................. 15 4 -15 6, 183
Reservoir ruitensproeiers ~ Ruitensproeierreservoir
..............................145
Resetten bandenspanningscontrolesysteem
...75
Richtingaanwijzers
....................23, 71 , 162 , 165
Richtingaanwijzers
......................................... 23
Rijadviezen
..............................
.....................101
Rijstrookcontrolesystemen
.............................77
Roetfilter
...............................
..................145 -146
Ruitbediening
...............................
...................45
Ruitensproeiers vóór ....................................... 68
Ruitenwisserbladen (vervangen)
............68, 13 8
Ruitenwisserbladen vervangen
.............. 68,
13 8
Ruitenwissers
.................................................. 68
Ruitenwisserschakelaar
.................................. 68
U
Uitschakelen airbag passagier
~ Passagiersairbag uitschakelen .....83-84 , 90
UREA
.............................................................. 27
USB-aansluiting
...................................... 62
, 19 0
.
Trefwoordenregister