
Instrumenten en bedieningsorganen87Brandstofmeter
Geeft het brandstofpeil in de tank
aan.
Bij een te laag brandstofpeil brandt
controlelampje o.
Brandstoftank nooit leegrijden.
Door brandstofresten in de tank kan
de hoeveelheid brandstof die kan
worden bijgetankt kleiner zijn dan de
aangegeven tankinhoud.
Koelvloeistoftemperatuur‐
meter
Geeft de koelvloeistoftemperatuur
aan.
50:motor nog niet op bedrijfstem‐
peratuur90:normale bedrijfstemperatuur130:koelvloeistoftemperatuur te
hoog
Controlelamp o gaat branden als de
motorkoelvloeistoftemperatuur te
hoog is.
Voorzichtig
Stop en zet de motor af wanneer
de koelvloeistoftemperatuur te
hoog is. Kans op motorschade.
Controleer het koelvloeistofpeil
meteen.
Service-display
Het servicesysteem geeft aan
wanneer verversing/vervanging van
de motorolie en het oliefilter vereist is
of als de auto toe is aan een service‐
beurt. Afhankelijk van de rijomstan‐
digheden, kan het aangegeven
vervangingsinterval van de motorolie
en het oliefilter aanzienlijk variëren.

88Instrumenten en bedieningsorganen
Het bericht voor geplande service
blijft bij inschakeling van het contact
zeven seconden op het Driver Infor‐
mation Center staan.
Als de komende 3000 km of meer geen service vereist is, verschijn er
geen service-informatie op het
display.
Als er binnen 3000 km geplande
service moet worden verricht, blijft de
resterende afstand of tijd meerdere
seconden lang staan. Als geheugen‐
steuntje blijft het symbool F constant
branden.
Als de geplande service binnen
minder dan 1000 km moet worden
verricht, gaat F eerst knipperen en
vervolgens continu branden. De
resterende afstand of tijd blijven
meerdere seconden lang staan.
Achterstallige service wordt aange‐
duid met een bericht op het Driver
Information Center dat de overschre‐
den afstand aangeeft. F knippert
eerst en blijft vervolgens continu
branden totdat de service is verricht.
Service-interval resetten
Na iedere servicebeurt moet de
service-indicator voor de beste
werking worden gereset. Het wordt
geadviseerd daarvoor de hulp van
een werkplaats in te roepen.
Doe het volgende, als u de service
zelf verricht:
● schakel het contact uit
● houd toets M of CHECK inge‐
drukt
● schakel het contact in: de afstandsaanduiding telt af
● laat de knop los, wanneer =0 op
het display staat. Het symbool F
verdwijntService-informatie oproepen
U kunt op ieder gewenst moment
actuele service-informatie oproepen
door te drukken op M of CHECK .
De service-informatie blijft enkele
seconden op het display staan.
Service-informatie 3 221.
Controlelampjes De beschreven controlelampjes zijn
niet in alle auto's aanwezig. Deze
beschrijving geldt voor alle instru‐ mentuitvoeringen. Afhankelijk van de
uitrusting kan de plaats van de
controlelampjes variëren. Bij het
inschakelen van het contact lichten
de meeste controlelampjes korte tijd
op bij wijze van functietest.
Betekenis kleuren controlelampjes:rood:gevaar, belangrijke herinne‐
ringgeel:waarschuwing, aanwijzing,
storinggroen:inschakelbevestigingblauw:inschakelbevestigingwit:inschakelbevestiging

Service en onderhoud221Service en
onderhoudAlgemene informatie ..................221
Service-informatie ...................221
Aanbevolen vloeistoffen, smeer‐ middelen en onderdelen ............222
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen .......................222Algemene informatie
Service-informatie
Het is voor de bedrijfs- en verkeers‐ veiligheid en voor het behoud van de
waarde van uw auto belangrijk dat
alle servicewerkzaamheden met de
voorgeschreven intervallen worden
uitgevoerd.
Het uitgebreide bijgewerkte service‐
schema voor uw auto is beschikbaar in de werkplaats.
Er is sprake van zware bedrijfsom‐
standigheden als een of meer van de
volgende situaties vaak voorkomen:
Koude starts, frequent stoppen en
optrekken zoals bij taxi's en politie‐
voertuigen, ritten met een aanhanger, ritten in de bergen, ritten op slechte
en rulle wegdekken, ernstige lucht‐
vervuiling, zand en veel stof in de
lucht, ritten op grote hoogte en grote
temperatuurschommelingen. In deze
zware omstandigheden moeten
bepaalde onderhoudswerkzaamhe‐
den wellicht vaker dan met het regu‐
liere service-interval worden verricht.
Servicedisplay 3 87.Service-intervallen - landengroep
1
Aan de auto moet om de 25.000 km
onderhoud gepleegd worden, of na
één jaar, wat het eerst voorkomt,
tenzij anders vermeld op het service-
display.
De service-intervallen gelden voor de volgende landen:
Andorra, Oostenrijk, België, Cyprus,
Denemarken, Finland, Frankrijk,
Duitsland, Griekenland, Groenland,
IJsland, Ierland, Italië, Liechtenstein,
Luxemburg, Malta, Monaco, Neder‐
land, Noorwegen, Portugal, San
Marino, Spanje, Zweden, Zwitser‐
land, Verenigd Koninkrijk.
Service-intervallen - landengroep
2
Aan een auto met motortype EB2DT, EB2FDTM of EB2DTS moet om de
15.000 km onderhoud gepleegd
worden, of na één jaar, wat het eerst
voorkomt, tenzij anders vermeld op
het service-display. Aan een auto met
een ander motortype dan genoemd
moet om de 25.000 km onderhoud

222Service en onderhoudgepleegd worden, of na één jaar, wat
het eerst voorkomt, tenzij anders
vermeld op het service-display.
De service-intervallen gelden voor de volgende landen:
Albanië, Estland, Letland, Litouwen,
Macedonië, Montenegro, Polen,
Servië, Slovenië.
Service-intervallen - landengroep
3
Aan een auto met motortype EB2DTS
moet om de 10.000 km onderhoud
gepleegd worden, of na één jaar, wat
het eerst voorkomt, tenzij anders
vermeld op het service-display. Aan
een auto met motortype EB2FDTM of EB2DT moet om de 15.000 km onder‐
houd gepleegd worden, of na één
jaar, wat het eerst voorkomt, tenzij anders vermeld op het service-
display. Aan een auto met een ander motortype dan genoemd moet om de
25.000 km onderhoud gepleegd
worden, of na één jaar, wat het eerst
voorkomt, tenzij anders vermeld op
het service-display.
De service-intervallen gelden voor de volgende landen:Bosnië-Herzegovina, Bulgarije, Kroa‐ tië, Republiek Tsjechië, Hongarije,
Roemenië, Slowakije.
Service-intervallen - landengroep
4
Aan de auto moet om de 10.000 km
onderhoud gepleegd worden, of na
één jaar, wat het eerst voorkomt,
tenzij anders vermeld op het service-
display.
Deze service-intervallen gelden voor
de landen die niet behoren tot land‐
engroep 1, 2 of 3.
Registraties Uitgevoerde service wordt geregi‐
streerd op de daarvoor bestemde
plaatsen in het service- en garantie‐
boekje. De datum en afgelezen kilo‐
meterstand worden bevestigd met
stempel en handtekening van de
uitvoerende werkplaats.
Zorg ervoor dat het service- en garan‐
tieboekje correct wordt ingevuld,
omdat een sluitend bewijs van
service essentieel is bij aanspraken
op garantie of goodwill en tevens een pluspunt is bij verkoop van de auto.Aanbevolen
vloeistoffen,
smeermiddelen en
onderdelen
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen
Gebruik uitsluitend producten die aan
de aanbevolen specificaties voldoen.9 Waarschuwing
Bedrijfsvloeistoffen zijn gevaarlijk
en mogelijk giftig. Voorzichtig
hanteren. Informatie op de verpak‐ king in acht nemen.
Motorolie
Motorolie wordt ingedeeld op basis van kwaliteit en viscositeit. Bij de
keuze van motorolie is kwaliteit
belangrijker dan viscositeit. Door de
oliekwaliteit blijft o.a. de motor
schoon, is de slijtage minimaal en
veroudert de olie minder snel. De

224Service en onderhoudSproeiervloeistof
Gebruik uitsluitend voor de auto
goedgekeurde sproeiervloeistof om
schade aan wisserbladen, lakwerk,
kunststof en rubberen onderdelen te
voorkomen. Roep de hulp in van een
werkplaats.
Rem- en koppelingsvloeistof
Remvloeistof absorbeert na verloop
van tijd vocht waardoor de remmen
minder efficiënt werken. De remvloei‐ stof moet daarom na het aangegeven interval worden ververst.

Technische gegevens227AutogegevensAanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen
Europees serviceschema Vereiste motoroliekwaliteitAlle Europese landen met Europees service-interval 3 221MotoroliekwaliteitBenzinemotoren
(met inbegrip van CNG, LPG, E85)Dieselmotorendexos1 GEN2✔–dexos2–✔
Alleen voor dieselmotoren: Wanneer er geen dexos-kwaliteit beschikbaar is, kunt u één keer tussen de verversingsbeurten door maximaal één liter motorolie van de kwaliteit ACEA C3 gebruiken.
Motorolieviscositeitswaarden
Alle Europese landen met Europees service-interval 3 221OmgevingstemperatuurBenzine- en dieselmotorentot –25 °CSAE 0W-30 of SAE 0W-40SAE 5W-30 of SAE 5W-40onder –25 °CSAE 0W-30 of SAE 0W-40

228Technische gegevensInternationaal serviceschemaVereiste motoroliekwaliteitAlle landen met internationaal service-interval 3 221MotoroliekwaliteitBenzinemotoren
(met inbegrip van CNG, LPG, E85)Dieselmotorendexos1 GEN2✔–dexos2–✔
Wanneer er geen dexos-kwaliteit beschikbaar is, kunt u de onderstaande oliekwaliteiten gebruiken:
Alle landen met internationaal service-interval 3 221MotoroliekwaliteitBenzinemotoren
(met inbegrip van CNG, LPG, E85)DieselmotorenACEA A3/B4–✔ACEA C3–✔
Motorolieviscositeitswaarden
Alle landen met internationaal service-interval 3 221OmgevingstemperatuurBenzine- en dieselmotorentot –25 °CSAE 0W-30 of SAE 0W-40SAE 5W-30 of SAE 5W-40

Technische gegevens229Alle landen met internationaal service-interval 3 221onder –25 °CSAE 0W-30 of SAE 0W-40tot –20 °CSAE 10W-30 1)
of SAE 10W-40 1)1)
Toegestaan, maar het gebruik van oliën van dexos-kwaliteit wordt aanbevolen.