Page 17 of 255
Kort en bondig15KlimaatregelingAchterruitverwarmingVerwarmings- en ventilatiesysteem,
airconditioning
b indrukken om verwarming in te
schakelen.
Elektronische klimaatregeling (ECC)
b indrukken om verwarming in te
schakelen.
Achterruitverwarming 3 39.
Buitenspiegelverwarming Met b schakelt u ook de buitenspie‐
gelverwarming in.
Buitenspiegelverwarming 3 36.
Ruiten ontwasemen en ontdooien
Verwarmings- en ventilatiesysteem,
airconditioning
● Druk op á: de luchtverdeling
wordt in de richting van de voor‐
ruit geleid.
● Aanjagersnelheid Z op hoogste
stand zetten.
● Airconditioning: airco A/C inscha‐
kelen, indien nodig.
● Draaiknop voor temperatuur in hoogste stand zetten.
● Verwarming achterruit b inscha‐
kelen.
Page 18 of 255
16Kort en bondig● Verwarming voorruit , inscha‐
kelen.
● Zijdelingse luchtroosters openen naar wens en op de zijruiten rich‐ten.
Verwarmings- en ventilatiesysteem
3 119.
Airconditioning 3 120.
Voorruitverwarming 3 39.Elektronische klimaatregeling (ECC)
à indrukken.
Temperatuur en luchtverdeling
worden automatisch ingesteld, de
aanjager draait met een hoge snel‐
heid.
Indien nodig, de airco inschakelen
met een druk op A/C.
Verwarming achterruit b inschake‐
len.
Verwarming voorruit , inschakelen.
Elektronische klimaatregeling 3 123.
Versnellingsbak
Handgeschakelde
versnellingsbak
Trap om de achteruitversnelling in te
schakelen bij een 5-traps versnel‐ lingsbak op het koppelingspedaal en
haal de schakelhendel naar rechts en naar achteren.
Page 41 of 255

Sleutels, portieren en ruiten39Elektrisch bediende ruiten
initialiseren
Als u de ruiten niet automatisch kunt
sluiten (bijv. na het loskoppelen van
de accu), verschijnt er een waarschu‐
wingstekst op het Driver Information
Center.
Boordinformatie 3 101.
Activeer de ruitelektronica als volgt: 1. Portieren sluiten.
2. Contact inschakelen.
3. Trek aan de schakelaar totdat de ruit gesloten is en blijf nog
twee seconden eraan trekken.
4. Duw tegen de schakelaar tot de ruit helemaal is geopend en blijf
nog twee seconden duwen.
5. Deze handeling uitvoeren voor alle ruiten.
Achterruitverwarming Samen met de buitenspiegelverwar‐
ming in te schakelen door het indruk‐
ken van b.De verwarming werkt bij een draai‐
ende motor en wordt na korte tijd
automatisch uitgeschakeld.
Afhankelijk van de klimaatregeling zit
b mogelijk op een andere plek.
Klimaatregelingen 3 119.
Auto's met verwarmings- en
ventilatiesysteem of met
airconditioningAuto's met elektronische
klimaatregeling
Voorruitverwarming
Werkt door op , te drukken. Het
ledje in de toets licht op.
De verwarming werkt bij een draai‐
ende motor en wordt na korte tijd
automatisch uitgeschakeld.
Afhankelijk van de klimaatregeling
zit , mogelijk op een andere plek.
Page 42 of 255
40Sleutels, portieren en ruitenAuto's met elektronische
klimaatregeling
Auto's met airconditioning
Zonnekleppen
Om verblinding te vermijden kunnen
de zonnekleppen worden neerge‐
klapt en opzij worden gedraaid.
Onderweg moeten de spiegelkappen
gesloten zijn.
Aan de achterkant van de zonneklep
zit een kaartjeshouder.Dak
Panoramadak
Plak geen stickers op het dak. Dek de auto niet met een dekzeil af.
Zonnescherm Het zonnescherm wordt elektrisch
bediend.
Druk N
voorzichtig tot aan de eerste
aanslag: het zonnescherm wordt
geopend zolang u de schakelaar
bedient.
Page 104 of 255

102Instrumenten en bedieningsorganenAccuspanning
Wanneer de accuspanning laag is,
verschijnt er een waarschuwingsbe‐
richt op het Driver Information Center.
Wanneer de auto rijdt deactiveert de
stroomverbruiksreductie bepaalde
functies zoals de airconditioning, de
achterruitverwarming, de stuurwiel‐
verwarming et cetera.
De gedeactiveerde functies worden
zodra de omstandigheden dat toela‐
ten automatisch weer ingeschakeld.Persoonlijke
instellingen
U kunt het gedrag van de auto naar
wens afstemmen door de instellingen
op het Info-display te veranderen.
Afhankelijk van het uitrustingsniveau
en de specifieke regelgeving in uw
land, zijn sommige van de hieronder
beschreven functies mogelijk niet
aanwezig.
Sommige functies worden alleen weergegeven of zijn alleen actief bij
een draaiende motor.
Graphic-Info-DisplayDruk op MENU om de menupagina te
openen.
Gebruik de vierwegknop voor bedie‐
ning van het display:
Kies ˆ Configuratie Persoonlijke
instellingen , I OK .
Eenheidsinstellingen
Kies Configuratie display , I OK .
Kies Selectie eenheden , I OK .
Kies de gewenste instellingen, I OK .
Taalinstellingen
Kies Configuratie display , I OK .
Kies Taalkeuze , I OK .
Kies de gewenste taal, I OK .
Auto-instellingen
Kies Autoparameters definiëren ,
I OK .
In de bijbehorende submenu's kunt u
de volgende instellingen veranderen:
● Verlichting .
Follow-Me-Home-verlichting :
Activering en instelling van de inschakelduur.
Page 121 of 255

Klimaatregeling119KlimaatregelingKlimaatregelsystemen...............119
Verwarmings- en ventilatiesysteem ....................119
Airconditioning ......................... 120
Elektronisch klimaatregelsysteem ............... 123
Hulpverwarming ......................128
Luchtroosters ............................. 128
Verstelbare luchtroosters ........128
Vaste luchtroosters ..................129
Onderhoud ................................. 130
Luchtinlaat ............................... 130
Airconditioning regelmatig
aanzetten ............................... 130
Service .................................... 130Klimaatregelsystemen
Verwarmings- en
ventilatiesysteem
Bedieningsorganen voor: ● temperatuur £
● luchtverdeling l, M en K
● luchtopbrengst Z
● ontwasemen en ontdooien à
● achterruit- en buitenspiegelver‐ warming b
● stoelverwarming ß
Temperatuur £
Temperatuur aanpassen door £ op
de gewenste temperatuur te draaien.rode zone:warmerblauwe zone:kouder
De verwarming werkt pas optimaal
als de motor de normale bedrijfstem‐
peratuur heeft bereikt.
Luchtverdeling l M K
Indrukken:
l:naar de voorruit en de voorste
zijruitenM:naar hoofdzone en zitplaatsen
achterin via verstelbare lucht‐
roosters voorinK:naar voetenruimte voor en
achter en voorruit
Er zijn ook combinaties mogelijk.
Luchtopbrengst Z
Luchtopbrengst instellen door Z op
de gewenste snelheid te draaien.
naar rechts:versnellennaar links:vertragen
Page 122 of 255
120KlimaatregelingRuiten ontwasemen en
ontdooien á
● Druk op á: de luchtverdeling
wordt in de richting van de voor‐
ruit geleid.
● Draaiknop voor temperatuur £ in hoogste stand zetten.
● Aanjagersnelheid Z op hoogste
stand zetten.
● Verwarming achterruit b inscha‐
kelen.
● Zijdelingse luchtroosters openen naar wens en op de zijruiten rich‐ten.
Achterruit- en
buitenspiegelverwarming b
3 39
Stoelverwarming ß
3 46.
Airconditioning
Afbeelding toont functies die voor uw
specifieke auto wellicht niet beschik‐
baar zijn.
Bedieningsorganen voor: ● temperatuur £
● luchtverdeling l, M en K
● luchtopbrengst Z
● ontwasemen en ontdooien à
● airconditioning A/C
● luchtrecirculatie 4
● achterruit- en buitenspiegelver‐ warming b
● voorruitverwarming ,
● stoelverwarming ß
Sommige wijzigingen van instellingen
worden kort aangegeven op het Info-Display. Geactiveerde functies
worden aangegeven door het ledje in
de desbetreffende toets.
Page 123 of 255

Klimaatregeling121Temperatuur £
Temperatuur aanpassen door £ op
de gewenste temperatuur te draaien.rode zone:warmerblauwe zone:kouder
De verwarming werkt pas optimaal
als de motor de normale bedrijfstem‐
peratuur heeft bereikt.
Luchtverdeling l M K
Indrukken:
l:naar de voorruit en de voorste
zijruitenM:naar hoofdzone en zitplaatsen
achterin via verstelbare lucht‐
roosters voorinK:naar voetenruimte voor en
achter en voorruit
Er zijn ook combinaties mogelijk.
Luchtopbrengst Z
Luchtopbrengst instellen door Z op
de gewenste snelheid te draaien.
naar rechts:versnellennaar links:vertragenAirconditioning A/C
Druk op A/C om naar koeling om te
schakelen. De activering wordt
aangeduid door het ledje in de toets.
Koeling werkt alleen bij een draai‐
ende motor en ingeschakelde venti‐
lator van de klimaatregeling.
Druk opnieuw op A/C om koeling uit
te schakelen.
De airconditioning koelt en ontvoch‐
tigt (droogt) de lucht wanneer de
buitentemperatuur iets boven het
vriespunt ligt. Er kan zich dan
condens vormen en onder de auto op
de grond druppelen.
Als geen koeling of droging gewenst is, moet u omwille van het brandstof‐
verbruik de koeling uitschakelen.
Geactiveerde koeling kan een Auto‐
stop verhinderen. Stop/Start-systeem 3 136.
Ruiten ontwasemen en
ontdooien à
● Druk op à: de luchtverdeling
wordt in de richting van de voor‐
ruit geleid.
● Draaiknop voor temperatuur £ in hoogste stand zetten.
● Schakel indien nodig de airco A/C in.