Page 32 of 267

30Sleutels, portieren en ruitenLet op
Gebruik de elektrische schuifdeur
niet te vaak met een stilstaande
motor, om te voorkomen dat de accu
leegraakt.
Nooduitgang
In een noodsituatie kan de zijschuif‐
deur na het ontgrendelen van de
binnenhandgreep met de hand
worden geopend.
Open de deur eventueel als de auto ontgrendeld is met de buitenkruk
(afhankelijk van de modelvariant). Til
de kruk (3) tot aan de tweede groef‐
stand op en schuif de deur naar
achteren met de handgreep (2) bij de
voorkant van de deur.
Terugzetten
Als de deur met de hand is geopend, moet het systeem van de elektrische
schuifdeur worden gereset.Open de zijschuifdeur voor de helft en zet de betreffende kruk in de eerste
groefstand; het waarschuwings‐
lampje op het instrumentenbord licht
op. Druk daarna op de knop (1) op de betreffende kruk.
Beweeg de kruk heen en weer om er
zeker van te zijn dat de stelmotor van
de deur werkt en houd daarna de
schakelaar op het instrumentenbord
ingedrukt om de deur geheel te slui‐
ten; het waarschuwingslampje dooft
als het systeem correct wordt terug‐
gezet.
Page 93 of 267

Instrumenten en bedieningsorganen91Waarschuwingslam‐
pen, meters en
controlelampen
Instrumentengroep Bij sommige uitvoeringen draaien denaalden van de instrumenten even tot tegen de eindaanslag wanneer het
contact wordt ingeschakeld.
Snelheidsmeter
Aanduiding van de rijsnelheid.
Snelheidsbegrenzer Maximumsnelheid kan door een snel‐ heidsbegrenzer beperkt zijn. In dat
geval zit er een waarschuwingslabel
op het instrumentenpaneel.
Er klinkt gedurende tien seconden
een waarschuwingszoemer bij kort
overschrijden van de ingestelde snel‐
heid.
Let op
In bepaalde omstandigheden (bijv.
op steile aflopende hellingen) kan de rijsnelheid de ingestelde grens over‐
schrijden.
Snelheidsbegrenzer 3 166, snel‐
heidsbegrenzer cruise control 3 163.Kilometerteller
Toont de geregistreerde afstand in
km.
Dagteller
De dagteller geeft de gereden afstand
aan sinds de laatste reset.
Druk één keer op de knop op het
uiteinde van de ruitenwisserhendel
om de dagteller te laten verschijnen.
Terugzetten door, met weergegeven
dagteller en ingeschakeld contact, de
knop enkele seconden ingedrukt te
houden. Het display zal knipperen en de waarde wordt op nul teruggezet.
Page 96 of 267

94Instrumenten en bedieningsorganenverschijnen. Afhankelijk van de rijom‐standigheden kan een onderhouds‐
beurt met aanzienlijk variërende
tussenpozen worden gemeld.
Als de resterende afstand tot aan de
volgende onderhoudsbeurt minder dan 3000 km of twee maanden is,
verschijnt ONDERHOUD OVER op
het Driver Information Center.
Bij het bereiken van een tellerstand
van 0 km of wanneer periodiek onder‐
houd vereist is, lichten de controle‐
lampen o en A op in de instrumen‐
tengroep en verschijnt VERVANG
ZSM DE MOTOROLIE in het Driver
Information Center.
De auto vergt een onderhoudsbeurt.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Service-display terugzetten
Na een onderhoudsbeurt moet het
service-display worden gereset:
selecteer indien beschikbaar de
afstand vóór het service-display op het Driver Information Center en houd
de knop op het uiteinde van de ruiten‐
wisserhendel gedurende ongeveertien seconden ingedrukt totdat de afstand vóór de onderhoudsbeurt
ononderbroken verschijnt.
Boordcomputer 3 105.
Driver Information Center 3 103.
Service-informatie 3 225.
Versnellingsbakdisplay
De modus of ingeschakelde versnel‐
ling van de geautomatiseerde
versnellingsbak verschijnt op het transmissiedisplay.
R:achteruitversnellingN:neutrale standA:automatische moduskg:beladingsmodusV:wintermodusT:rem intrappenW:versnellingsbakelektronica
Geautomatiseerde versnellingsbak
3 153.
Controlelampen De beschreven controlelampen zijn
niet in alle auto's aanwezig. Deze
beschrijving geldt voor alle instru‐ mentuitvoeringen. Afhankelijk van de
uitrusting kan de positie van de
controlelampen verschillen. Bij het
inschakelen van het contact lichten de meeste controlelampen korte tijd
op bij wijze van functietest.
Betekenis kleuren controlelampen:
rood:gevaar, belangrijke herinne‐
ringgeel:waarschuwing, aanwijzing,
storinggroen:inschakelbevestigingblauw:inschakelbevestigingwit:inschakelbevestiging
Page 108 of 267

106Instrumenten en bedieningsorganen● afgelegde afstand
● gemiddelde snelheid
● afstand vóór onderhoudsbeurt 3 93
● klok 3 88
● opgeslagen snelheid cruise control en snelheidsbegrenzer
3 163
● storings- en informatieberichten
● kilometerteller 3 91, dagteller
3 91
Brandstofverbruik Geeft de hoeveelheid brandstof aan
die verbruikt is sinds de laatste reset.
Het meten kan op elk gewenst
moment opnieuw worden gestart
door de knop aan het einde van de
wisserhendel ingedrukt te houden.
Gemiddeld verbruik De waarde verschijnt na het afleggen
van een afstand van 400 meter.
Het gemiddelde verbruik wordt
aangegeven op basis van de afge‐ legde afstand en de verbruikte brand‐
stof sinds de laatste reset.De meting kan op ieder gewenst
moment opnieuw gestart worden.
Momentaan verbruik
De waarde verschijnt na het bereiken
van een snelheid van 30 km/u.
Actieradius
De waarde verschijnt na het afleggen
van een afstand van 400 meter.
De actieradius wordt berekend op
basis van de huidige inhoud van de
brandstoftank en het gemiddelde
verbruik sinds de laatste reset.
De actieradius verschijnt niet als
controlelampje Y op de instrumenten‐
groep 3 101 verschijnt.
De meting kan op ieder gewenst
moment opnieuw gestart worden.
Afgelegde afstand
Geeft de afgelegde afstand sinds de
laatste reset aan.
De meting kan op ieder gewenst
moment opnieuw gestart worden.Gemiddelde snelheid
De waarde verschijnt na het afleggen
van een afstand van 400 meter.
Geeft de gemiddelde snelheid sinds
de laatste reset aan.
De meting kan op ieder gewenst
moment opnieuw gestart worden.
Ritonderbrekingen waarbij het
contact wordt uitgeschakeld niet
meegerekend.
Informatie boordcomputer
resetten
Boordcomputer terugzetten door een
van de functies ervan te selecteren en de knop aan het uiteinde van de
wisserhendel ingedrukt te houden.
De volgende informatie op de boord‐
computer kan worden gereset:
● brandstofverbruik
● gemiddeld verbruik
● afgelegde afstand
● gemiddelde snelheid