Rijden en bediening183Activering
Accelereer tot de gewenste snelheid
en draai het stelwiel naar SET/-, de
huidige snelheid wordt opgeslagen
en vastgehouden. De controlelamp
m in de instrumentengroep brandt
groen. Op het Mid- en Uplevel-display
licht m groen op en wordt de inge‐
stelde snelheid aangegeven. U kunt
het gaspedaal loslaten.
Het is mogelijk te versnellen door gas
te geven. Na het loslaten van het
gaspedaal wordt opnieuw de opge‐
slagen snelheid aangehouden.
De cruise control blijft ingeschakeld
tijdens het schakelen.
Snelheid verhogen
Houd, terwijl de cruise control actief
is, het stelwiel naar RES/+ gedraaid
of draai het meermaals kort naar RES/+ : de snelheid loopt continu of in
kleine stappen op.
U kunt ook tot de gewenste snelheid
accelereren en deze opslaan door het stelwiel naar SET/- te draaien.
Snelheid verlagen
Houd, terwijl de cruise control actief
is, het stelwiel naar SET/- gedraaid of
draai het meermaals kort naar SET/-:
de snelheid neemt continu of in kleine
stappen af.
Uitschakelen
Druk op y; de controlelamp m op de
instrumentengroep brandt wit.
Op het Mid- of Uplevel-display wordt m wit.
De cruise control wordt gedeacti‐ veerd, maar niet uitgeschakeld. De
laatst opgeslagen snelheid blijft in het
geheugen voor het later hervatten
van de snelheid.
Automatisch uitschakelen:
● De rijsnelheid is lager dan ca. 30 km/u.
● De rijsnelheid met meer dan 25 km/u onder de ingestelde
snelheid daalt.
● Het rempedaal wordt bediend.
● Het koppelingspedaal wordt een aantal seconden ingedrukt.
● De keuzehendel is in N.
● Het motortoerental is in een zeer
laag bereik.
● Het Traction Control-systeem of elektronische stabiliteitsregeling
is actief.
190Rijden en bedieningBij auto's met Flex Ride-rijmodi kande bestuurder bij adaptieve cruise
control met de sportmodus iets krach‐
tiger optrekken.
Detectie van voorligger
Het controlelampje voorligger gede‐
tecteerd A verschijnt wanneer het
systeem een voorligger heeft gede‐
tecteerd. Afhankelijk van de rijsnel‐
heid ligt het bereik van de sensoren
tussen 25 en 150 meter.
Frontaanrijdingswaarschuwing
3 194.
Als dit symbool niet verschijnt of
slechts korte tijd oplicht, zal de adap‐ tieve cruise control niet reageren op
voorliggers.
Uitschakelen
De bestuurder deactiveert de adap‐ tieve cruise control door:
● y wordt ingedrukt.
● het rempedaal wordt ingetrapt.
● het koppelingspedaal langer dan vier seconden wordt ingetrapt.
● de keuzehendel van de automa‐ tische versnellingsbak op N
wordt gezet.
Het systeem wordt ook automatisch
gedeactiveerd als:
● De rijsnelheid boven 190 km/u of
onder 25 km/u komt, bij auto's met automatische versnellings‐
bak wordt afgeremd tot stilstand, zonder binnen vijf minuten te
deactiveren.
● het Traction Control-systeem is gedeactiveerd of werkt.
● de elektronische stabiliteitsrege‐ ling is gedeactiveerd of werkt.
● er gedurende ongeveer één minuut geen ander verkeer of
object langs de weg wordt
aangetroffen. in dit geval zijn ergeen radarecho's en kan de
sensor melden dat deze vervuild
is.
● de actieve noodrem in werking treedt.
● rijden op steile hellingen.
● de radarsensor vervuild is door een laagje ijs of water.
● er een storing wordt geconsta‐ teerd in de radar, camera, motor
of het remsysteem.
● de remmen oververhit zijn.
Daarnaast wordt het systeem auto‐
matisch gedeactiveerd bij auto's met
een automatische versnellingsbak
(adaptieve cruise control met volledig
snelheidsbereik) wanneer:
● de elektrische handrem wordt aangetrokken.
● het systeem de auto langer dan vijf minuten stopt.
● de auto stopt, de veiligheidsgor‐ del van de bestuurder is losge‐
daan en het bestuurdersportier is geopend.
307Batterijspanning .........................119
Bedieningsorganen ......................80
Bekerhouders .............................. 69
Bekleding .................................... 278
Beladingsinformatie .....................77
Beslagen lampglazen ................138
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 182
Beveiliging van de auto ................29
Binnenspiegels ............................. 34
Binnenverlichting ...............139, 251
BlueInjection ............................... 165
Bochtverlichting .......................... 133
Bolle vorm .................................... 32
Boordgereedschap .....................257
Boordinformatie .........................118
Brandstof .................................... 227
Brandstofmeter ............................ 96
Brandstofverbruik - CO 2-uitstoot 230
Brandstof voor benzinemotoren 227
Brandstof voor dieselmotoren ...228
Buitenspiegels .............................. 32
Buitentemperatuur .......................84
Buitenverlichting .........................129
C Centrale vergrendeling ................22
Claxon ................................... 13, 81
Conformiteitsverklaring ...............296
Controlelampen ......................94, 98Controle over de auto ................156
Controles .................................... 238
Cruise control ....................104, 182
D Dagrijlicht ................................... 133
Dagteller ...................................... 95
Dak ............................................... 38
Dakbelasting ................................. 77
Dakdrager .................................... 76
DEF ............................................ 165
Diefstalalarmsysteem ..................29
Dieselbrandstofsysteem ontluchten .............................. 244
Dieseluitlaatvloeistof ...................165
Dimlicht of grootlicht ...................129
Dodehoekdetectiesysteem .........211
Driepuntsgordel ........................... 52
Driver Information Center ...........105
E Eerste hulp ................................... 76
Elektrisch bediende ruiten ...........35
Elektrische aansluitingen .............86
Elektrische handrem ...........100, 175
Elektrische handrem defect ........101
Elektrische stoelverstelling ..........45
Elektrische verstelling ..................32
Elektrisch systeem...................... 251
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ...102Elektronische stabiliteitsregeling
(ESC) ...................................... 178
Elektronische stabiliteitsregeling UIT .............102
Elektronisch klimaatregelsysteem ..............147
Elektronisch sleutelsysteem .........20
Erkenning van software ..............298
Event Data Recorders (EDR) .....303
F
Frontaal airbagsysteem ...............57
Frontaanrijdingswaarschuwing ...194
G Gebruik van deze handleiding .......3
Gedeponeerde handelsmerken ..302
Geluidssignalen .........................119
Gereedschap ............................. 257
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig ................................. 4
Gevarendriehoek .........................76
Gloeilamp vervangen ................245
Gordels ......................................... 51
Gordelverklikker ........................... 99
Gordijnairbagsysteem .................. 58
Grootlicht ........................... 104, 130
Grootlichtassistentie ...........104, 130
309Park pilot met ultrasoonsensoren203
Partikelfilter ................................. 164
Persoonlijke instellingen ............120
Portieren ....................................... 28
Portier open ............................... 105
Prestaties ................................... 291
Profieldiepte ............................... 262
Q Quickheat ................................... 152
R
Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 304
Regelbare instrumentenverlichting ...........138
Registreren van autogegevens en privacy ................................ 303
Remassistentie .......................... 176
Rem- en koppelingssysteem .....100
Rem- en koppelingsvloeistof ......281
Remmen ............................ 174, 242
Remvloeistof .............................. 242
Reparatie ongevalschade ...........298
Reservewiel ............................... 271
Richtingaanwijzer ........................98
Richtingaanwijzers ..................... 137
Roetfilter .................................... 164
Ruiten ........................................... 35
Rijgedrag en aanhangertips ......232Rijregelsystemen ........................177
Rijverlichting ........................ 12, 104
S Schakelen ................................... 101
Selectieve katalysatorreductie ....165
Service ............................... 154, 280
Service-display ............................ 97
Service-informatie ...................... 280
Sjorogen ...................................... 75
Slepen ................................ 231, 274
Sleutel, opgeslagen instellingen ...22
Sneeuwkettingen .......................263
Snelheidsbegrenzer ...........105, 184
Snelheidsmeter ............................ 94
Software-update .........................301
Spiegelverstelling ..........................8
Sproeiervloeistof ........................241
Startbeveiliging ....................31, 103
Starten en bedienen ...................156
Starthulp gebruiken ...................273
Stoelpositie .................................. 42
Stoelverstelling .............................. 6
Stoelverwarming Stoelverwarming, achter ...........51
Stoelverwarming, voor ..............49
Stop/Start-systeem .....................160
Storingsindicatielamp ................100
Sturen ......................................... 156
Stuurbedieningsknoppen .............80Stuurwiel instellen .......................... 9
Stuurwielverstelling ...................... 80
Symbolen ....................................... 4
T Tanken ....................................... 228
Te laag brandstofpeil .................103
Toerenteller ................................. 96
Traction Control .........................177
Traction Control-systeem UIT..... 102
Trechter ...................................... 228
Trekhaak .................................... 233
Trekstang.................................... 231
Typeplaatje ................................ 284
U
Uitlaatgassen ............................. 164
Uitrol-brandstofafsluiter .............160
Uitstapverlichting .......................140
Uplevel-display ........................... 105
Uw autogegevens ..........................3
V Valetmodus................................. 113Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 263
Vaste luchtroosters ....................153
Veiligheidsgordel ...........................8
Veiligheidsgordels .......................51
Velgen en banden .....................258
Ventilatie ....................................... 49