206Verzorging van de autoZijmarkeringslicht/dagrijlicht met
LED's
Zijmarkeringslicht en dagrijlicht zijn
uitgevoerd met LED's en kunnen niet worden vervangen. Neem bij eendefecte LED contact op met een
werkplaats.
Xenonkoplampen9 Gevaar
Xenonkoplampen werken onder
een extreem hoog voltage. Niet
aanraken. Lampen door een werk‐
plaats laten vervangen.
Zijmarkeringslicht/dagrijlichten zijn
uitgevoerd met LED's en kunnen niet
worden vervangen.
Lampen voor afslagverlichting zijn
vervangbaar.
Richtingaanwijzers vooraan 3 207.
Afslagverlichting
1. Draai de kap (3) naar links en
verwijder.
2. De lamphouder naar links losdraaien. Lamphouder met
gloeilamp uit het reflectorhuis
nemen.
3. Verwijder de lamp uit de stekker door deze los te klikken en te trek‐ken.
4. Vervang de gloeilamp. Sluit de lamphouder aan op de stekker.
5. Draai de lamphouder rechtsom in de reflector vast.
6. Breng de kap aan en draai deze rechtsom.
210Verzorging van de autoZijrichtingaanwijzers
Verwijder het lamphuis om de gloei‐
lamp te vervangen:
1. Schuif de lamp naar de linkerkant
ervan en haal deze aan de rech‐
terkant ervan los.
2. Draai de lamphouder linksom uit het huis.
3. Trek de lamp uit de lamphouder en vervang deze.
4. Breng de lamphouder aan endraai deze rechtsom.
5. Steek de linkerkant van de lamp erin, schuif deze naar links en
steek de rechterkant erin.
Derde remlicht LED's door een werkplaats laten
vervangen.
Kentekenverlichting
1. Plaats een schroevendraaier in de uitsparing van de afdekking,
duw naar de zijkant en maak de
veer los.
Verzorging van de auto211
2.Lamp naar beneden toe verwijde‐
ren, hierbij niet aan de kabel trek‐ ken.
3. Draai de lamphouder linksom uit het lamphuis.
4. Trek de lamp uit de lamphouderen vervang deze.
5. Steek de lamphouder in het lamp‐
huis en draai deze rechtsom.
6. Steek de lamp in de bumper totdat
deze vastklikt.
Binnenverlichting Interieurverlichting, leeslampjes
Gloeilampen door een werkplaats
laten vervangen.
Bagageruimteverlichting
Gloeilampen door een werkplaats
laten vervangen.
Plafondverlichting
Gloeilampen door een werkplaats
laten vervangen.
Instrumentenverlichting
Gloeilampen door een werkplaats
laten vervangen.Elektrisch systeem
Zekeringen Controleren of het opschrift op de
vervangende zekering overeenkomt
met dat op de defecte zekering.
Er zitten twee zekeringendozen in de
auto:
● linksvoor in de motorruimte
● bij auto's met stuurwiel links, achter de lichtschakelaar, of bij
auto's met stuurwiel rechts
achter het handschoenenkastje
Alvorens een zekering te vervangen, de desbetreffende schakelaar en de
ontsteking uitschakelen.
Verzorging van de auto213Nr.Stroomkring1Aanhangerinterfacemodule,
draagsysteem achterzijde2–3Accusensor4Brandstofpomp chassisregel‐
module5ABS6Dimlicht en dagrijverlichting links, afsluiter xenongrootlicht
links en rechts7–8Regelmodule MTA-transmissie,
regelmodule LPG9Spanningsdetectie carrosserie‐
regelmodule10Koplampverstelling11Achterruitenwisser12Verwarmbare achterruit13Dimlicht en dagrijverlichting
rechts14Verwarmbare buitenspiegel15–Nr.Stroomkring16Rembekrachtigerset17Ontsteking, voeding startstroom18Motorregelmodule19Brandstofpomp20–21Motormagneetkleppen, motor‐
sensoren22–23Inspuitsysteem24Ruitensproeier25–26Motorsensoren27Afsluitklep verwarming28Motorregelmodule29Motorregelmodule30Motorregelmodule31Grootlicht links, xenondimlicht
links32Grootlicht rechts, xenondimlicht
rechts33Motorregelmodule
240Verzorging van de autoVogeluitwerpselen, dode insecten,
boomhars en stuifmeel e.d. onmid‐
dellijk verwijderen. Hierin zitten
agressieve bestanddelen bevatten
die lakschade kunnen veroorzaken.
Bij een bezoek aan een wasstraat, de aanwijzingen van de exploitant opvol‐
gen. De voorruitwisser en achterruit‐ wisser moeten worden uitgescha‐
keld. Antenne en accessoires op de buitenkant van de auto zoals een
dakdragersysteem verwijderen.
Bij handmatig wassen erop letten dat
ook de binnenkant van de wielkasten grondig schoongespoten wordt.
Randen en naden van geopende
portieren, achterklep en motorkap en
de gebieden die erdoor bedekt
worden reinigen.
Reinig de glanzende metalen sierlijs‐
ten met een voor aluminium
geschikte reinigingsoplossing om
schade te voorkomen.Voorzichtig
Gebruik altijd een reinigingsmid‐
del met een pH-waarde van
vier tot negen.
Gebruik reinigingsmiddelen niet
op warme oppervlakken.
Laat alle portierscharnieren door een
werkplaats smeren.
Reinig de motorruimte niet met een
stoomcleaner of hogedrukreiniger.
Daarna de auto grondig afspoelen en afzemen. Zeemlap vaak uitspoelen.
Voor de carrosserie en de ruiten
verschillende zeemlappen gebruiken:
wasresten op de ruiten belemmeren
het zicht.
Teervlekken niet met harde voorwer‐
pen verwijderen. Op gelakte opper‐
vlakken een spray voor het verwijde‐
ren van teervlekken gebruiken.
Buitenverlichting
De afdekking van de koplampen en
de overige verlichting zijn gemaakt
van kunststof. Geen schurende,
bijtende of agressieve middelen of
ijskrabbers gebruiken en ze niet
droog reinigen.
Polijsten en in de was zetten Breng op het lakwerk van de auto
regelmatig was aan (uiterlijk wanneer
het water geen parels meer vormt).
Zo niet, droogt de lak uit.
Polijsten is alleen nodig als de laklaag
mat geworden is of aanslag vertoont.
Autopolish met siliconen vormt een
vuilwerende laag, waardoor in de was
zetten overbodig is.
Ongelakte kunststof carrosseriedelen mogen niet met autowas of polijstmid‐ delen worden behandeld.
Matgelakte carrosserieonderdelen of
sierstrippen mogen niet worden
gepolijst, om glanzen te voorkomen.
Gebruik als de auto is uitgerust met deze onderdelen in wasstraten geen
programma's met hete was.
270TrefwoordenlijstAAanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............244, 249
Aanduidingen op banden ..........218
Aanhangerkoppeling ..................189
Aanhangerstabilisatie ................193
Aanhanger trekken ....................189
Aansteker .................................... 84
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 195
Accu ........................................... 200
Achterlichten .............................. 207
Achterruitverwarming ................... 32
Achteruitkijkcamera ...................174
Achteruitrijlichten .......................120
Afmetingen auto ........................258
Afslagverlichting ......................... 117
Airbag deactiveren ....................... 48 Airbag-deactivering ...................... 92
Airbag en gordelspanners ...........91
Airbaglabel.................................... 43
Airbagsysteem ............................. 43
Airconditioning ........................... 125
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 133
Alarmknipperlichten ...................118
Algemene informatie .................. 189
Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 135
Andere auto slepen ...................238Antiblokkeersysteem .................151
Antiblokkeersysteem (ABS) .........93
Asbakken ..................................... 84
Autogegevens ............................ 249
Autokrik....................................... 216
Automatische dimfunctie .............30
Automatische verlichting ............ 115
Automatische versnellingsbak ...143
Automatisch vergrendelen ...........25
Auto ontgrendelen .........................6
Auto slepen ................................ 237 Auto stallen ................................. 195
Autostop ............................... 96, 137
B Bagageruimte ........................ 25, 68
Bagageruimte-afdekking .............69
Bandenreparatieset ...................226
Bandenspanning .......................218
Bandenspanningscontrolesys‐ teem .................................. 95, 219
Bandenspanningswaarden ........260
Batterijspanning .........................106
Bedieningsorganen ......................77
Bekerhouders .............................. 57
Bekleding .................................... 242
Beladingsinformatie .....................74
Beslagen lampglazen ................120
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 156
271Beveiliging van de auto................26
Binnenspiegels ............................. 30
Binnenverlichting ...............120, 211
Blindehoeksysteem ....................173
Bolle vorm .................................... 29
Boordgereedschap .....................216
Boordinformatie .........................103
Brandstof .................................... 181
Brandstofkeuzeschakelaar ..........86
Brandstofmeter ............................ 86
Brandstofverbruik - CO 2-uitstoot. 188
Brandstof voor benzinemotoren 181
Brandstof voor dieselmotoren ...182
Brandstof voor rijden op LPG .....182
Buitenspiegels .............................. 29
Buitentemperatuur .......................80
Buitenverlichting .........................114
C Car Pass ...................................... 21
Centrale vergrendeling ................22
Claxon ................................... 13, 78
Code ........................................... 103
Colour-Info-Display .....................102
Conformiteitsverklaring ...............262
Contactslotstanden ....................135
Controlelampen ......................84, 88
Controle over de auto ................135
Controles .................................... 196
Cruise control ...................... 96, 156D
Dagrijlicht ................................... 116
Dagteller ...................................... 85
Dak ............................................... 33
Dakbelasting ................................. 74
Dakdrager .................................... 73
Derde remlicht ........................... 210
Diefstalalarmsysteem ..................27
Dieselbrandstofsysteem ontluchten .............................. 202
Dimlicht of grootlicht ...................114
Draagsysteem achterzijde ............59
Driepuntsgordel ........................... 41
Driver Information Center .............97
E Eerste hulp ................................... 73
Elektrisch bediende ruiten ...........31
Elektrische aansluitingen .............83
Elektrische verstelling ..................29
Elektrisch systeem...................... 211
Elektronische rijprogramma's ...
........................................ 145, 150
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem .....94
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 154
Elektronische stabiliteitsregeling UIT ...............94Elektronisch
klimaatregelsysteem ..............127
Erkenning van software ..............264
Event Data Recorders (EDR) .....268
F Fietsendrager ............................... 59
Flex-Fix-systeem .......................... 59
Frontaal airbagsysteem ...............47
Frontaanrijdingswaarschuwing ...160
G Geautomatiseerde versnellingsbak .......................147
Gebruik van deze handleiding .......3
Gedeponeerde handelsmerken ..267
Geluidssignalen .........................105
Gemakkelijk instappen .................38
Gereedschap ............................. 216
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig ................................. 4
Gevarendriehoek .........................72
Gloeilamp vervangen ................203
Gordels ......................................... 40
Gordelverklikker ........................... 91
Gordijnairbagsysteem .................. 48
Graphic-Info-Display ...................102
Grootlicht ............................. 96, 115
Grootlichtassistentie .............96, 117
272HHalogeenkoplampen .................203
Handbediende ruiten ...................31
Handgeschakelde modus ..........150
Handgeschakelde versnellingsbak ......................147
Handmatige dimfunctie ................30
Handmatige modus ...................145
Handrem ............................. 151, 152
Handschoenenkastje ...................57
Handzender ................................. 21
Hellingrem ................................. 152
Hoofdsteunen .............................. 35
Hoofdsteunverstelling ....................8
I
Inbouwposities kinderveilig‐ heidssystemen ......................... 52
Indicatie afstand tot voorligger ...162
Inductief opladen ..........................83
Info-Displays ................................. 97
Inhouden ................................... 259
Inklapbare spiegels .....................29
Inleiding ......................................... 3
Instapverlichting ......................... 122
Instrumentengroep ......................84
Instrumentenverlichting .............211
Interieurverlichting ......................120
ISOFIX- kinderveiligheidssystemen ........55K
Katalysator ................................. 142Kentekenverlichting ...................210
Keuzehendel ..................... 144, 148
Kilometerteller .............................. 85
Kindersloten ................................. 25
Kinderveiligheids-systemen ..........50
Klimaatregeling ............................ 15
Klimaatregelsystemen ................124
Klok .............................................. 81 Koelvloeistof .............................. 198
Koelvloeistof en antivries ............244
Koelvloeistoftemperatuurmeter ...87
Koplampinstelling in het buitenland .............................. 116
Koplampverstelling ....................116
L
Laadsysteem ............................... 92
Lane Departure Warning ......93, 179
Leeslampen ............................... 121
Lekke band ................................. 231
Lichtschakelaar .......................... 114
Lichtsignaal ................................ 115
Luchtinlaat ................................. 133
M
Meters........................................... 84
Mistachterlicht ...................... 96, 119 Mistlamp ...................................... 96
Mistlampen ................................ 207Mistlampen voor ........................119
Motorgegevens .......................... 252
Motor-ID...................................... 248
Motorkap .................................... 196
Motorolie .................... 197, 244, 249
Motoroliedruk ............................... 95
Motor starten ..................... 136, 148
Motorvermogen verminderd .........96
N Nieuwe auto inrijden ..................135
O Obstakeldetectiesystemen .........163
Olie, motor .......................... 244, 249
OnStar ........................................ 109
Ontlaadbeveiliging accu ............123
Opbergruimte................................ 57
Opbergruimten.............................. 57
Opbergruimte voor........................ 58
Opbergvakken .............................. 57
Opbergvak onder passagiersstoel 59
Opgeslagen instellingen ...............22
Overzicht instrumentenpaneel .....10
P Panne ......................................... 237
Parkeerhulp ............................... 163
Parkeerlichten ............................ 119
Parkeren .............................. 19, 140
Park pilot met ultrasoonsensoren 163