52SpraakherkenningSpraakherkenningAlgemene informatie....................52
Gebruik ........................................ 52Algemene informatie
Via de spraakdoorschakel-toepas‐ sing van het Infotainmentsysteem
hebt u toegang tot de spraakherken‐
ningscommando's op uw smart‐
phone. Raadpleeg de gebruiksaan‐
wijzing van uw smartphone om te
controleren of uw smartphone deze
functie ondersteunt.
Om de spraakdoorschakel-toepas‐
sing te kunnen gebruiken, moet de
smartphone op het infotainmentsys‐
teem zijn aangesloten via een USB-
kabel 3 28 of via Bluetooth 3 54.
Gebruik
Spraakherkenning activeren Houd g op het bedieningspaneel of
7w op het stuurwiel ingedrukt om een
spraakherkenningssessie te starten.
Er verschijnt een spraakbesturings‐
bericht op het scherm.
Zodra er een pieptoon heeft geklon‐
ken kunt u een commando uitspre‐
ken. Raadpleeg voor informatie overondersteunde commando's de
gebruiksaanwijzing van uw smart‐
phone.
Volume van gesproken commando's
aanpassen
Draai aan m op het bedieningspaneel
of druk op + / - rechts op het stuurwiel
om het volume van de gesproken
instructies hoger of lager te zetten.
Spraakherkenning deactiveren
Druk op xn op het stuurwiel. Het
spraakbesturingsbericht verdwijnt en de spraakherkenningssessie wordt
beëindigd.
Telefoon53TelefoonAlgemene aanwijzingen...............53
Bluetooth-verbinding ....................54
Noodoproep ................................. 56
Bediening ..................................... 57
Mobiele telefoons en
CB-zendapparatuur ....................61Algemene aanwijzingen
De telefoonportal biedt u de mogelijk‐ heid om via een microfoon en de luid‐
sprekers van de auto telefoonge‐
sprekken te voeren en met het info‐
tainmentsysteem van de auto de
belangrijkste functies van de mobiele
telefoon te bedienen. Om het tele‐
foonportaal te kunnen gebruiken,
moet de mobiele telefoon via Blue‐
tooth met het Infotainmentsysteem
verbonden zijn.
Niet alle functies van de telefoon
worden door elke mobiele telefoon
ondersteund. Welke telefoonfuncties
bruikbaar zijn, hangt af van de desbe‐ treffende mobiele telefoon en van de
netwerkprovider. Verdere informatie
hierover kunt u in de bedieningshand‐ leiding van uw mobiele telefoon
vinden. U kunt hierover ook informa‐
tie vragen bij uw netwerkprovider.Belangrijke informatie voor de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Mobiele telefoons hebben invloed
op uw omgeving. Daarom zijn er
veiligheidsvoorschriften en richtlij‐
nen opgesteld. Alvorens gebruik
te maken van de telefoonfunctie
dient u op de hoogte te zijn van de desbetreffende richtlijnen.
9 Waarschuwing
Het gebruik van de telefoon in
handsfree-modus tijdens het
rijden kan gevaarlijk zijn doordat
uw concentratie afneemt tijdens
het telefoneren. Parkeer uw auto
voordat u de telefoon in hands‐
free-modus gebruikt. Volg de
bepalingen van het land waarin u
zich bevindt.
Volg de voorschriften die in
sommige gebieden gelden op en
zet uw mobiele telefoon uit als
54Telefoonmobiel telefoneren verboden is,
als de mobiele telefoon interferen‐
tie veroorzaakt of als er zich
gevaarlijke situaties kunnen voor‐
doen.
Bluetooth
Het telefoonportal is gecertificeerd
door de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
kunt u op internet op http://www.blue‐
tooth.com vinden.
Bluetooth-verbinding
Bluetooth is een standaard voor het
draadloos verbinden van bijv.
mobiele telefoons, smartphones of
andere apparaten.
Via het menu Bluetooth worden Blue‐
tooth-apparaten met het Infotain‐ mentsysteem gekoppeld (uitwisselen
van pincode tussen Bluetooth-appa‐
raat en Infotainmentsysteem) en
verbonden.
Menu Bluetooth
Druk op ; en selecteer dan
Instellingen .
Selecteer Bluetooth om het Blue‐
tooth-menu weer te geven.
Een apparaat koppelen
Opmerkingen ● U kunt maximaal tien apparaten met het systeem koppelen.
● Er kan slechts één gekoppeld apparaat tegelijk met het infotain‐
mentsysteem worden verbon‐
den.
● Koppelen is slechts één keer noodzakelijk, tenzij het apparaat
van de lijst met gekoppelde
apparaten wordt gewist. Als het
apparaat eerder verbonden was,
brengt het Infotainmentsysteem
de verbinding automatisch tot
stand.
● Door de bediening van Bluetooth
wordt de accu van het apparaat
aanzienlijk belast. Sluit het appa‐ raat daarom aan op een USB-
poort, zodat het wordt opgela‐
den.
Een nieuw apparaat koppelen 1. Activeer de Bluetooth-functie van het Bluetooth-apparaat. Voor
nadere informatie verwijzen wij u
naar de gebruiksaanwijzing van
het Bluetooth-apparaat.
2. Druk op ; en selecteer vervol‐
gens Instellingen op het infodis‐
play.
Selecteer Bluetooth en dan
Apparaatbeheer om het betref‐
fende menu weer te geven.
Telefoon55
Let op
Als er geen telefoon is verbonden, is het menu Apparaatbeheer ook
toegankelijk via het telefoonmenu:
Druk op ; en selecteer dan
Telefoon .
3. Druk op Apparaat zoeken . Alle
detecteerbare Bluetooth-appara‐
ten in de omgeving verschijnen in
een nieuwe zoekresultatenlijst.
4. Druk op het Bluetooth-apparaat dat u wilt koppelen.
5. Bevestig de koppelprocedure: ● Als SSP (secure simple pairing) wordt ondersteund:
Bevestig de berichten op het
Infotainmentsysteem en het
Bluetooth-apparaat.
● Als SSP (secure simple pairing) niet wordt onder‐steund:
Op het Infotainmentsysteem:
er verschijnt een Info-bericht
waarin u wordt gevraagd om een pincode op uw Blue‐
tooth-apparaat in te voeren.
Op het Bluetooth-apparaat: voer de pincode in en beves‐ tig de ingevoerde gegevens.
6. Het Infotainmentsysteem en het apparaat zijn gekoppeld.
Let op
Na het koppelen van het Bluetooth-
apparaat geeft h naast het Blue‐
tooth-apparaat aan dat de telefoon‐
functie geactiveerd is en geeft y aan
dat de functie Streaming audio via
Bluetooth geactiveerd is.
7. Het telefoonboek wordt automa‐ tisch naar het Infotainmentsys‐
teem gedownload. Afhankelijk
van de telefoon moet het Infotain‐ mentsysteem toegang verkrijgentot het telefoonboek. Bevestig zo
nodig de berichten op het Blue‐
tooth-apparaat.
Als deze functie niet door het
Bluetooth-apparaat wordt onder‐
steund, verschijnt er een bijbeho‐
rend bericht.
De Bluetooth-pincode wijzigen
Druk op ; en selecteer dan
Instellingen .
Selecteer Bluetooth en dan
Gekoppelde PIN-code wijzigen om
het betreffende submenu weer te
geven. Er verschijnt een toetsenblok.
Voer de gewenste viercijferige
pincode in.
Selecteer ⇦ om een ingevoerd
nummer te wissen.
Bevestig dit door Invoeren te selecte‐
ren.
Een gekoppeld apparaat
verbinden
Druk op ; en selecteer dan
Instellingen .
Telefoon57telefoonfuncties actief zijn. U kunt
hierover uw lokale netwerkexploi‐
tant raadplegen.
Het alarmnummer kan per land en regio variëren. Wij raden u aan het
juiste alarmnummer voor de rele‐
vante regio van tevoren op te
vragen.
Een noodoproep doen
Vorm het noodnummer (bijv. 112).
De telefoonverbinding met de alarm‐ centrale wordt tot stand gebracht.
Antwoord als het dienstdoende
personeel u vragen stelt over het
noodgeval.
9 Waarschuwing
Beëindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt.
Bediening
Zodra er een Bluetooth-verbinding
tussen uw mobiele telefoon en het
infotainmentsysteem tot stand is
gebracht, kunt u tal van functies van
uw mobiele telefoon via het infotain‐
mentsysteem bedienen.
Let op
In de handsfree-modus is bediening
van de mobiele telefoon nog steeds
mogelijk, bijv. een gesprek beant‐
woorden of het volume regelen.
Na het tot stand brengen van een verbinding tussen de mobiele tele‐foon en het Infotainmentsysteem
worden er gegevens van de mobiele
telefoon naar het Infotainmentsys‐
teem verstuurd. Afhankelijk van de
mobiele telefoon en de hoeveelheid
over te dragen gegevens kan dit
enige tijd in beslag nemen. Tijdens
deze periode is het bedienen van de
mobiele telefoon via het Infotainment‐ systeem slechts beperkt mogelijk.
Let op
De verschillende functies van de
telefoonportal worden niet door elke mobiele telefoon ondersteund.
Daarom kan het bereik aan hieron‐ der beschreven functies afwijken.Hoofdmenu Telefoon
Druk op ; en selecteer dan
TELEFOON om het betreffende
menu weer te geven.
Let op
Het Telefoon hoofdmenu is alleen
beschikbaar als er via Bluetooth een
mobiele telefoon met het infotain‐
mentsysteem verbonden is. Voor
een gedetailleerde beschrijving
3 54.
Veel functies van de mobiele telefoon
kunt u nu bedienen via het hoofd‐
menu van de telefoon (en bijbeho‐
rende submenu's) en via de telefoon‐
specifieke knoppen op het stuurwiel.
58TelefoonTelefoongesprek initiëren
Een telefoonnummer invoeren
Druk op ; en selecteer dan Telefoon.
Voer een telefoonnummer in met het toetsenblok in het telefoonhoofd‐
menu.
Druk op ⇦ of houd deze toets inge‐ drukt om een of meerdere ingevoerde
tekens te wissen.
Druk op v op het scherm of druk op
qw op het stuurwiel om het kiezen te
starten.
Het telefoonboek gebruiken Let op
Bij het koppelen van een mobiele
telefoon aan het infotainmentsys‐ teem via Bluetooth wordt het tele‐
foonboek van de mobiele telefoon
automatisch gedownload 3 54.
Druk op ; en selecteer dan Telefoon.
Selecteer Contacten in het telefoon‐
hoofdmenu.
Let op
Het g-symbool naast een telefoon‐
nummer geeft aan dat het contact is
opgeslagen op de simkaart.
Snelzoeken 1. Selecteer u om een lijst met alle
contactpersonen weer te geven.
2. Blader door de lijst met contact‐ personen.
3. Druk op de contactpersoon die u wilt bellen. Er verschijnt een menumet alle telefoonnummers die
voor het geselecteerde contact
zijn opgeslagen.
4. Selecteer het gewenste telefoon‐ nummer om de oproep te starten.Zoekmenu
Als het telefoonboek veel contactper‐ sonen bevat, kunt u via het zoekmenu
de gewenste contactpersoon zoeken.
Selecteer o in het menu Contacten
om het zoektabblad weer te geven.
De letters zijn alfabetisch gegroe‐
peerd op de schermtoetsen: abc, def ,
ghi , jkl , mno , pqrs , tuv en wxyz .
Gebruik ⇦ om een ingevoerde letters
te wissen.
1. Selecteer de knop met de eerste letter van de contactpersoon
waarnaar u wilt zoeken.
64TrefwoordenlijstAAfbeeldingen weergeven ..............31
Afbeeldingsbestanden ..................28
Afbeelding via USB activeren .......31
Algemene aanwijzingen .........36, 53
Bluetooth ................................... 28
DAB ........................................... 26
Infotainmentsysteem ...................6
Navigatie ................................... 36
Smartphone-applicaties ............28
Telefoon .................................... 53
USB ........................................... 28
Algemene informatie ..............28, 52
Antidiefstalfunctie ..........................7
Audio afspelen .............................. 30
Audiobestanden ........................... 28
Audioknoppen op stuurwiel ............8
Audio via USB activeren ...............30
Automatisch volume .....................17
B Basisbediening ............................. 14
Bediening...................................... 57 Externe apparaten ....................28
Menu ......................................... 14
Navigatiesysteem ......................37
Radio ......................................... 22
Telefoon .................................... 57Bedieningselementen
Infotainmentsysteem ...................8
Stuurwiel ..................................... 8
Bedieningspaneel Infotainment ......8
Begeleiding .................................. 48
Beginmenu ................................... 14
Bel Beltoon ...................................... 57
Functies tijdens het gesprek .....57
Inkomend gesprek ....................57
Telefoongesprek initiëren ..........57
Beltoon Beltoon wijzigen ........................57
Beltoonvolume .......................... 17
Bestandsindelingen Afbeeldingsbestanden ..............28
Audiobestanden ........................28
Filmbestanden........................... 28
Bluetooth Algemene aanwijzingen ............28
Apparaat aansluiten ..................28
Bluetooth-verbinding .................54
Koppelen ................................... 54
Menu Streaming audio via
Bluetooth ................................... 30
Telefoon .................................... 57
Bluetooth-verbinding ....................54
BringGo ........................................ 34
65CContacten ..................................... 42
D DAB .............................................. 26
Digital Audio Broadcasting ...........26
Display-instellingen................. 31, 33
F
Favoriete lijsten Zenders ophalen .......................24
Zenders opslaan .......................24
Favorieten..................................... 42
Favorietenlijst ............................... 24
Filmbestanden .............................. 28
Films afspelen .............................. 33
Film via USB activeren .................33
G
Gebruik ....................... 11, 22, 37, 52
Bluetooth ................................... 28
Menu ......................................... 14
Navigatiesysteem ......................37
Radio ......................................... 22
Telefoon .................................... 57
USB ........................................... 28
Geluidsinstellingen .......................17
Gesproken begeleiding ................37I
Infotainmentsysteem inschakelen 11
Intellitext ....................................... 26
Invoer van de bestemming ..........42
K Kaarten ......................................... 37
Koppelen ...................................... 54
L
Lijst met afslagen.......................... 48
M Maximaal opstartvolume............... 17
Menubediening ............................. 14
Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur ...................61
Mute.............................................. 11
N Navigatie Bestemmingsinvoer................... 42
Contacten .................................. 42
Favorieten ................................. 42
Huidige locatie........................... 37
Kaart manipuleren .....................37
Kaartupdate .............................. 36
Kaartvenster .............................. 37
Lijst met afslagen ......................48
Recente bestemmingen ............42
Routebegeleiding ......................48TMC-stations (verkeersinfor‐
matiekanalen) ..................... 36, 48
Verkeersincidenten ...................48
Navigatiesysteem activeren.......... 37
Noodoproep .................................. 56
Nuttige plaatsen............................ 42
O Oproepenhistorie ..........................57
Overzicht bedieningselementen .....8
R Radio Afstemmen op zender ...............22
DAB configureren ......................26
DAB-berichten ........................... 26
Digital audio broadcasting
(DAB) ........................................ 26
Favoriete lijsten ......................... 24
Frequentiebereik selecteren .....22
Gebruik...................................... 22
Inschakelen ............................... 22
Intellitext .................................... 26
Radio Data System (RDS) ........25
RDS configureren...................... 25
Regio-instelling.......................... 25
Regionaal .................................. 25
Zender zoeken .......................... 22
Zenders ophalen .......................24
Zenders opslaan .......................24
Radio activeren............................. 22