Werking van de bed ienin gselementen en instrumenten
3-3
3
Om het stuur te ontgrendelen1. Steek de sleutel in.
2. Druk de sleutel in de “LOCK”-stand in
en draai deze dan naar “OFF”.
DAU34342
(Parkeren)
Het stuur is vergrendeld en het achterlicht,
de kentekenverlichting en het parkeerlicht
branden. De alarmverlichting en richting-
aanwijzers kunnen worden ingeschakeld,
maar alle andere elektrische systemen zijn
uit. De sleutel kan worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de
sleutel naar “ ” te kunnen draaien.
LET OP
DCA11021
Ge bruik de parkeerstan d niet g ed urend e
lan gere tij d, an ders kan de accu ontla-
d en raken.
DAU49398
Controlelampjes en waarschu-
win gslampjes
1. Drukken.
2. Draaien.12
1. Controlelampje linker richtingaanwijzers
“”
2. Vrijstandcontrolelampje “ ”
3. Controlelampje grootlicht “ ”
4. Controlelampje rechter richtingaanwijzers “”
5. Waarschuwingslampje brandstofniveau “”
6. Waarschuwingslampje olieniveau “ ”
7. Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur “ ”
8. Controlelampje schakelmoment
9. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
10.Controlelampje startblokkering
km/h
TRIP A
˚C
12 34 5
6
7
8
9
10
U2CXD2D0.book Page 3 Monday, June 22, 2015 8:57 AM
Werking van de bed ienin gselementen en instrumenten
3-14
3
DAU1234H
StuurschakelaarsLinks
Rechts
DAU12351
Lichtsi gnaalschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.
DAU12401
Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.
DAU12461
Richtin gaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU12501
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12661
Noo dstopschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar voor u de motor start
op “ ”. Zet deze schakelaar op “ ” om
de motor direct uit te schakelen in een
noodgeval, zoals wanneer de machine om-
slaat of als de gaskabel blijft hangen.
DAU12713
Startknop “ ”
Druk deze knop in om via de startmotor de
motor rond te draaien. Zie pagina 5-1 voor
startinstructies voordat u de motor start.
DAU41701
Het waarschuwingslampje voor motorsto-
ring gaat branden als de sleutel naar “ON”
wordt gedraaid en de startknop wordt inge-
drukt. Dit wijst echter niet op een storing.
DAU12735
Schakelaar alarmverlichtin g“”
Met de sleutel in de stand “ON” of “ ”
kan deze schakelaar worden gebruikt voor
het inschakelen van de alarmverlichting
(gelijktijdig knipperen van alle richtingaan-
wijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.LET OP
DCA10062
Ge bruik de alarmverlichtin g niet g ed u-
ren de lan gere tij d als d e motor niet
d raait om dat hier door de accu kan ont-
la den.
1. Lichtsignaalschakelaar “ ”
2. Dimlichtschakelaar “ / ”
3. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
4. Claxonschakelaar “ ”
5. Schakelaar alarmverlichting “ ”
1. Noodstopschakelaar “ / ”
2. Startknop “ ”
U2CXD2D0.book Page 14 Monday, June 22, 2015 8:57 AM
10-1
10
Index
AAandrijfketting, reinigen en smeren ...... 6-29
Accu ..................................................... 6-34
Achterbrugscharnierpunten, smeren .... 6-32
Achteruitkijkspiegels............................. 3-21BBagageriembevestiging ........................ 3-26
Banden ................................................. 6-21
Bougies, controleren ............................ 6-13
Brandstof .............................................. 3-17
Brandstofverbruik, tips voor een
zuinig .................................................... 5-3CClaxonschakelaar ................................. 3-14
Contactslot/stuurslot .............................. 3-2
Controlelampje grootlicht ....................... 3-4
Controlelampje schakelmoment............. 3-7
Controlelampjes en waarschuwingslampjes ........................ 3-3
Controlelampjes richtingaanwijzers........ 3-4
Controlelampje startblokkering .............. 3-7DDimlichtschakelaar ............................... 3-14EEXUP-systeem ..................................... 3-26GGasgreep en gaskabel, controleren en smeren ............................................... 6-30
Gereedschapsset ................................... 6-2
Gloeilamp kentekenverlichting, vervangen ........................................... 6-39
Gloeilamp richtingaanwijzer,
vervangen ........................................... 6-38
HHelmborgkabel..................................... 3-20IIdentificatienummers.............................. 9-1
Inrijperiode ............................................. 5-3KKabels, controleren en smeren ............ 6-30
Klepspeling .......................................... 6-21
Koelvloeistof......................................... 6-17
Koplampgloeilamp, vervangen ............ 6-36
Koppelingshendel ................................ 3-15
Koppelingshendel, vrije slag afstellen.............................................. 6-24LLichtsignaalschakelaar ......................... 3-14
Luchtfilterelement ................................ 6-20MMatkleur, let op ...................................... 7-1
Modelinformatiesticker........................... 9-1
Motorolie en oliefilterpatroon ............... 6-14
Multifunctionele meter ........................... 3-8NNoodstopschakelaar ............................ 3-14OOnderhoud, uitstootcontrolesysteem .... 6-3
Ondersteunen van de motorfiets ......... 6-40PParkeerlicht .......................................... 6-38
Parkeren ................................................. 5-4
Plaats van de onderdelen ...................... 2-1
Problemen oplossen ............................ 6-44RRem- en koppelingshendels, controleren en smeren ....................... 6-31 Rem- en schakelpedalen, controleren
en smeren ........................................... 6-31
Remhendel............................................ 3-15
Remlicht/achterlicht .............................. 6-38
Remlichtschakelaars............................. 6-25
Rempedaal............................................ 3-16
Remvloeistofniveau, controleren .......... 6-26
Remvloeistof, verversen ....................... 6-27
Richtingaanwijzerschakelaar ................ 3-14
SSchakelaar alarmverlichting.................. 3-14
Schakelen ............................................... 5-2
Schakelpedaal ...................................... 3-15
Schokdemperunit, afstellen .................. 3-24
Serienummer motorblok ......................... 9-1
Smering en onderhoud, periodiek .......... 6-5
Spanning aandrijfketting ....................... 6-28
Specificaties ........................................... 8-1
Stalling .................................................... 7-4
Startblokkeersysteem ............................. 3-1
Starten van de motor .............................. 5-1
Startknop .............................................. 3-14
Startspersysteem.................................. 3-27
Stationair toerental, co ntroleren ........... 6-20
Storingzoekschema’s ........................... 6-45
Stroomlijn- en framepanelen, verwijderen en aanbrengen .................. 6-9
Stuurschakelaars .................................. 3-14
Stuursysteem, controleren ................... 6-33TTankbeluchtingsslang en overloopslang ..................................... 3-18
Tankdop................................................ 3-16
U2CXD2D0.book Page 1 Monday, June 22, 2015 8:57 AM