Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-5
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
ingedrukt totdat TCS OFF wordt weer-
gegeven. Gebruik de toets omlaag om
de tractieregeling weer in te schake-
len.
Als het TCS wordt uitgeschakeld, wor-
den het SCS-, LCS- en LIF-systeem
ook uitgeschakeld voor alle YRC-mo-
di.
Zie “YRC Setting” op pagina 4-15 voor
meer informatie over het aanpassen
van YRC-modi en de instelniveausvan YRC-items.
DAU66100
Wielschakelaar “ ”
Wanneer het hoofdscherm is ingesteld op
STREET MODE, gebruik dan de wielscha-
kelaar om te schuiven en de items op de in-
formatieweergave terug te stellen.
Wanneer het hoofdscherm is ingesteld op
TRACK MODE, gebruik dan de wielschake-
laar om te schuiven en de items op de infor-
matieweergave terug te stellen en de
rondetimer te activeren.
Wanneer de weergave is gewijzigd naar het
scherm MENU, gebruik dan de wielschake-
laar om naar de instellingsmodulen te navi-
geren en instellingen te wijzigen.
Bedien de wielschakelaar als volgt.
Omhoogdraaien - draai het wiel omhoog
om naar boven/naar links te schuiven of een instellingswaarde te verhogen.
Omlaagdraaien
- draai het wiel omlaag om
naar beneden/naar rechts te schuiven of
een instellingswaarde te verlagen.
Kort indrukken - druk de schakelaar kort in
om te selecteren en te bevestigen.
Lang indrukken - druk de schakelaar een
seconde in om een item op een informatie-
weergave terug te stellen of om het scherm
MENU te openen of af te sluiten.
OPMERKING
Zie pagina 4-8 voor meer informatie
over het hoofdscherm en de bijbeho-
rende functies.
Zie pagina 4-14 voor meer informatie
over het scherm MENU en de wijze
waarop instellingswijzigingen kunnenworden aangebracht.
DAU49398
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes1. Vrijstandcontrolelampje “ ”
2. Controlelampje startblokkering “ ”
3. Controlelampje grootlicht “ ”
4. Controlelampje stabiliteitsregeling “SC”
5. Controlelampje richtingaanwijzers “”
6. Controlelampje schakelmoment
7. Waarschuwingslampje brandstofniveau “”
8. ABS-waarschuwingslampje “ ”
9. Waarschuwingslampje motorstoring en systemen
10.Waarschuwingslampje oliedruk en koelvloeistoftemperatuur
11 09
2 3 4 56
7
8
ABS
2CR-F8199-D1.book 5 ページ 2015年8月29日 土曜日 午後2時38分
Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-9
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
vergroot het risico op een ongeval.
Snelheidsmeter
De snelheidsmeter geeft de rijsnelheid van
het voertuig aan.
Voor bepaalde mark ten kan de weergave
worden geschakeld tussen kilometers en
mijlen. (Zie “Eenheid” op pagina 4-22.)
Toerenteller
De toerenteller geeft het motortoerental aan
op basis van meting van de draaisnelheid
van de krukas in omwentelingen per minuut
(tpm). Wanneer de machine wordt gestart,
schiet de toerenteller door het volledige
tpm-bereik en keert ve rvolgens terug naar
nul.OPMERKING
In TRACK MODE start de toerenteller
bij 8000 tpm.
In STREET MODE biedt de toerentel-
ler een hold-indicator voor toerenpiek
die kan worden in- of uitgeschakeld en
kunnen de kleuren ervan worden aan-gepast.
LET OP
DCA10032
Laat de motor niet draaien terwijl de toe-
renteller in de rode zone wijst.
Rode zone: 14000 tpm en hoger
Informatieweergave
Dit gedeelte van het hoofdscherm wordt ge-
bruikt om informatie weer te geven die is ge-
relateerd aan het rijden, zoals lucht- en
koelvloeistoftemperaturen, rittellers en sta-
tistieken voor brandsto fverbruik. De items
op de informatieweergave kunnen worden
ingedeeld in vier groepen via het scherm
MENU.
De items op de informatieweergave zijn:
A.TEMP: luchttemperatuur
C.TEMP: koelvloeistoftemperatuur
TRIP-1: ritteller 1
TRIP-2: ritteller 2
F-TRIP: ritteller brandstof
ODO: kilometerteller
FUEL CON: de hoeveelheid verbruikte
brandstof
FUEL AVG: gemiddeld brandstofverbruik
CRNT FUEL: huidige brandstofverbruikOPMERKING
De kilometerteller wordt vergrendeld
bij 999999 en kan niet worden terug-
gesteld.
TRIP-1 en TRIP-2 worden terugge-
steld nadat 9999.9 is bereikt en gaan
vervolgens door met tellen.
Wanneer het reservepeil in de brand- stoftank wordt bere
ikt, wordt automa-
tisch F-TRIP weergegeven en wordt
de afgelegde afstand vanaf dat punt
geregistreerd.
Na het tanken en een bepaalde af-
stand te hebben gereden, zal F-TRIP
weer automatisch verdwijnen.
Zie “Eenheid” op pagina 4-22 voor het
wijzigen van de eenheden voor brand-
stofverbruik.
In TRACK MODE zijn op de informa-
tieweergave de items FASTEST (snel-
ste rondetijd) en AVERAGE
(gemiddelde rondetijd) ook beschik-baar.
De items TRIP-1, TRIP-2, F-TRIP, FUEL
CON en FUEL AVE kunnen individueel
worden teruggesteld.
Items op de informatieweergave terugstel-
len1. Gebruik de wielschakelaar om door de items op de weergave heen te schui-
ven tot het item dat u wilt terugstellen
wordt weergegeven.
2. Druk kort op de wielschakelaar, waar-
na het item voor vijf seconden zal knip-
peren. (Als beide items terug te stellen
items zijn, zal in STREET MODE het
bovenste item eerst knipperen. Schuif
omlaag om het onderste item te selec-
2CR-F8199-D1.book 9 ページ 2015年8月29日 土曜日 午後2時38分
Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-10
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
teren.)
3. Terwijl het item knippert, houdt u de
wielschakelaar gedurende een secon-
de ingedrukt.
Aanduiding ingeschakelde versnelling
Geeft weer welke versnelling is ingescha-
keld. Dit model heeft 6 versnellingen en een
vrijstand. De vrijs tand wordt aangegeven
door het vrijstandcontrolelampje “ ” en
door de aanduiding voor de ingeschakelde
versnelling “ ”.
Drukindicator voorrem
Geeft weer hoeveel remkracht wordt uitge-
oefend op de voorremmen.
Acceleratie-indicator
Geeft de voorwaartse acceleratie en vertra-
gende krachten weer.
Hold-indicator voor toerenpiek
Deze kleine balk wordt kort weergegeven
op de toerenteller om de meest recente
tpm-piek van de motor weer te geven.
YRC-items MODE/PWR/TCS/SCS
De huidige MODE (YRC-modus) en de ge-
relateerde PWR-, TCS- en SCS-instellin-
gen worden hier weergegeven.
De afzonderlijke instellingen voor YRC-items PWR, TCS, SCS, LCS, QSS en
LIF kunnen worden ingedeeld in vier groe-
pen en voor elke groep onafhankelijk wor-
den ingesteld. Deze instellingsgroepen zijn
de YRC-modi MODE-A, MODE-B, MO-
DE-C en MODE-D. Gebruik de modusscha-
kelaar om YRC-modi te wijzigen of
instellingen te wijzigen voor het YRC-item
op het hoofdscherm.
OPMERKINGDe YRC-modi zijn vooraf ingesteld in de fa-
briek en afgestemd op verschillende rijom-
standigheden. Bij gebruik van de
fabrieksinstellingen worden de volgende
YRC-modi aanbevolen.
MODE-A is geschikt voor rijden op het
circuit.
MODE-B is een zachtere instelling
voor op het circuit.
MODE-C is geschikt voor rijden op de
weg.
MODE-D is geschikt
voor toeren of rij-den bij slecht weer.
YRC-modi wijzigen of instellingen wijzigen
1. Druk op de middelste knop van de mo- dusschakelaar om van links naar
rechts te schuiven en het item te mar-
keren dat u wilt aanpassen. 2. Gebruik de toets omhoog of toets om-
laag op de modusschakelaar om de
geselecteerde itemwaarde te wijzigen
(verticaal schuiven is niet mogelijk).
OPMERKING
Onder bepaalde omstandigheden, bij-
voorbeeld tijdens het rijden, wanneer
aan de gasgreep wordt gedraaid, of
wanneer overmatige wielslip wordt ge-
detecteerd etc. kunnen bepaalde
YRC-items niet worden aangepast.
Als een YRC-item is gemarkeerd maar
niet kan worden aangepast, wordt de
omkadering van het YRC-item zwart
1. Modus-schakelaar “MODE”
2. Toets omhoog
3. Middelste toets
4. Toets omlaag1
2
4 3
2CR-F8199-D1.book 10 ページ 2015年8月29日 土曜日 午後2時38分
Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-11
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
weergegeven.
Selecteer met de middelste knop TCS om
het tractiecontrolesyst eem uit te schakelen
en houdt vervolgens de toets omhoog inge-
drukt tot TCS OFF wordt weergegeven. Se-
lecteer TCS OFF om TCS weer in te
schakelen en druk vervolgens op de toets
omlaag (TCS zal terugkeren naar de vorige
instellling).
OPMERKINGDoor het tractiecontrolesysteem uit te scha-
kelen, schakelt u de SCS-, LCS- en LIF-sy-stemen uit voor alle YRC-modi.
YRC-items LCS/QS/LIF
De status aan/uit van de YRC-items LCS,
QSS en LIF wordt hier weergegeven. Wan-
neer een van deze systemen geregistreerd
wordt (niet ingesteld op OFF) voor de huidi- ge geselecteerde YRC-modus, wordt het
respectievelijke
pictogram weergegeven.
Wanneer LCS wordt geregistreerd voor de
huidige geselecteerde YRC-modus, is het
pictogram grijs. Houd de middelste knop in-
gedrukt tot het LCS-pictogram stopt met
knipperen en wit gaat branden om het
launch control-syst eem te activeren.
OPMERKINGLCS-, QSS- en LIF-systeeminstellingsni-
veaus kunnen alleen worden aangepast ophet scherm MENU.
ERS-indicator “ ” (YZF-R1M)
Dit pictogram toont de huidige ERS-modus.
(Zie “YRC Setting” op pagina 4-15 en “ERS”
op pagina 4-18 om de geregistreerde
ERS-modus te wijzigen of de ERS-instel-
lingsniveaus aan te passen.)OPMERKINGDe ERS-indicator gaat knipperen als de
SCU moet worden gereset, maar dit wijst
niet op een storing.
De vering wordt op de huidige instellin-
gen gehouden totdat de SCU is gere-
set.
Zet om de SCU te resetten de motor
uit en draai de sleutel naar “OFF” endan naar “ON”. GPS-indicator “ ” (modellen met
CCU)
Dit pictogram wordt weergegeven wanneer
er een GPS-eenheid wordt gesynchroni-
seerd met uw machine.
Indicator Registratie “ ” (modellen
met CCU)
Dit pictogram wordt weergegeven wanneer
voertuiggegevens worden opgenomen met
de registratiefunctie.
Rondetimer
Deze stopwatchfunctie meet en registreert
tot maximaal veertig ronden. Op het hoofd-
scherm geeft de rondetimer de huidige ron-
detijd en het rondenummer weer
(aangegeven door het LAP-symbool). Ge-
bruik de Pass/LAP-schakelaar om rondetij-
den te markeren. Wanneer een ronde is
voltooid, geeft de rondetimer gedurende vijf
seconden de laatste ro
ndetijd weer (gemar-
keeerd door de LATEST-indicator).
MODE -
A
PWR
1
TCS
3
SCS
2
km/h
123
ODO
km
7890
GEARN
LAP 03
LATEST40
03 06
·1000 r/min
A-
2
QS
LIF
GPS
12 :
00
AVERAGE
MODE -
A
MODE-
A
GPS
2CR-F8199-D1.book 11 ページ 2015年8月29日 土曜日 午後2時38分
Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-12
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
De rondetimer gebruiken1. Druk kort op de wielschakelaar. Het item op de informatieweergave zal ge-
durende vijf seconden knipperen.
2. Draai terwijl het item op de informatie-
weergave knippert de wielschakelaar
omhoog. De rondetimer knippert ge-
durende vijf seconden.
3. Druk terwijl de rondetimer knippert lang op de wielschakelaar om de ron-
detimer te activeren of te stoppen.
4. Druk terwijl de r ondetimer is geacti-
veerd op de schakelaar Pass/LAP om
de rondetimer te starten.
OPMERKING
De rondetimer kan alleen worden ge-
bruikt als de motor draait.
Stel de informatieweergave in op FAS-
TEST of AVERAGE voor aanvullende
rondetijdinformatie.
De rondetimer stopt automatisch als
het scherm MENU wordt geopend.
Als de rondetimer wordt gestopt, wordt
de tijd van de huidige ronde niet opge-
nomen.
De rondetijdrecord kan worden weer-
gegeven en teruggesteld op hetscherm MENU.
Waarschuwingslampje oliedruk “ ”
Dit pictogram gaat samen met het waar-
schuwingslampje voor de oliedruk en de
koelvloeistof branden wanneer de oliedruk
in de motor laag is. Wanneer de sleutel de
eerste keer in de stand ON wordt gezet,
moet nog oliedruk worden opgebouwd.
Daarom wordt dit pictogram weergegeven
totdat de motor is gestart.
LET OP
DCA21210
Als het waarschuwingslampje gaat bran-
den terwijl de motor draait, zet de motor
dan onmiddellijk uit en controleer het
olieniveau. Als het olieniveau beneden het minimumniveau staat, vul dan vol-
doende olie van de aanbevolen soort bij
tot het correcte niveau. Als het waar-
schuwingslampje oliedruk blijft branden
terwijl het olieniveau in orde is, zet dan
onmiddellijk de motor af en laat het voer-
tuig controleren door een Yamaha-dea-
ler.
Waarschuwingslampje koelvloeistof-
temperatuur “ ”
Dit pictogram wordt weergegeven als de
koelvloeistoftemperatuur 117
C (242 F) of
hoger wordt. Stop de machine en schakel
de motor uit. Laat de motor afkoelen.LET OP
DCA10022
Laat de motor niet draaien terwijl dezeoververhit is.
1. Rondetijd
2. Indicator voor laatste rondetijd “LATEST”
3. Item van informatiedisplay
4. Rondenummer
MODE -
A
PWR
1
TCS
3
SCS
2
km/h
123
ODO
km
7890
GEARN
LAP 03
LATEST40
03 06
·1000 r/min
A-
2
QS
LIF
GPS
12 :
00
AVERAGE
4 1
2
3
2CR-F8199-D1.book 12 ページ 2015年8月29日 土曜日 午後2時38分
Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-14
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU67631
Scherm MENUHet scherm MENU bevat de volgende in-
stellingsmodules. Selecteer een module om
gerelateerde instellingswijzigingen aan te
brengen. Alhoewel sommige instellingen
kunnen worden gewijzigd of teruggesteld
via het hoofdscherm, biedt het scherm
MENU toegang tot alle weergave- en bedie-
ningsinstellingen. Toegang en gebruik van MENU
De volgende bedieningen van de wielscha-
kelaar zijn algemene bedieningen voor toe-
gang, selectie en verplaatsing binnen het
scherm MENU en de bijbehorende modu-
les.
Lang indrukken - houd de wielschakelaar
gedurende een seconde ingedrukt om toe-
gang te krijgen tot het scherm MENU of om
het scherm MENU volledig af te sluiten.
Selecteren - draai de wielschakelaar om- hoog of omlaag om de gewenste module of
het gewenste instellingsitem te markeren
en druk vervolgens kort op de wielschake-
laar (druk de wielschakelaar kort in) om de
selectie te bevestigen.
Driehoekssymbool
- bepaalde instellings-
schermen bevatten een item met een naar
boven of naar beneden wijzend driehoeks-
symbool. Selecteer het driehoekssymbool
om dat scherm af te sluiten en een scherm
terug te gaan (of druk langer op de wiel-
schakelaar om MENU volledig af te sluiten).
OPMERKINGAls er machinebeweging wordt gedetec-
teerd, zal het sche rm automatisch MENUafsluiten en naar het hoofdscherm gaan.
“Weergavemodus”
Er zijn twee weergavemodi voor het hoofd-
scherm, STREET MODE en TRACK MO-
DE.
Instellen van de weergavemodus voor hethoofdscherm1. Druk lang op de wielschakelaar om het
scherm MENU weer te geven.
Weergave Beschrijving
Weergavemodus Schakel de weergave van
het hoofdscherm tussen
street mode en track
mode.
YRC-instelling YRC-instellingen (alle
modellen) en
ERS-instellingen
(YZF-R1M) aanpassen.
Rondetijd Rondetijden weergeven en
terugstellen.
Registreren Schakel de
registratiefunctie voor
machine-informatie in/uit
(modellen met CCU).
Onderhoud Geef drie intervallen voor
het onderhoudsitem weer
en stel deze terug.
Eenheid Stel brandstofverbruik en
afstandseenheden in.
Achtergrond Stel achtergrondkleuren in.
Schakelindicator Schakel de
schakelindicator in/uit en
pas de instellingen van de
toerenteller aan.
Weergave-inste lling Stel de items in voor het
multifunctionele
weergavevenster.
Helderheid Pas de helderheid van het
scherm aan.
Klok Pas de klok aan.
Alles
terugstellen Zet alle instellingen terug
naar fabrieksinstellingen.
2CR-F8199-D1.book 14 ページ 2015年8月29日 土曜日 午後2時38分
Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-16
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
TCS
Dit model gebruikt een variabel tractiecon-
trolesysteem. Voor elk instellingsniveau
geldt dat hoe meer de machine helt, hoe
meer tractiecontrole (systeeminterventie) er
wordt toegepast. Er zijn 9 instellingsniveaus
beschikbaar. Instellingsniveau 1 oefent de
minste algehele systeeminterventie uit, ter-
wijl instellingsniveau 9 de meeste algehele
tractiecontrole uitoefent.OPMERKING
TCS kan alleen worden in- of uitge-
schakeld via het hoofdscherm met be-
hulp van de modusschakelaar.
Wanneer TCS is uitgeschakeld, wor-
den TCS, SCS, LCS en LIF ingesteld
op OFF en kunnen niet worden aange-
past. Wanneer TCS weer wordt inge-
schakeld, keren deze gerelateerde
tractiecontrolefuncties terug naar deeerdere instellingsniveaus. SCS
SCS kan worden ingesteld op OFF, 1, 2 en
3. OFF schakelt de anti-uitbreekregeling uit,
instellingsniveau 1 oefent de minste sy-
steeminterventie uit en instellingsniveau 3
oefent de meeste systeeminterventie uit.
LCS
LCS kan worden ingesteld op 1, 2 of OFF.
Instellingsniveau 2 controleert de vermo-
gensafgifte van de motor sterker, terwijl in-
stellingsniveau 1 minder systeeminterventie
uitoefent. OFF schakelt de LCS-functie voor
de geselecteerde YRC-modus uit (het
LCS-pictogram wordt niet weergegeven en
de launchcontrolfunctie kan niet worden ge-
activeerd).
Wanneer LCS is ingesteld op niveau 1 of 2
voor de geselecteerde YRC-modus, wordt
de LCS-indicator op het hoofdscherm grijs
weergegeven om aan te geven dat LCS be-
schikbaar is. Wanneer
het launch con-
trol-systeem is geactiveerd (beschikbaar
gemaakt voor gebruik via de modusschake-
1. Systeeminterventie
2. Leunhoek
1
TCS
2
1 5
4 3
2 6 9
8 7
1. Systeeminterventie
2. Zijwaarts uitbreken
1 3
2
1
SCS
2
2CR-F8199-D1.book 16 ページ 2015年8月29日 土曜日 午後2時38分
Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-20
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
“Reset” verwijdert de rondetijdrecord.
Gebruik de wielschakelaar om “Display” te
selecteren en de ronderecord weer te ge-
ven.
Recordgegevens van rondetijd terugstellen1. Wanneer “Lap Time” is geselecteerd, worden zowel “Display” als “Reset”
weergegeven.
2. Selecteer “Reset”.
3. Selecteer YES om alle rondetijdgege- vens te verwijderen. (Selecteer NO om
af te sluiten en terug te gaan naar het
vorige scherm zonder de ronderecord
terug te stellen.) “Logging” (voor modellen met CCU)
Voertuig- en rij-informatie kunnen worden
opgenomen (geregistreer
d) en deze gege-
vens kunnen worden bekeken met een slim
apparaat (zie “CCU” op pagina 4-37).
Starten en stoppen met registratie
1. Selecteer “Logging” op het scherm MENU.
1. Snelste ronde
2. Gemiddelde rondetijd
3. Ronderecord123
NO
Reset ?Lap Time
YES
km/h
GPGPS
12:
00
GPS
2CR-F8199-D1.book 20 ページ 2015年8月29日 土曜日 午後2時38分