3-1
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Speciale kenmerken
DAU66291
YRC (Yamaha Ride Control)Yamaha Ride Control is een systeem dat
gebruikmaakt van vers chillende sensoren
en regeleenheden om een verbeterde rijer-
varing mogelijk te maken. De machine de-
tecteert en kan reageren op krachten langs
de longitudinale as (voor-achter), laterale as
(links-rechts) en verticale as (omhoog-om-
laag). Ook de leunhoek en G-krachten wor-
den gedetecteerd. Deze informatie wordt
meerdere malen per seconde verwerkt en
indien nodig worden de gerelateerde fysie-
ke systemen automatisch bijgesteld. De
hieronder vermelde functi es zijn afzonderlij-
ke YRC-items die kunnen worden in- of uit-
geschakeld of ingesteld naargelang de
wensen van de bestuurder en de rijomstan-
digheden. Zie voor meer informatie over de
instellingen “MENU” op pagina 4-14.
WAARSCHUWING
DWA18220
Het Yamaha Ride Control (YRC)-sy-
steem vormt geen vervanging voor het
gebruik van de juiste rijtechnieken of de
ervaring van de bestuurder. Het systeem
kan geen controleverlies voorkomen dat
wordt veroorzaakt door fouten van de
bestuurder zoals sneller rijden dan de
weg- en verkeersomstandigheden toe-
staan, inclusief verlies van grip door een te hoge snelheid bij het ingaan van
bochten en hard optrekken bij een
scherpe leunhoek of tijdens het rem-
men. Ook kan het systeem wegslippen
of loskomen van he
t voorwiel (“whee-
lies”) niet voorkomen. Rijd zoals bij elke
motorfiets binnen uw mogelijkheden,
houd rekening met de omgevingsom-
standigheden en pas uw rijgedrag aan
deze omstandigheden aan. Zorg dat u
grondig vertrouwd raakt met de manier
waarop de motorfiets reageert bij diver-
se YRC-instellingen alvorens moeilijkere
manoeuvres te proberen.
PWR
Het vermogensafgiftemodussysteem be-
staat uit vier verschillende kenvelden voor
regeling van de gasklepopening in relatie tot
de gasgreepbediening. Hierdoor kunt u kie-
zen uit diverse modi naargelang uw voor-
keuren en de rijomgeving. TCS
De tractieregeling helpt bij het behouden
van grip bij het opt
rekken. Wanneer senso-
ren detecteren dat het achterwiel begint te
slippen (ongecontroleerde slip), grijpt de
tractieregeling in door het motorvermogen
te reguleren totdat de grip is hersteld. Het
controlelampje tractieregeling knippert om
de bestuurder te laten weten dat de tractie-
regeling is ingeschakeld.
De werking van de tractieregeling wordt au-
tomatisch aangepast op basis van de leun-
hoek van de machine. Om een maximale
1. PWR 1
2. PWR 2
3. PWR 3
4. PWR 4
5. Gasklepopening
6. Bediening gasgreep
5
64
3 2
1
2CR-F8199-D1.book 1 ページ 2015年8月29日 土曜日 午後2時38分
Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-22
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
“Eenheid”
Deze module stelt u in staat om de eenhe-
den voor brandstofverbruik in te stellen, en
voor sommige markten kan het display wor-
den gewisseld tussen k ilometers en mijlen.
Bij gebruik van kilometers kunnen de een-
heden voor brandstofverbruik worden ge-
wisseld tussen km/L of L/100km. Bij gebruik
van mijlen is MPG beschikbaar.
Instellen van eenheden voor afstand ofbrandstofverbruik1. Selecteer “Unit” op het scherm MENU.
2. “km or mile”“km/L or L/100km” worden
weergegeven.
OPMERKINGVoor markten met op kilometers geba-
seerde modellen worden alleen “km/L orL/100km” weergegeven.
3. Selecteer het eenheidsitem voor af- stand of verbruik dat u wilt aanpassen.
4. Selecteer de eenheden die u wilt ge- bruiken. 5. Selecteer het driehoekssymbool om af
te sluiten.
“Achtergrond”
Met deze module kunt u voor de STREET
MODE en TRACK MODE de achtergrond-
kleuren van de weergave afzonderlijk instel-
len op zwart of wit, voor zowel dag- als
nacht-instellingen. Een fotosensor op het
instrumentenpaneel detecteert de lichtom-
standigheden en wijzigt automatisch de
weergave van dag- naar nachtinstelling. De
fotosensor controleert ook een subtiele, au-
tomatische heldherheidsaanpassing binnen
de dag- en nachtmodi als aanpassing op
het omgevingslicht.
km/h
2CR-F8199-D1.book 22 ページ 2015年8月29日 土曜日 午後2時38分
Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-23
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
Achtergrond instellen1. Selecteer “Wallpaper” op het scherm MENU.
2. Selecteer de modus die u wilt aanpas- sen (selecteer DAY voor de weerga-
ve-instellingen voor overdag of NIGHT
voor de weergave-instellingen bij
nacht). 3. Selecteer de achtergrondkleur (selec-
teer BLACK voor een zwarte achter-
grond of WHITE voor een witte
achtergrond).
4. Selecteer het dri ehoekssymbool om af
te sluiten.
5. Herhaal de procedure vanaf stap 2 om
een andere achtergrondkleur in te stel-
len of selecteer het driehoeksymbool
om deze module af te sluiten. “Schakelindicator”
De schakelindicatormodule bevat de vol-
gende items.
Instellingswijzigen aanbrengen
1. Selecteer “Shift IND Setting”.1. Lichtsensor
1
Weergave Beschrijving
Shift IND Setting Stel het
schakelindicatorpatroon in
op “ON”, “Flash”, of “OFF”
en pas aan bij hoeveel tpm
de indicator aangaat of
uitgaat.
Shift IND
Brightness Pas de helderheid van de
schakelindicator aan.
Tach IND Setting Stel de kleurenweergave
van de toerenteller in op
“ON” of “OFF” en pas aan
bij hoeveel tpm de
toerenteller groen of oranje
wordt.
Peak Rev IND Setting Stel de peak rev-indicator
van de toerenteller in op
“ON” of “OFF”.
2CR-F8199-D1.book 23 ページ 2015年8月29日 土曜日 午後2時38分
Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-32
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
OPMERKING
Het ABS voert een zelfdiagnose uit
wanneer de machine wordt gestart en
een snelheid bereikt van 10 km/h (6
mi/h). Tijdens deze test kan de hydrau-
lische regeleenheid een “klikgeluid”
maken en kan een trilling worden ge-
voeld in de remhendel of het rempe-
daal. Dit is normaal.
Dit ABS-systeem is uitgerust met een
testfunctie waarbij de bestuurder pul-
saties kan voelen in de remhendel of
het rempedaal terwijl het ABS-sy-
steem actief is. Er is echter speciaal
gereedschap vereist, dus neem con-tact op met uw Yamaha dealer.
LET OP
DCA20100
Let op dat de wielsensor en de rotor van
de wielsensor niet beschadigd raken,
anders kan het ABS-systeem niet meernaar behoren werken.
Het variabele UBS stuurt bij bediening van
de remhendel een overeenkomende rem-
druk naar de voorrem en een variabele rem-
druk naar de achterrem. De mate van
bekrachtiging van de achterrem is afhanke-lijk van de rijpositie en leunhoek van de ma-
chine. Als alleen het rempedaal wordt
bediend, wordt er geen remdruk naar de
voorrem gestuurd.
Voor maximale remprestaties dient u gelijk-
tijdig zowel de remhendel in te knijpen als
het rempedaal in te drukken.
Wanneer gelijktijdig zowel de remhendel als
het rempedaal worden bediend, regelt het
UBS de verdeling van de remkracht tussen
de twee wielen.
OPMERKING
Het UBS functioneert pas wanneer de
machine in beweging komt.
Na het tot stilstand komen door middel
van het inknijpen van de remhendel is
het UBS nog steeds actief. Verder in-
knijpen van de remhendel leidt niet tot
een grotere remkra
cht van de achter-
rem, dus bekrachtig de achterrem als
meer remkracht vereist is (zoals bij
parkeren op een helling).
Het UBS wordt gedeactiveerd nadat
de remhendel wordt losgelaten.
Als de machine in beweging komt,wordt het UBS weer geactiveerd.
1. Opneemring voorwielsensor
2. Voorwielsensor
1. Opneemring achterwielsensor
2. Achterwielsensor
1
22
1
2CR-F8199-D1.book 32 ページ 2015年8月29日 土曜日 午後2時38分