Werking van de bed ienin gselementen en instrumenten
3-5
3
Het elektrisch circuit voor het lampje kan
worden gecontroleerd door de sleutel naar
“ON” te draaien. Het lampje moet enkele
seconden oplichten en dan uitgaan.
Als het lampje niet oplicht wanneer de sleu-
tel naar “ON” wordt gedraaid of blijft bran-
den, vraag dan uw Yamaha dealer om het
elektrisch circuit na te zien.
Als de tractieregeling tijdens het rijden
wordt uitgeschakeld, gaan het controle-
lampje en het waarschuwingslampje mo-
torstoring branden. (Zie pagina 3-22 voor
uitleg over de werking van de tractierege-
ling.)
Probeer in dat geval om de tractieregeling
en de lampjes terug te stellen door de pro-
cedures in “Terugstellen” op pagina 3-23 te
volgen.
DAU54682
Controlelampje start blokkerin g“”
Als de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,
begint het controlelampje na 30 seconden
te knipperen om aan te geven dat het start-
blokkeersysteem is ingeschakeld. Het con-
trolelampje stopt na 24 uur met knipperen,
maar het startblokkeersysteem blijft inge-
schakeld.
Het elektrisch circuit voor het controle-
lampje kan worden ge controleerd door de
sleutel naar “ON” te draaien. Het controle-
lampje moet enkele seconden oplichten en
dan uitgaan.
Licht het controlelampje niet meteen op
wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren.
Het zelfdiagnosesysteem detecteert ook
storingen in de circuits van het startblok-
keersysteem. (Zie pagina 3-16 voor uitleg
over de werking van het zelfdiagnosesy-
steem.)
DAU63143
Multifunctionele meterDe multifunctionele meter biedt de volgen-
de voorzieningen:
snelheidsmeter
toerenteller
klok
brandstofniveaumeter
1. Controlelampje tractieregeling “TCS”
2. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
1
2
1. “RESET”-toets
2. Toets “TCS”
3. Klok
4. Toerenteller
5. Snelheidsmeter
6. Aanduiding ingesc hakelde versnelling
7. Selectie informatieweergave
8. Informatieweergave
9. Brandstofniveaumeter
10.Eco-controlelampje “ECO”
11.Rijmodusweergave
12.Waarschuwingsindicator brandstofniveau “”
GEARN
25
A.TEMP ˚C
Lo
C.TEMP˚C
0:00
TIME TRIP
89101112
12 3 4 567
U2PPD2D0.book Page 5 Tuesday, June 9, 2015 1:22 PM
Werking van de bed ienin gselementen en instrumenten
3-18
3
Deze modus biedt een soepel en sportief
rijgedrag van het lage- tot het hogetoeren-
bereik.
Mo dus “A”
Modus “A” biedt een sportievere motorres-
pons in het lage en middenbereik in verge-
lijking met de modus “STD”.
Mo dus “B”
Modus “B” biedt een wat minder scherpe
respons in vergelijking met de modus
“STD” voor rijsituaties om die een sensitie-
ve gasrespons vragen.
DAU1234H
StuurschakelaarsLinks Rechts
DAU54201
Dimlichtschakelaar/lichtsi
gnaalschakel
aar “ / /PASS”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.
Als u een grootlichtsignaal wilt geven, drukt
u op de lichtsignaalzijde “PASS” van de
schakelaar terwijl de koplampen op dim-
licht staan.
DAU12461
Richtin gaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
1. Selectieschakelaar “ / ”
2. Menuschakelaar “MENU”
3. Dimlichtschakelaar/lichtsignaalschakelaar “ / /PASS”
4. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
5. Claxonschakelaar “ ”
2
1
345
1. Schakelaar Stop/Aan/Start “ / / ”
2. Rijmodusschakelaar “MODE”
3. Schakelaar alarmverlichting “ ”
1
23
U2PPD2D0.book Page 18 Tuesday, June 9, 2015 1:22 PM
Werking van de bed ienin gselementen en instrumenten
3-19
3
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU12501
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU54212
Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ”
Om de motor te starten met de startmotor,
zet u deze schakelaar op “ ” en drukt u de
schakelaar vervolgens omlaag naar “ ”.
Zie pagina 5-1 voor startinstructies voordat
u de motor start.
Zet deze schakelaar op “ ” om de motor
direct uit te schakelen in een noodgeval,
zoals wanneer de machine omslaat of als
de gaskabel blijft hangen.
DAU42342
Het waarschuwingslampje voor motorsto-
ring en het ABS-waarschuwingslampje kan
gaan branden als de sleutel naar “ON”
wordt gedraaid en de startknop wordt inge-
drukt. Dit wijst echter niet op een storing.
DAU12735
Schakelaar alarmverlichtin g“”
Met de sleutel in de stand “ON” of “ ”
kan deze schakelaar worden gebruikt voor
het inschakelen van de alarmverlichting
(gelijktijdig knipperen van alle richtingaan-
wijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.LET OP
DCA10062
Ge bruik de alarmverlichtin g niet g ed u-
ren de lan gere tij d als d e motor niet
d raait om dat hier door de accu kan ont-
la den.
DAU59010
Menuschakelaar “MENU”
Deze schakelaar wordt gebruikt om selec-
ties te maken in de instelmodusweergave
van de multifunctionele meter.
Zie “Multifunctionele meter” op pagina 3-5
voor meer informatie.
DAU59000
Selectieschakelaar “ / ”
Deze schakelaar wordt gebruikt om selec-
ties te maken in de informatieweergave en
instelmodusweergave van de multifunctio-
nele meter.
Zie “Multifunctionele meter” op pagina 3-5
voor meer informatie.
DAU47496
Rijmo dusschakelaar “MODE”
WAARSCHUWING
DWA15341
Wijzi g d e rijmo dus niet tij dens het rij den.Met deze schakelaar wijzigt u de rijmodus
naar “STD”, “A” of “B” in de onderstaande
volgorde:
STD → A → B → STD
De gasgreep moet volledig gesloten zijn bij
het wijzigen van de rijmodus. (Zie pagina
3-17 voor uitleg over de afzonderlijke rijmo-
di.)OPMERKING De modus is standaard ingesteld op
“STD”. De modus keert terug naar
“STD” wanneer u de sleutel naar
“OFF” draait.
De geselecteerde modus wordt ge-
toond in de rijmodusweergave. (Zie
pagina 3-8.)
U2PPD2D0.book Page 19 Tuesday, June 9, 2015 1:22 PM
Werking van de bed ienin gselementen en instrumenten
3-36
3
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2. De startschakelaar/noodstopschakelaar moet op “ ” staan.3. Draai de sleutel naar aan.
4. Schakel de versnellingsbak in de vrijstand.
5. Druk op de “ ”-zijde van de startschakelaar/noodstopschakelaar.Start de motor?
Met de motor nog aan:
6. Beweeg de zijstandaard omhoog.
7. Knijp de koppelingshendel in en houd deze vast.
8. Schakel de versnellingsbak in een versnellingsstand.
9. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Als de motor is afgeslagen:
10. Beweeg de zijstandaard omhoog.
11. Knijp de koppelingshendel in en houd deze vast.
12.
Druk op de “ ”-zijde van de startschakelaar/noodstopschakelaar.
Start de motor?
Het systeem is in orde. De motorfiets mag worden gebruikt. De vrijstandschakelaar werkt mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
De zijstandaardschakelaar werkt mogelijk niet
goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
De koppelingsschakelaar werkt mogelijk niet
goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
JA NEE JA NEE JA NEE
●
Bij deze inspectie moet de machine op de
middenbok worden gezet.
●
Als zich een storing voordoet, vraag dan
alvorens te gaan rijden een Yamaha dealer
het systeem te controleren.WAARSCHUWING
U2PPD2D0.book Page 36 Tuesday, June 9, 2015 1:22 PM
Gebruik en belan grijke rij-informatie
5-1
5
DAU15952
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10272
Een onvol doen de vertrouw dhei d met de
b ed iening selementen kan lei den tot ver-
lies van de controle, met mo gelijk een
on geval of letsel tot gevol g.
DAU48712
OPMERKINGDit model is uitgerust met:
een hellingshoeksensor, waarbij de
motor afslaat bij kanteling. In dit geval
geeft het display foutcode 30 weer,
maar dit is geen storing. Draai de sleu-
tel naar “OFF” en vervolgens naar
“ON” om de foutcode te wissen. Als u
dat niet doet zal de motor niet starten,
ondanks dat de motor wordt aange-
zwengeld als u op de startknop drukt.
een automatische motorstop. De mo-
tor stopt automatisch als deze 20 mi-
nuten stationair draait. Als de motor
stopt, druk dan simpelweg op de
startknop om de motor opnieuw te
starten.
DAU63090
De motor starten Door het startspersysteem is starten alleen
mogelijk als aan een van de volgende voor-
waarden is voldaan:
De versnellingsbak staat in de vrij-
stand.
De versnellingsbak staat in een ver-
snelling geschakeld terwijl de koppe-
lingshendel is ingetrokken en de
zijstandaard is opgeklapt.
Zie pagina 3-35 voor meer informatie.
1. Draai de contactsleutel naar “ON” en controleer of de startschake-
laar/noodstopschakelaar op “ ” is
gezet.
De volgende waarschuwingslampjes
en controlelampjes moeten enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan. Waarschuwingslampje olieni-
veau
Waarschuwingslampje motor-
storing
Controlelampje tractieregeling
Controlelampje startblokkeringLET OP
DCA11834
Als een waarschuwing s- of controle-
lampje niet g aat bran den wanneer d e
sleutel naar “ON” wor dt ged raai d, of
wanneer een waarschuwin gs- of contro-
U2PPD2D0.book Page 1 Tuesday, June 9, 2015 1:22 PM
Gebruik en belan grijke rij-informatie5-2
5
lelampje niet dooft, zie dan pa gina 3-3
voor een controle van het circuit van het
b etreffen de waarschuwin gs- of contro-
lelampje.
Het ABS-waarschuwingslampje moet
gaan branden als de sleutel op “ON”
wordt gezet en weer uitgaan zodra
met een snelheid van 10 km/h (6 mi/h)
of hoger wordt gereden.
LET OP
DCA17682
Als het ABS-waarschuwin gslampje niet
g aat bran den en weer uit gaat zoals hier-
b oven beschreven, zie dan pa gina 3-3
voor een controle van het circuit van het
waarschuwin gslampje.2. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand. Het vrijstandcontrolelampje
moet gaan branden. Als dit niet ge-
beurt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrische circuit na te kijken.
3. Start de motor door te drukken op de “ ”-zijde van de startschake-
laar/noodstopschakelaar.
Als de motor niet wil starten, laat dan
de startschakelaar/noodstopschake-
laar los, wacht een paar seconden en
probeer het dan opnieuw. Iedere
startpoging moet zo kort mogelijk du- ren om de accu te sparen. Laat de
startmotor nooit langer dan 10 secon-
den achtereen draaien.
LET OP
DCA11043
Trek nooit snel op terwijl d
e motor nog
kou d is, d it verkort de levensd uur van de
motor!
DAU16673
SchakelenDoor de versnellingen te schakelen kunt u
het beschikbare motorvermogen doseren
bij het wegrijden, optrekken, tegen een hel-
ling oprijden etc.
De schakelstanden worden getoond in de
afbeelding.OPMERKINGOm de versnellingsbak in de vrijstand te
schakelen wordt het schakelpedaal enkele
malen ingetrapt totdat het einde van de
slag bereikt is, waarna het pedaal iets
wordt opgetrokken.1. Schakelpedaal
2. Vrijstand
1
N
2 3
4
5
6
1
2
U2PPD2D0.book Page 2 Tuesday, June 9, 2015 1:22 PM
Periodiek on derhou d en afstelling
6-38
6
Oververhitte motor
WAARSCHUWING
DWA10401
Verwij der de koelvloeistofra diatorvul dop niet terwijl de motor en de koelvloeistofra diator no g heet zijn. Hete vloeistof en
stoom kan naar buiten spuiten en zo ernsti ge bran dwon den veroorzaken. Wacht tot de motor is afg ekoeld.
Bren g na verwij deren van d e bor gbout voor de rad iatorvuld op een dikke doek, bijvoor beel d een han ddoek, aan over de ra-
d iatorvul dop en draai deze dan lan gzaam linksom te gen de aansla g zo dat de no g aanwezi ge druk kan ontsnappen. Druk
d e dop omlaa g zod ra het sis
gel
uid stopt en draai deze linksom en verwij der de dop.
OPMERKINGAls geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater wo rden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschre-
ven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in het
reservoir en in de radiator.
Het koelvloeistofniveau is
in orde. Het koelvloeistofniveau is
laag. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te
repareren.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem
te controleren en te repareren als de motor opnieuw
oververhit raakt.
Er is lekkage.
Er is geen
lekkage.
U2PPD2D0.book Page 38 Tuesday, June 9, 2015 1:22 PM
10-1
10
IndexAAandrijfketting, reinigen en smeren ...... 6-24
ABS ....................................................... 3-21
ABS-waarschuwingslampje .................... 3-4
Accu ...................................................... 6-29
Achterbrugscharnierpunten, smeren .... 6-28BBagagebandhouders ............................ 3-34
Banden ................................................. 6-16
Bougies, controleren............................... 6-9
Brandstof .............................................. 3-24
Brandstofverbruik, tips voor een
zuinig .................................................... 5-4CClaxonschakelaar ................................. 3-19
Contactslot/stuurslot .............................. 3-2
Controlelampje grootlicht ....................... 3-3
Controlelampjes en waarschuwingslampjes ........................ 3-3
Controlelampjes richtingaanwijzers ........ 3-3
Controlelampje startblokkering............... 3-5
Controlelampje tractieregeling................ 3-4DDe motor starten ..................................... 5-1
Dimlichtschakelaar/
lichtsignaalschakelaar ........................ 3-18
D-mode (rijmodus) ................................ 3-17GGasgreep en gaskabel, controleren en smeren................................................ 6-25
Gelijkstroom aansluitcontact voor accessoires......................................... 3-37
Gereedschapsset.................................... 6-2 Gloeilamp kentekenverlichting,
vervangen........................................... 6-35
Gloeilamp richtingaanwijzer, vervangen........................................... 6-34
HHelmbevestiging ................................... 3-30
Hoogte van het bestuurderszadel,
afstellen .............................................. 3-28IIdentificatienummers .............................. 9-1
Inrijperiode.............................................. 5-4KKabels, controleren en smeren ............ 6-25
Klepspeling ........................................... 6-16
Koelvloeistof ......................................... 6-12
Koplampen ........................................... 6-33
Koppelingshendel................................. 3-20
Kuipruit ................................................. 3-31LLuchtfilterelement ................................. 6-15MMatkleur, let op ...................................... 7-1
Menuschakelaar ................................... 3-19
Middenbok en zijstandaard, controleren en smeren ....................... 6-27
Modelinformatiesticker ........................... 9-1
Motorolie en oliefilterpatroon ............... 6-10
Multifunctionele meter ............................ 3-5OOnderhoud, uitstootcontrolesysteem..... 6-3
Opbergcompartiment ........................... 3-30PPaneel, verwijderen en aanbrengen ....... 6-8
Parkeerlichten....................................... 6-33 Parkeren ..................................................5-5
Plaats van de onderdelen .......................2-1
Problemen oplossen .............................6-35
RRem- en koppelingshendels,
controleren en smeren........................6-26
Rem- en schakelpedalen, controleren
en smeren ...........................................6-26
Remhendel ............................................3-20
Remlicht/achterlicht ..............................6-34
Remlichtschakelaars .............................6-20
Rempedaal ............................................3-21
Remvloeistofniveau, controleren ..........6-21
Remvloeistof, verversen........................6-23
Richtingaanwijzerschakelaar.................3-18SSchakelaar alarmverlichting ..................3-19
Schakelen ...............................................5-2
Schakelpedaal ......................................3-20
Schokdemperunit, afstellen ..................3-33
Selectieschakelaar ................................3-19
Serienummer motorblok .........................9-1
Smering en onderhoud, periodiek ..........6-4
Spanning aandrijfketting .......................6-23
Specificaties............................................8-1
Stalling ....................................................7-4
Startblokkeersysteem .............................3-1
Startspersysteem ..................................3-35
Stationair toerental, controleren ...........6-15
Stop/Run/Start-schakelaar ...................3-19
Storingzoekschema’s ...........................6-37
Stuurschakelaars ..................................3-18
Stuursysteem, controleren ....................6-29
U2PPD2D0.book Page 1 Tuesday, June 9, 2015 1:22 PM