Page 49 of 122

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-35
3
5. Steek het uitsteeksel aan de voorzijde
van het bestuurderszadel in zadelbe-
vestiging A zoals getoond.
6. Lijn het uitsteeksel aan de onderzijde van het bestuurderszadel uit met sleuf
“L” en druk dan zoals getoond de ach-
terzijde van het zadel omlaag om te
vergrendelen.
7. Installeer het duozadel.
OPMERKING
Controleer of de zadels stevig zijn vergren-
deld alvorens te gaan rijden.
DAU73350
Op ber gcompartimenten
Deze machine is voorzien van twee op-
bergcompartimenten.
Opbergcompartiment A bevindt zich onder
het bestuurderszadel. (Zie pagina 3-32.)
Opbergcompartiment B bevindt zich onder
het duozadel. (Zie pagina 3-32.)
LET OP
DCA23290
De IMU b evat geen on der delen die door
d e geb ruiker kunnen wor den on derhou-
d en en is zeer gevoeli g. Het wor dt daar-
om af gerad en om d e beschermkap te
verwij deren, vreem de materialen bij de
IMU te plaatsen of d e IMU rechtstreeks
te hanteren.
Verplaats de IMU niet en monteer
d eze niet op een an dere plaats.
1. Uitsteeksel
2. Afdekpaneel zadelbevestiging
3. Zadelbevestiging A (voor lage stand)
1. Sleuf “L”
12
3
1. Opbergcompartiment A
1. Opbergcompartiment B
2. Beschermkap
3. Inertiële meeteenheid (IMU)
1
1
2
23
UB96D0D0.book Page 35 Wednesday, November 4, 2015 9:01 AM
Page 50 of 122

Functies van instrumenten en bed iening selementen
3-36
3
Stel de IMU niet b loot aan krachti ge
schokken of vocht.
Sluit het ontluchtin gsg at van d e
IMU niet af en reini g het niet met
perslucht.
Als u documenten of andere voorwerpen in
een opbergcompartiment plaatst, doe deze
dan in een plastic zak zodat ze niet nat wor-
den. Zorg bij het wassen van het voertuig
dat geen water kan binnendringen in een
opbergcompartiment.
WAARSCHUWING
DWA14421
Overschrij d het maximumlaa dge-
wicht van 1 kg (2 lb) voor opb erg-
compartiment A niet.
Overschrij d het maximumlaa dge-
wicht van 3 kg (7 lb) voor opb erg-
compartiment B niet.
Overschrij d het maximumlaa dge-
wicht van 212 k g (467 l b) voor de
machine niet.
DAU39482
Accessoire box
De accessoirebox bevindt zich naast het in-
strumentenpaneel.
Om de accessoire box te openen
1. Steek de sleutel in het contactslot en draai deze naar “ON”.
2. Druk op de knop van de accessoire-
box en open dan het deksel.
3. Draai de sleutel naar “OFF” om de accu te sparen.
Om de accessoire box te sluiten
1. Klap het deksel van de accessoirebox
omlaag.
2. Neem de sleutel uit.
LET OP
DCA11802
Plaats geen hitteg evoelige voorwerpen
in de accessoire box. De accessoire box
kan heet wor den wanneer d e motor
d raait of d e machine in d irect zonlicht is
g eplaatst.
WAARSCHUWING
DWA11422
Overschrij d het maximumlaadge-
wicht van 0.3 kg (0.66 lb) voor de ac-
cessoire box niet.
1. Deksel accessoirebox
2. Accessoirebox
3. Knop accessoirebox
1
23
UB96D0D0.book Page 36 Wednesday, November 4, 2015 9:01 AM
Page 51 of 122
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-37
3
Overschrij d het maximum gewicht
van 212 k g (467 l b) voor het voertui g
niet.DAU39612
Aanpassen van de koplamp-
hoo gte
De koplamp is voorzien van afstelknoppen
voor het hoger of lager richten van de licht-
bundels. Het aanpassen van de koplamp-
hoogte kan nodig zijn om het zicht te
verbeteren en om te voorkomen dat tegen-
liggers worden verblind wanneer het voer-
tuig zwaarder of minder zwaar beladen is
dan gebruikelijk. Houd u bij het afstellen
van de koplampen aan de plaatselijke wet-
en regelgeving.
Draai de knoppen in richting (a) om de kop-
lampen hoger te zetten. Draai de knoppen
in richting (b) om de koplampen lager te
zetten.
1. Knop koplamphoogteverstelling
11
(b)(a)(b)(a)
UB96D0D0.book Page 37 Wednesday, November 4, 2015 9:01 AM
Page 52 of 122

Functies van instrumenten en bed iening selementen
3-38
3
DAU39642
Stand van het stuur
Het stuur kan in drie verschillende standen
worden gezet, al naar gelang de voorkeur
van de bestuurder. Laat de stand van het
stuur aanpassen bij een Yamaha-dealer.
DAU54151
Openen en sluiten van d e ventila-
tieopenin gen van de stroomlijn-
panelen
De ventilatieopeningen van de stroomlijn-
panelen kunnen 20 mm (0.79 in) worden
opengezet voor extra ventilatie al naar ge-
lang de rijomstandigheden.
Een ventilatieopenin g van een stroom-
lijnpaneel openzetten 1. Verwijder de drukclip.
2. Schuif het ventilatiepaneel van het stroomlijnpaneel naar voren om de
uitsteeksels uit de onderste uitsparin-
gen te haken en neem het paneel ver-
volgens weg.
3. Steek de uitsteeksels in de bovenste uitsparingen en schuif het paneel naar
achteren.
1. Stuur
11
1. Gesloten stand
2. Geopende stand
1. Ventilatiepaneel stroomlijnpaneel
2. Onderste uitsparing
3. Drukclip
12
3
1
2
UB96D0D0.book Page 38 Wednesday, November 4, 2015 9:01 AM
Page 53 of 122
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-39
3
4. Breng de drukclip aan.
Een ventilatieopenin g van een stroom-
lijnpaneel sluiten 1. Verwijder de drukclip.
2. Schuif het ventilatiepaneel van het
stroomlijnpaneel naar voren om de
uitsteeksels uit de bovenste uitsparin-
gen te haken en neem het paneel ver-
volgens weg.
3. Steek de uitsteeksels in de onderste uitsparingen en schuif het paneel naar
achteren. 4. Breng de drukclip aan.
OPMERKING
Controleer voordat u gaat rijden of de ven-
tilatiepanelen van het stroomlijnpaneel
goed vastzitten.
1. Uitsteeksel
2. Bovenste uitsparing
3. Drukclip
1. Ventilatiepaneel stroomlijnpaneel
2. Bovenste uitsparing
3. Drukclip
1
3
2
3
1
2
1. Uitsteeksel
2. Onderste uitsparing
3. Drukclip
13
2
UB96D0D0.book Page 39 Wednesday, November 4, 2015 9:01 AM
Page 54 of 122

Functies van instrumenten en bed iening selementen
3-40
3
DAU39672
Achteruitkijkspie gels
De achteruitkijkspiegels van dit voertuig
kunnen naar voren of naar achteren worden
ingeklapt om het parkeren in smalle ruimten
te vergemakkelijken. Klap de spiegels terug
in hun oorspronkelijke stand voordat u gaat
rijden.
WAARSCHUWING
DWA14372
Ver geet niet d e achteruitkijkspie gels in
hun oorspronkelijk stan d teru g te klap-
pen alvorens we g te rij den.
DAU55424
De voor- en achterverin g afstel-
len
Dit model is uitgerust met een elektronisch
verstelbaar veringsysteem. De voorspan-
ning van de achterschokdemper en de
veerdemping van zowel de voorvork als de
achterschokdemper kunnen worden afge-
steld.
WAARSCHUWING
DWA12423
Zor g d at de machine stilstaat voor dat u
wijzi gin gen in de instellin gen van d e
multifunctionele meter g aat aanbren-
g en. Het aan bren gen van wijzi gin gen tij-
d ens het rij den kan u aflei den en
ver groot het risico op een on geval.
Voorspannin g
Wanneer u rijdt met bagage of een passa-
gier, gebruikt u de afstelfunctie voor de
voorspanning om het veringsysteem aan te
passen aan de belasting. Er zijn 4 voor-
spanningsinstellingen.
OPMERKING
De afstelfunctie voor de voorspanning
wordt alleen weergegeven wanneer
de motor draait.
Wanneer u de voorspanningsinstelling
wijzigt, worden ook de veerdempin-
gen van de voor- en achtervering
overeenkomstig aangepast. Zie
“Veerdemping” op pagina 3-42 voor
meer informatie.
Bediening bij koude temperaturen:
• Bij gebruik van de afstelfunctie voor de voorspanning mag er geen ge-
wicht rusten op de machine.
• Wanneer u de afstelfunctie voor de voorspanning gebruikt bij omge-
vingstemperaturen in de buurt van
of lager dan 0 °C (32 °F), kan het
waarschuwingslampje elektronisch
verstelbaar veringsysteem gaan
1. Rijstand
2. Parkeerstand
2
2
1
2 2
1
UB96D0D0.book Page 40 Wednesday, November 4, 2015 9:01 AM
Page 55 of 122

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-41
3
branden ter bescherming van de
motor van de afstelfunctie voor de
voorspanning.
• De vering werkt nog steeds nor- maal, alleen kunt u de afstelfunctie
voor de voorspanning niet gebrui-
ken.
• Als u het waarschuwingslampje
elektronisch verstelbaar veringsy-
steem wilt terugzetten, wacht u on-
geveer 6 minuten en draait u
vervolgens de sleutel naar “OFF” of
draait u de sleutel direct naar “OFF”
en wacht u vervolgens 6 minuten.
• Als het waarschuwingslampje elek- tronisch verstelbaar veringsysteem
blijft branden, moet u het veringsy-
steem laten controleren door een
Yamaha-dealer.
De voorspanning afstellen
1. Draai de sleutel naar “ON”, start de motor en zet de versnellingsbak ver-
volgens in de vrijstand.
2. Druk op de menuschakelaar “MENU”
om de functieweergave te schakelen
naar de afstelfunctie voor de voor-
spanning. 3. Gebruik de selectieschakelaar om het
pictogram van de gewenste voor-
spanningsinstelling te selecteren.
Selecteer uit de volgende 4 picto-
grammen de instelling die overeen-
komt met de beladingssituatie.
Tijdens het afstellen van de voorspan-
ning toont de informatieweergave een
groep punten die in een cirkel bewe-
gen. Wanneer het geselecteerde pic-
togram weer wordt weergegeven, is
het afstellen van de voorspanning vol-
tooid.
1. Functieweergave
2. Afstelling voorspanning
3. Pictogram voorspanningsinstelling
GEAR
N
1
3
2
1. Menuschakelaar “MENU”
2. Selectieschakelaar “ / ”
1. Alleen bestuurder
2. Bestuurder met bagage
3. Bestuurder met passagier
4. Bestuurder met passagier en bagage
1
2
12
34
UB96D0D0.book Page 41 Wednesday, November 4, 2015 9:01 AM
Page 56 of 122

Functies van instrumenten en bed iening selementen
3-42
3Tijdens het afstellen van de voorspanning
kan de informatieweergave als volgt wijzi-
gen.
Als de sleutel naar “OFF” wordt ge-
draaid of de motor wordt uitgezet ter-
wijl de voorspanning wordt ingesteld,
gaat het volgende pictogram voor de
voorspanningsinstelling knipperen om
u te waarschuwen dat de huidige
voorspanningsinstelling niet overeen-
komt met het pictogram. Als dit ge-
beurt, moet u de voorspanning
opnieuw afstellen.
Als de machine gaat rijden, gaat het
volgende pictogram voor de voor-
spanningsinstelling knipperen om u te
waarschuwen dat de huidige voor-
spanningsinstelling niet overeenkomt
met het pictogram. Als dit gebeurt,
moet u de machine stoppen en de
voorspanning opnieuw afstellen.
Als u de voorspanning herhaaldelijk
afstelt, gaat het pictogram voor de
voorspanningsinstelling 4 maal knip-
peren en kunt u de voorspanning niet
afstellen. Wacht ongeveer 6 minuten
totdat de motor van de afstelfunctie
voor de voorspanning is afgekoeld en
probeer de voorspanning vervolgens
opnieuw af te stellen.
Veerd empin g
Binnen elke voorspanningsinstelling zijn er
3 veerdempingsinstellingen: “HARD”
(hard), “STD” (standaard) en “SOFT”
(zacht). Wanneer u de voorspanningsinstel-
ling wijzigt, worden de veerdempingsinstel-
lingen overeenkomstig gewijzigd. (Het
elektronisch verstelbare veringsysteem
wordt automatisch aangepast aan de laatst
ingestelde veerdempingsinstellingen voor
die voorspanningsinstelling.) Als u de veer-
demping nauwkeurig wilt afstellen, kunt u
elke veerdempingsinstelling instellen op 7
verschillende niveaus.
GEAR
N
GEAR
N
GEAR
N
GEAR
N
GEAR
1
HARD+3
GEAR
N
GEAR
N
GEAR
N
UB96D0D0.book Page 42 Wednesday, November 4, 2015 9:01 AM