Page 353 of 704

3534-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE)
WAARSCHUWING
■Situaties die niet geschikt zijn voor gebruik van de Dynamic Radar
Cruise Control
Gebruik de Dynamic Radar Cruise Control niet in de volgende situaties.
Als u dat wel doet, wordt de snelheid mogelijk niet goed geregeld, waardoor
een ongeval met ernstig letsel kan ontstaan.
● Op wegen met voetgangers, fietsers, enz.
● In druk verkeer
● Op wegen met scherpe bochten
● Op slingerende wegen
● Op wegen die door regen, ijs of sneeuw glad zijn
● Op steile afdalingen of bij afwisselend sterk dalende en sterk stijgende
wegen
Bij het afdalen van een helling kan de rijsnelheid de geprogrammeerde
snelheid overschrijden.
● Op invoegstroken van autowegen en snelwegen
● Als de weersomstandigheden zo slecht zijn dat ze een juiste signalering
door de sensoren onmogelijk zouden kunnen maken (mist, sneeuw, zand-
storm, zware regenval, enz.)
● Als er regen, sneeuw, enz. op de voorzijde van de radarsensor of de
camerasensor zit
● In verkeersomstandigheden waarbij her haaldelijk accelereren en decele-
reren noodzakelijk is
● Bij het rijden met een aanhangwagen of tijdens het slepen in een noodge-
val
● Als er vaak een naderingswaarschuwing hoorbaar is
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE).book Page 353 Tuesday, November 10, 2015 4:25 PM
Page 354 of 704
3544-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE)
In deze modus registreert een radarsensor of er binnen ongeveer
120 meter voor u een voertuig rijdt. Deze sensor wordt tevens
gebruikt om de afstand tussen uw auto en de voorligger te berekenen
en een geschikte afstand tussen uw auto en de voorligger te handha-
ven.
Let erop dat de afstand tot uw voorligger kleiner wordt als u een lange hel-
ling afrijdt.
Rijden in de afstandsregelmodus
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE).book Page 354 Tuesday, November 10, 2015 4:25 PM
Page 355 of 704

3554-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE)
Voorbeeld van het rijden met een constante snelheid
Wanneer er geen voorliggers zijn
De auto rijdt met de snelheid die door de bestuurder is ingesteld. De
gewenste tussenafstand kan ook worden ingesteld door de afstandsrege-
ling te bedienen.
Voorbeeld van deceleratie en het volgen van een auto
Wanneer een voorligger langzamer rijdt dan de ingestelde snelheid
Als er een voorligger wordt gesignaleerd, verlaagt het systeem automa-
tisch de snelheid van uw auto. Als de snelheid nog meer moet worden
gereduceerd, schakelt het systeem het remsysteem in (de remlichten gaan
dan branden). Als het systeem de snelheid niet genoeg kan verlagen om
een veilige afstand tot de voorligger te creëren, klinkt er een naderings-
waarschuwing.
Voorbeeld van acceleratie
Als er geen voorliggers meer zijn die langzamer rijden dan de inge-
stelde snelheid
Het systeem verhoogt de snelheid totdat de ingestelde snelheid bereikt
wordt. Het systeem schakelt vervolgens weer over op het rijden met con-
stante snelheid.
1
2
3
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE).book Page 355 Tuesday, November 10, 2015 4:25 PM
Page 356 of 704
3564-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE)
Druk op de toets ON-OFF om
de cruise control in te schake-
len.
Het controlelampje van de Dyna-
mic Radar Cruise Control gaat
branden en er wordt een melding
weergegeven op het multi-
informatiedisplay.
Druk nogmaals op de toets om de
cruise control uit te schakelen.
Als de toets ON-OFF gedurende
ten minste 1,5 seconden ingedrukt
wordt gehouden, schakelt het sys-
teem over op de constante-snel-
heidsregelmodus. (→Blz. 346)
Accelereer of decelereer met
behulp van het gaspedaal naar
de gewenste rijsnelheid (hoger
dan ongeveer 50 km/h) en druk
de hendel naar beneden om de
snelheid op te slaan.
Het controlelampje cruise control
SET gaat branden.
De rijsnelheid op het moment dat
de hendel wordt losgelaten, wordt
de ingestelde snelheid.
Instellen van de rijsnelheid (afstandsregelmodus)
1
2
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE).book Page 356 Tuesday, November 10, 2015 4:25 PM
Page 357 of 704

3574-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE)
Bedien, om de ingestelde snelheid te wijzigen, de hendel totdat de
gewenste snelheid wordt weergegeven.Verhogen van de snelheid
Verlagen van de snelheid
Fijnafstelling: Beweeg de hendel
kort in de gewenste richting.
Ruime afstelling: Houd de hendel
omhoog of omlaag om de snelheid
te wijzigen en laat hem los als de
gewenste snelheid is bereikt.
Als de afstandsregelmodus is ingeschakeld, wordt de ingestelde snelheid
als volgt verhoogd of verlaagd:
Europa
Fijnafstelling: 5 km/h (3,1 mph)
*1 of 5 mph (8 km/h)*2, telkens als de
hendel wordt bediend
Ruime afstelling: In stappen van 5 km/h (3,1 mph)*1 of 5 mph (8 km/h)*2
zolang de hendel wordt vastgehouden
Behalve Europa
Fijnafstelling: 1 km/h (0,6 mph)
*1 of 1 mph (1,6 km/h)*2, telkens als de
hendel wordt bediend
Ruime afstelling: In stappen van 5 km/h (3,1 mph)*1 of 5 mph (8 km/h)*2
zolang de hendel wordt vastgehouden
In de constante-snelheidsregelmodus ( →Blz. 360) wordt de ingestelde
snelheid als volgt verhoogd of verlaagd:
Fijnafstelling: 1 km/h (0,6 mph)
*1 of 1 mph (1,6 km/h)*2, telkens als de
hendel wordt bediend
Ruime afstelling: Zolang de hendel wordt vastgehouden, wordt de snel-
heid gewijzigd.
*1: Wanneer de ingestelde snelheid wordt getoond in “km/h”
*2: Wanneer de ingestelde snelheid getoond wordt in “MPH”
Wijzigen van de ingestelde snelheid
1
2
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE).book Page 357 Tuesday, November 10, 2015 4:25 PM
Page 358 of 704
3584-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE)
Door de schakelaar in te drukken
wordt de tussenafstand als volgt
gewijzigd:Lang
Gemiddeld
Kort
De tussenafstand wordt automa-
tisch op lang ingesteld als het con-
tact AAN wordt gezet.
Als er een auto voor u rijdt, wordt
het symbool voor een voorligger
ook weergegeven.
Selecteer een afstand in de onderstaande tabel. Houd er rekening
mee dat de aangegeven afstanden overeenkomen met een rijsnelheid
van 80 km/h. De tussenafstand is afhankelijk van de rijsnelheid.
Wijzigen van de tussenafstand (afstandsregelmodus)
Symbool
voorligger1
2
3
Instellingen tussenafstand (afstandsregelmodus)
AfstandsoptiesTussenafstand
LangOngeveer 50 m
GemiddeldOngeveer 40 m
KortOngeveer 30 m
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE).book Page 358 Tuesday, November 10, 2015 4:25 PM
Page 359 of 704

3594-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE)
Als u de hendel naar u toe trekt,
wordt de snelheidsregeling uit-
geschakeld.
De snelheidsregeling wordt even-
eens uitgeschakeld als het rempe-
daal wordt ingetrapt.
Door de hendel omhoog te
drukken, wordt de cruise con-
trol hervat en wordt de opgesla-
gen snelheid ingesteld.
De cruise control wordt echter niet hervat wanneer de rijsnelheid ongeveer
40 km/h of lager is.
Wanneer uw auto een voorligger
te dicht nadert en automatisch
decelereren door middel van de
cruise control niet mogelijk is, zal
het scherm gaan knipperen en
een zoemer klinken om de
bestuurder te waarschuwen. Dit
kan bijvoorbeeld gebeuren als
een andere bestuurder vóór u
invoegt terwijl u een voorligger
volgt. Trap het rempedaal in om
voldoende afstand tot uw voorlig-
ger te houden.
■Mogelijk worden geen waarschuwingen gegeven
In de volgende gevallen is het mogelijk dat de waarschuwing niet
verschijnt:
● Als de snelheid van de voorligger gelijk is aan of hoger is dan de
snelheid van uw eigen auto
● Als de voorligger extreem langzaam rijdt
● Direct nadat de snelheid van de cruise control is ingesteld
● Bij het intrappen van het gaspedaal
Uitschakelen en hervatten van de snelheidsregeling
1
2
Naderingswaarschuwing (afstandsregelmodus)
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE).book Page 359 Tuesday, November 10, 2015 4:25 PM
Page 360 of 704

3604-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE)
Wanneer de constante-snelheidsregeling is geselecteerd, blijft de
auto met een ingestelde snelheid rijden, zonder de tussenafstand te
regelen. Selecteer deze modus alleen wanneer de afstandsregel-
modus niet goed werkt als gevolg van een vuile radarsensor.
Houd bij uitgeschakelde cruise
control de toets ON-OFF gedu-
rende ten minste 1,5 seconden
ingedrukt.
Direct nadat op de toets ON-OFF
is gedrukt, gaat het controlelampje
Dynamic Radar Cruise Control
branden. Vervolgens gaat het con-
trolelampje cruise control branden.
Overschakelen naar de constante-
snelheidsregelmodus is alleen
mogelijk als de hendel wordt
bediend terwijl de cruise control uit
staat.
Accelereer of decelereer met
behulp van het gaspedaal naar
de gewenste rijsnelheid (hoger
dan ongeveer 50 km/h) en druk
de hendel naar beneden om de
snelheid op te slaan.
Het controlelampje cruise control
SET gaat branden.
De rijsnelheid op het moment dat
de hendel wordt losgelaten, wordt
de ingestelde snelheid.
Wijzigen van de ingestelde snelheid: →Blz. 357
Uitschakelen en hervatten van de snelheidsregeling: →Blz. 359
Selecteren van de constante-snelheidsregelmodus
1
2
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE).book Page 360 Tuesday, November 10, 2015 4:25 PM