129
1-7. Veiligheidsinformatie
1
Voordat u gaat rijden
FT86_EE
WAARSCHUWING
■
Voorzorgsmaatregelen voor airbags
● Verwijder een eventueel aanwezige afdekking van de plaats waar de knie-
airbag uit het dashboard komt.
● Gebruik geen accessoires op de stoelen die het gedeelte van de stoel
waarin de side airbags geactiveerd worden, afdekken omdat dat een
negatieve invloed kan hebben op een juiste werking van de side airbags.
Dergelijke accessoires kunnen tot gevolg hebben dat de side airbags niet
op de juiste wijze geactiveerd worden, helemaal niet geactiveerd worden
of per ongeluk geactiveerd worden, waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
● Oefen geen overmatige kracht uit op onderdelen waarin SRS-airbags aan-
wezig zijn (→ Blz. 110).
Als dat wel gebeurt, kunnen er storingen aan de SRS-airbags ontstaan.
● Raak onderdelen van het airbagsysteem niet aan direct nadat de SRS-air-
bags geactiveerd zijn omdat deze heet kunnen zijn.
● Als u na het activeren van de SRS-airbag moeilijkheden met de ademha-
ling ondervindt, open dan een portier of ruit om frisse lucht binnen te laten
of verlaat de auto als u dat op een veilige manier kunt doen. Als er poeder-
deeltjes op uw huid zijn terechtgekomen, was deze er dan zo snel moge-
lijk af om huidirritatie te voorkomen.
●Bevestig niets aan het portier, de voor-
ruit, de portierruit, de achterzijruit, de
voor- of achterstijl, de dakzrijrail en de
handgreep. (Behalve het label voor de
snelheidsbeperking →Blz. 399)
● Alleen auto's zonder Smart entry-sys-
teem en startknop: Bevestig geen
zware, scherpe of harde voorwerpen
zoals sleutels of accessoires aan de
sleutel. De voorwerpen kunnen het acti-
veren van de knie-airbag hinderen, of
weggeslingerd worden in de richting
van de bestuurdersstoel door de kracht
waarmee de airbag wordt geactiveerd.
86_OM_EE_OM18058E.book Page 129 Thursday, April 23, 2015 3:04 PM
130
1-7. Veiligheidsinformatie
FT86_EE
WAARSCHUWING
■
Voorzorgsmaatregelen voor airbags
● Als de delen van de auto waarin airbags ondergebracht zijn, zoals het
stuurwielkussen en de bekleding van de voor- en achterstijlen, beschadig\
d
of gescheurd zijn, laat deze dan vervangen door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
● De side airbag en curtain airbag zijn alleen ontworpen als aanvulling op de
primaire beveiliging door de veiligheidsgordels. Ze nemen de noodzaak
van het dragen van de veiligheidsgordel niet weg. De veiligheidsgordel
moet ook gedragen worden om letsel te voorkomen dat het gevolg kan zijn
als een inzittende niet goed rechtop zit.
■ Wijzigingen aan en afvoeren van onderdelen van het SRS-airbag-
systeem
Voer uw auto niet af en voer geen van onderstaande veranderingen uit zon-
der eerst een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitger uste deskundige te raadplegen.
De airbags kunnen defect raken of per ongeluk worden geactiveerd (opge-
blazen), waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
● Plaatsen, verwijderen, demonteren en repareren van de airbags.
● Reparaties, wijzigingen, verwijderen of vervangen van het stuurwiel,
instrumentenpaneel, dashboard, stoelen of stoelbekleding, voor-, midden-
en achterstijlen en dakzijrails.
● Reparaties of wijzigingen aan het voorspatbord, de voorbumper of de zij-
kant van het passagierscompartiment.
● Plaatsen van een bullbar, sneeuwploeg of lier.
● Wijzigingen aan de wielophanging van de auto.
● Montage van elektronische apparatuur als een mobiele tweewegradio of
CD-speler.
● Montage van elektronische apparatuur zoals een zend- en ontvanginstal-
latie of CD-speler.
● Wijzigingen aan de auto ten behoeve van mindervaliden.
86_OM_EE_OM18058E.book Page 130 Thursday, April 23, 2015 3:04 PM
132
1-7. Veiligheidsinformatie
FT86_EE
●
Side airbagsensor
• Middenstijl rechts
• Middenstijl links
● Side airbagmodule
• Bestuurderszijde
• Voorpassagierszijde
● Curtain airbagsensor
• Wielkuip rechts achter
• Wielkuip links achter
● Curtain airbagmodule
•Rechts
•Links
● Satelliet safing-sensor (onder het midden van de achterstoelen)
● Gordelspanner
• Bestuurderszijde
• Voorpassagierszijde
● Alle bijbehorende bedrading
● Botsingssensor portier
•Rechts
•Links
● Aan-/uitschakelaar voorpassagier sairbag (passagierszijde van
dashboard)
● Controlelampje voorpassagiersairbag AAN of UIT
86_OM_EE_OM18058E.book Page 132 Thursday, April 23, 2015 3:04 PM
140
1-7. Veiligheidsinformatie
FT86_EE
■
Als er een baby- of kinderzitje op de voorpassagiersstoel wordt
geplaatst
Als u een baby- of kinderzitje op de voorpassagiersstoel moet gebruiken,
moet u deze stoel als volgt instellen:
■ Kiezen van een geschikt baby- of kinderzitje
● Gebruik een passend baby- of kinderzitje tot het kind groot genoeg is om
de veiligheidsgordel van de auto op de juiste wijze te dragen.
● Als het kind te groot is voor een zitje, laat het dan plaatsnemen op de
achterstoel en gebruik de veiligheidsgordel van de auto. ( →Blz. 72)
WAARSCHUWING
■Bij gebruik van een baby- of kinderzitje
Het gebruik van een baby- of kinderzitje dat niet geschikt is voor deze auto
vormt geen goede bescherming voor het kind. Het kind kan dan (bij plotse-
ling remmen of bij een ongeval) ernstig letsel oplopen.
■ Voorzorgsmaatregelen b ij baby- en kinderzitjes
● De meest effectieve bescherming van een kind tijdens een ongeval of bij
hard remmen, is het gebruik van een baby- of kinderzitje dat is afgestem\
d
op de grootte en het gewicht van het kind. Het vasthouden van een kind in
de armen is geen vervanging voor een baby- of kinderzitje. Bij een onge-\
val kan een kind dan de voorruit raken of klem komen te zitten tussen u en
het dashboard.
● Toyota adviseert met klem gebruik te maken van een geschikt zitje dat
past bij de lengte van het kind en dat op de achterstoel geplaatst is. In
ongevallenstatistieken is aangetoond dat kinderen minder verwondingen
oplopen als zij op de achterstoelen op de juiste wijze vastzitten dan als zij
op de voorstoel zitten.
●Zet de zitting helemaal naar achteren
● Zet de rugleuning zo veel mogelijk
rechtop
86_OM_EE_OM18058E.book Page 140 Thursday, April 23, 2015 3:04 PM
164
2-1. Rijprocedures
FT86_EE
WAARSCHUWING
■
Als de auto geparkeerd is
● Laat geen brillen, aanstekers, spuitbussen of blikken frisdrank in de auto
liggen als deze in de zon geparkeerd staat.
Dit kan resulteren in het volgende:
• Een aansteker of spuitbus kan gas gaan lekken, waardoor brand kan
ontstaan.
• De temperatuur in de auto kan zo hoog oplopen dat kunststof brillen- glazen en kunststof monturen kunnen vervormen of barsten.
• Blikjes frisdrank kunnen open barsten, waardoor de inhoud in het inte- rieur terechtkomt. Bovendien kan de vloeistof kortsluiting in de elektri-
sche componenten van de auto veroorzaken.
● Laat geen aanstekers achter in de auto. Als een aansteker in het dash-
boardkastje of op de vloer ligt, kan deze per ongeluk gaan branden als er
bagage wordt geplaatst of een stoel wordt afgesteld en brand veroor-
zaken.
● Plak geen zuignapjes op de voorruit of andere ruiten. Plaats geen reser-
voirs zoals luchtverfrissers op het instrumentenpaneel of dashboard. De
zuignapjes of reservoirs kunnen als een lens werken en brand veroor-
zaken in de auto.
● Laat geen portier of ruit open als het gebogen glas van naastliggende
gebouwen voorzien is van een gemetalliseerde film, bijvoorbeeld een zil-
verkleurige folie. Weerkaatst zonlicht kan van het glas een lens maken en
brand veroorzaken.
● Activeer altijd de parkeerrem, zet de selectiehendel in stand P (alleen
auto's met automatische transmissie), zet de motor uit en vergrendel de
auto.
Laat de auto niet onbeheerd achter met draaiende motor.
● Raak de uitlaatpijp niet aan als de motor draait en ook niet net na het uit-
zetten van de motor.
Anders kunt u brandwonden oplopen.
● Laat de motor niet draaien op een plaats waar sneeuw de afvoer van de
uitlaatgassen zou kunnen hinderen. Als zich sneeuw rond de auto
ophoopt terwijl de motor draait, kunnen uitlaatgassen zich verzamelen en
in de auto terechtkomen. Dit kan zeer schadelijk zijn voor de gezondheid.
86_OM_EE_OM18058E.book Page 164 Thursday, April 23, 2015 3:04 PM
196
2-2. Instrumentenpaneel
FT86_EE
Wijzigen weergave op het display
Elke keer dat de schakelaar ODO/ TRIP wordt ingedrukt, wijzigt het
display als volgt.
Kilometerteller
Dagteller A
*
Dagteller B*
*: Door de schakelaar ODO/TRIP ingedrukt te houden terwijl de dagtellerwordt weergegeven, wordt de dagteller gereset.
Dimmer dashboardverlichting
De helderheid van de dashboardverlichting kan worden ingesteld. Helderder
Donkerder
86_OM_EE_OM18058E.book Page 196 Thursday, April 23, 2015 3:04 PM
197
2-2. Instrumentenpaneel
2
Tijdens het rijden
FT86_EE
■
Helderheid van de dashboardverlichting
Wanneer de parkeerlichten voor of de koplampen worden ingeschakeld,
wordt de dashboardverlichting gedimd. Wanneer echter de regelknop voor
de helderheid van het instrumentenpaneel helemaal naar boven wordt
gedraaid, wordt de dashboardverlichting niet gedimd, ook al zijn de parkeer-
lichten voor of de koplampen ingeschakeld.
OPMERKING
■Voorkomen van schade aan de moto r en onderdelen van de motor
● Laat de naald van de toerenteller niet in het rode gebied komen dat het
maximumtoerental aangeeft.
● Als de naald van de koelvloeistoftemperatuurmeter in het rode gebied (H)
staat, kan de motor oververhit zijn. Breng in dat geval de auto zo snel
mogelijk op een veilige plaats tot stilstand en controleer de motor nadat
deze volledig is afgekoeld. (
→Blz. 425)
86_OM_EE_OM18058E.book Page 197 Thursday, April 23, 2015 3:04 PM
232
2-5. Rij-informatie
FT86_EE
WAARSCHUWING
■
Voorzorgsmaatregelen bij het vervoer van goederen
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voor zorgsmaatregelen kan ernstig letsel
tot gevolg hebben.
●Vervoer lading en baga ge indien mogelijk altijd in de bagageruimte.
●Stapel bagage in de vergrote bagageruimte nooit hoger dan de rugleu-
ningen, om te voorkomen dat goederen tijdens hard remmen naar
voren schuiven. Plaats bagage altijd zo laag mogelijk.
●Plaats als u de achterstoelen nee rklapt geen lange voorwerpen direct
achter de voorstoelen.
●Sta nooit toe dat er personen in de vergrote bagageruimte meerijden.
De bagageruimte is niet ontworpen om personen te vervoeren. Perso-
nen dienen plaats te nemen op een zitplaats en een gordel op de juiste
manier om te doen. Anders neemt de kans op ernstig letsel bij plotse-
ling remmen of uitwijken en bij een ongeval sterk toe.
●Plaats geen lading of bagage in of op de volgende plaatsen omdat er
dan voorwerpen onder het koppelings-, rem- of gaspedaal terecht kun-
nen komen, waardoor de pedalen niet ver genoeg ingetrapt kunnen
worden. Ook kan het zicht voor de bestuurder belemmerd worden of
kunnen de bestuurder of passagiers geraakt worden door de voorwer-
pen, waardoor een ongeval kan ontstaan.
• In de voetenruimte bij de bestuurder
• Op de voorpassagiersstoel of de achterstoelen (als er goederen op
elkaar gestapeld worden)
• Op de hoedenplank
• Op het instrumentenpaneel
• Op het dashboard
●Zorg dat alle voorwerpen die zich in het passagierscompartiment
bevinden zijn opgeborgen of vastgezet, omdat ze anders bij plotseling
remmen, een uitwijkmanoeuvre of een ongeval door de auto geslin-
gerd kunnen worden en letsel kunnen veroorzaken.
■ Lading en gewichtsverdeling
● Overlaad uw auto niet.
● Verdeel het gewicht gelijkmatig.
Een slechte gewichtsverdeling kan de bestuurbaarheid of remwerking van
de auto nadelig beïnvloeden, met ongevallen of ernstig letsel tot gevolg.
86_OM_EE_OM18058E.book Page 232 Thursday, April 23, 2015 3:04 PM