
167
Traveller-VP_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Adviezen
Bij aanrijdingen
De gordelspanners kunnen, afhankelijk van 
de aard en de kracht van de aanrijding, 
vóór en onafhankelijk van de airbags afgaan. 
Het activeren van de gordelspanners gaat 
gepaard met wat onschadelijke rook en een 
knal, als gevolg van de activering van de 
pyrotechnische lading die in het systeem is 
geïntegreerd.
In alle gevallen gaat het verklikkerlampje van 
de airbag branden.
Laat het systeem na een aanrijding 
controleren en eventueel vervangen door het 
P
e
ugeo
T
 -netwerk of een gekwalificeerde 
werkplaats.
Voor een effectieve werking van de 
veiligheidsgordel:
-
 
d
ient deze strak om het lichaam te worden 
gedragen,
-
 
m
oet deze in een vloeiende beweging naar 
voren worden getrokken, zonder dat de 
gordel gedraaid raakt,
-
 
m
ag deze door niet meer dan één persoon 
worden gedragen,
-
 
m
ag deze geen beschadigingen of rafels 
vertonen,
-
 
m
ag er om te voorkomen dat de gordel niet 
goed werkt, niets aan worden gewijzigd.
Vanwege de wettelijke veiligheidsvoorschriften 
moeten werkzaamheden en controles aan de 
veiligheidsgordels worden uitgevoerd door het 
P
e
ugeo
T
-netwerk of een gekwalificeerde 
werkplaats, die tevens voor de garantie 
zorgt en de werkzaamheden volgens de 
voorschriften uitvoert.
Laat de veiligheidsgordels van uw auto 
regelmatig controleren door het P
e
ugeo
T
-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats, 
vooral als de gordels beschadigingen vertonen.
Reinig de veiligheidsgordels met zeepsop of 
een reinigingsmiddel voor textiel, verkrijgbaar 
bij het P
e
ugeo
T
-netwerk.
Controleer na het neerklappen of verstellen van 
een stoel of de achterbank of de gordel zich op 
de juiste plaats bevindt en goed is opgerold.
Voorschriften voor kinderen
Maak voor kinderen tot 12 jaar of kleiner dan 
1,50 m gebruik van een geschikt kinderzitje.
De veiligheidsgordel mag door niet meer dan 
één persoon gedragen worden.
Laat nooit een kind op schoot zitten tijdens 
het rijden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor 
meer informatie over kinderzitjes .
Alvorens te gaan rijden dient de bestuurder 
te controleren of alle passagiers hun 
veiligheidsgordel goed hebben omgedaan 
en vastgemaakt.
Zorg ervoor dat alle inzittenden tijdens het 
rijden hun veiligheidsgordel dragen, ook al 
betreft het een korte rit.
Draai de gespen van de veiligheidsgordels 
niet om; de gordels zijn dan niet voldoende 
effectief.
De veiligheidsgordels zijn voorzien van een 
oprolautomaat die ervoor zorgt dat de lengte 
van de gordel automatisch wordt aangepast 
aan de lichaamsbouw van de gebruiker. De 
gordel wordt automatisch opgerold als deze 
niet wordt gebruikt.
Controleer zowel voor en na het gebruik van 
de gordel of deze goed is opgerold.
De heupgordel moet zo laag mogelijk op het 
bekken worden geplaatst.
De schoudergordel moet langs het holle 
gedeelte van de schouder worden geplaatst.
De oprolautomaten zijn voorzien van 
een automatische blokkeerinrichting die 
in werking treedt bij een aanrijding, een 
noodstop of het over de kop slaan van 
de auto. 
u
 kunt de blokkeerinrichting 
deblokkeren door stevig aan de riem te 
trekken en deze weer los te laten, zodat de 
riem weer een stukje wordt opgerold.
5 
Veiligheid  

175
Traveller-VP_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Passagiersstoel in de hoogste stand en zo 
ver mogelijk naar achteren.
"Met de rug in de rijrichting"
Kinderzitje op de passagiersstoel voor*
"Met het gezicht in de rijrichting"
Let erop dat de veiligheidsgordel goed 
aansgespannen is.
Zorg er bij kinderzitjes met een steun 
voor dat de steun goed contact maakt 
met de vloer. Verstel de passagiersstoel 
als dit niet het geval is.
Wanneer een kinderzitje met de rug in de 
rijrichting op de passagiersstoel voor
 wordt 
geplaatst, moet de stoel zo ver mogelijk naar 
achteren worden geschoven, en in de hoogste 
stand en met de rugleuning rechtop worden 
gezet.
De frontairbag aan passagierszijde moet 
zijn uitgeschakeld. 
g
e
beurt dit niet, dan 
kan het kind bij het afgaan van de airbag 
levensgevaarlijk gewond raken .Wanneer een kinderzitje met het gezicht in 
de rijrichting op de passagiersstoel voor
 
wordt geplaatst, moet de stoel zo ver mogelijk 
naar achteren worden geschoven, en in de 
hoogste stand en met de rugleuning rechtop 
worden gezet en mag de frontairbag aan 
passagierszijde niet worden uitgeschakeld.
* 
 
R
aadpleeg de wetgeving in uw land alvorens 
u een kinderzitje op deze zitplaats bevestigt.
5 
Veiligheid  

177
AR
B g
НИКОГА НЕ инсталирайте детско столче на седалка с АКТИВИРАНА предна ВЪЗДУШНА ВЪЗГЛАВНИЦ А. Това може да причини 
СМЪРТ или СЕРИОЗНО НАРАНЯВАНЕ на детето.
CSNIKDY neumisťujte dětské zádržné zařízení orientované směrem dozadu na sedadlo chráněné AKTIVOVANÝM čelním AIRBAGEM. Hrozí 
nebezpečí SMRTI DÍTĚTE nebo VÁ ŽNÉHO ZR ANĚNÍ.
DABrug ALDRIg   en bagudvendt barnestol på et sæde, der er beskyttet af en AKTIV AIRBAg. B ARNeT r isikerer at blive ALVoR LIgT 
K VÆSTeT e ller DR ÆBT.
DeMontieren Sie auf einem Sitz mit AKTIVIeR TeM F ront-Airbag NIeM ALS einen Kindersitz oder eine Babyschale entgegen der 
Fahrtrichtung, das Kind könnte schwere oder sogar tödliche Verletzungen erleiden.
eLΜη χρησιμοποιείτε ΠΟΤΕ παιδικό κάθισμα με την πλάτη του προς το εμπρός μέρος του αυτοκινήτου, σε μια θέση που προστατεύεται από 
ΜΕΤΩΠΙΚΟ αερόσακο που είναι ΕΝΕΡΓΟΣ. Αυτό μπορεί να έχει σαν συνέπεια το ΘΑΝΑΤΟ ή το ΣΟΒΑΡΟ ΤΡΑΥΜΑΤΙΣΜΟ του ΠΑΙΔΙΟΥ
eNNeVeR use a rear ward facing child restraint on a seat protected by an ACTIVe  AIRBAg  in front of it, DeA TH or SeR Io uS I NJuR Y to the 
CHILD can occur
eSNo  INSTALAR NuN CA un sistema de retención para niños de espaldas al sentido de la marcha en un asiento protegido mediante un 
AIRBAG frontal ACTIVADO, ya que podría causar lesiones GR AVES o incluso la MUERTE del niño.
eTÄrge MITTe KuN AgI  paigaldage “seljaga sõidusuunas“ lapseistet juhi kõrvalistmele, mille  eS ITuR VAPADI on AKTIVe eR ITuD . 
Tur vapadja avanemine võib last TÕSISeL T või  eLu oH TLIKuL T vigastada.
FIÄLÄ KoSK A AN aseta lapsen tur vaistuinta selkä ajosuuntaan istuimelle, jonka edessä suojana on käyttöön aktivoitu TuR VAT Y YNY. Sen 
laukeaminen voi aiheuttaa LAPSeN Ku oLeM AN tai VAK AVAN Lo uK K A ANTuM ISeN .
FRNe JAMAIS installer de système de retenue pour enfants faisant face vers l’arrière sur un siège protégé par un Co uS SIN  goN FLABLe  
frontal ACTIVÉ.
Cela peut provoquer la M
oR
T de l’
eN
 FANT ou le BL
eS
 S
eR 
 g
R
 AV
eMeN
 T
HRNIK ADA ne postavljati dječju sjedalicu leđima u smjeru vožnje na sjedalo zaštićeno UKLJUČENIM prednjim ZR AČNIM JASTUKOM. To bi 
moglo uzrokovati SMRT ili TeŠKu   o ZLJeDu  djeteta.
HuSOHA ne használjon menetiránynak háttal beszerelt gyermekülést AKTIVÁLT (BEK APCSOLT) FRONTLÉGZSÁKK AL védett ülésen. Ez a 
gyermek HALÁLÁT vagy SÚLYOS SÉRÜLÉSÉT okozhatja.
ITNoN installare MAI seggiolini per bambini posizionati in senso contrario a quello di marcia su un sedile protetto da un AIRBAg  frontale 
ATTIVATo. C iò potrebbe provocare la MoR Te  o FeR ITe   gR AVI al bambino.
LTNIEK ADA neįrenkite vaiko prilaikymo priemonės su atgal atgręžtu vaiku ant sėdynės, kuri saugoma VEIKIANČIOS priekinės ORO 
PAGALVĖS. Išsiskleidus oro pagalvei vaikas gali būti MIRTINAI arba SUNKIAI TR AUMUOTAS.
Traveller-VP_nl_Chap05_securite_ed01-2016
5 
Veiligheid  

189
Traveller-VP_nl_Chap05_securite_ed01-2016
KinderzitjesPlaatsen van een 
zitverhoger
Adviezen
De regelgeving met betrekking tot 
het vervoer van kinderen op de 
voorpassagiersstoel verschilt per land. Houd 
u aan de regels die gelden in het land waar u 
zich bevindt.
Schakel de passagiersairbag vóór uit zodra 
een kinderzitje "met de rug in de rijrichting" 
op de voorpassagiersstoel wordt geplaatst. 
Het kind kan anders bij het afgaan van de 
airbag levensgevaarlijk gewond raken.
Voor een optimale bevestiging van het kinderzitje 
met "het gezicht in de rijrichting" is het noodzakelijk 
dat de afstand tussen de rugleuning van het 
kinderzitje en de rugleuning van de stoel van de 
auto zo klein mogelijk is.
Voordat u een kinderzitje met rugleuning op een 
passagiersstoel plaatst, moet u de hoofdsteun van 
de desbetreffende passagiersstoel verwijderen.
Zorg ervoor dat de hoofdsteun goed is opgeborgen 
of vastgemaakt om te voorkomen dat de hoofdsteun 
bij plotseling remmen een gevaarlijk projectiel wordt.
Vergeet niet de hoofdsteun weer aan te brengen 
nadat u het kinderzitje weer hebt verwijderd.De onjuiste bevestiging van een kinderzitje 
brengt de veiligheid van het kind in gevaar bij 
een aanrijding.
Controleer of er geen veiligheidsgordel of 
gesp van de veiligheidsgordel onder het 
kinderzitje zit; dat zou de stabiliteit van het 
zitje in gevaar kunnen brengen.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels of het 
tuigje van het kinderzitje, zelfs bij korte ritten, 
worden vastgemaakt waarbij de speling ten 
opzichte van het lichaam van het kind zoveel 
mogelijk moet worden beperkt .
Zorg er bij het bevestigen van het 
kinderzitje met de veiligheidsgordel voor 
dat de veiligheidsgordel correct tegen het 
kinderzitje is gespannen en dat de gordel het 
kinderzitje stevig op zijn plaats houdt. Schuif 
de passagiersstoel, wanneer deze versteld 
kan worden, indien nodig naar voren.
Laat bij de achterzitplaatsen altijd voldoende 
ruimte tussen de voorstoel en:
-
 
h
 et kinderzitje "met de rug in de 
rijrichting",
-
 
d
 e voeten van het kind in het kinderzitje 
"met het gezicht in de rijrichting".
Schuif daartoe de voorstoel naar voren en 
zet de rugleuning ervan, indien nodig, meer 
rechtop.
Kinderen voorin
Het bovenste gedeelte van de 
veiligheidsgordel moet over de schouder van 
het kind liggen zonder de hals te raken.
Controleer of de heupgordel goed over de 
bovenbenen van het kind ligt.
P
e
ugeo
T b
 eveelt aan een zitverhoger met 
rugleuning te gebruiken voorzien van een 
gordelgeleider ter hoogte van de schouder.
Laat uit veiligheidsoverwegingen:
-
 
g
 een kinderen zonder toezicht achter in 
een auto,
-
 
n
 ooit een kind of een dier in een auto 
achter wanneer alle ruiten gesloten zijn 
en de auto in de zon staat,
-
 
d
 e sleutels nooit binnen bereik van de 
kinderen achter in de auto.
ge
bruik de kindersloten om te voorkomen 
dat de achterportieren per ongeluk geopend 
worden.
Zorg er voor dat de achterportierruiten niet 
verder dan voor 1/3 deel geopend worden.
Plaats zonneschermen om jonge kinderen 
tegen de zon te beschermen.
5 
Veiligheid  

193
Traveller-VP_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Voor een lange levensduur van uw auto en 
voor uw eigen veiligheid is het raadzaam om de 
volgende voorzorgsmaatregelen te nemen bij 
het gebruik van de auto:
Laad de auto op de juiste 
wijze
Het gewicht van de lading en de auto mag 
niet hoger zijn dan het maximaal toegestane 
treingewicht.
om t
e voorkomen dat de auto uit balans 
raakt, moet de lading gecentreerd worden en 
moet de zwaarste lading op de vloer vóór de 
achterwielen, worden geplaatst.
Manoeuvreer voorzichtig en 
met lage snelheid
De afmetingen van deze auto, in de breedte, hoogte 
en lengte, verschillen sterk van een personenauto. 
Daardoor zijn bepaalde obstakels lastig te zien.
Rijd langzaam tijdens het manoeuvreren.
Controleer alvorens te draaien of er zich halver wege 
de hoogte van de auto geen obstakels bevinden 
naast de auto.
Controleer alvorens achteruit te rijden met name of 
er zich geen hooggeplaatste obstakels bevinden 
achter de auto.
Wees erop bedacht dat bijvoorbeeld ladders de 
buitenmaten van de auto vergroten.
Vervoer geen zware voor werpen op het 
imperiaal.
oo
k mag de maximale belasting van de 
verankeringspunten van het imperiaal niet 
worden overschreden. Houd u aan de 
maximaal toegestane belasting zoals die door 
het P
e
ugeo
T
 -netwerk is gecommuniceerd.
De lading moet stevig zijn vastgezet.
Niet goed vastgezette lading in de laadruimte 
kan het rijgedrag van de auto negatief 
beïnvloeden en vergroot zo de kans op een 
ongeval.
Als uw auto is voorzien van een laadbak, zorg 
er dan voor dat de lading niet hoger of breder is 
dan de auto zelf.
Rijd voorzichtig en   
efficiënt
Neem de bochten met lage snelheid.
Anticipeer op het remmen, want de remweg is 
langer, met name op nat of glad wegdek.
Wees bedacht op zijwind.
Door milieuvriendelijk te rijden kunt u liters 
brandstof besparen: accelereer geleidelijk, 
anticipeer op het remmen en pas uw snelheid 
aan de situatie aan.
ge
ef ruim van te voren richting aan zodat 
andere weggebruikers hierop kunnen 
anticiperen.
Ga zorgvuldig om met 
de
 
 auto
De banden moeten minimaal de op de sticker 
aangegeven spanning hebben; op lange ritten 
is het raadzaam de bandenspanning met 0,2 - 
0,3 bar te verhogen.
Controleer voordat u een portier sluit of het 
portier ongehinderd kan worden gesloten en 
begeleid vervolgens het portier door het met 
een gematigde snelheid te sluiten.
6 
Rijden  

194
Traveller-VP_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Bij het trekken van een aanhanger
Gewichtsverdeling
F Verdeel het gewicht in de caravan/aanhanger gelijkmatig, plaats zware 
voor werpen zo dicht mogelijk bij de as en 
houd u aan de toegestane kogeldruk.
Door een geringere luchtdichtheid nemen 
de prestaties van de motor af als men op 
grotere hoogte boven de zeespiegel komt. 
Trek boven de 1000 m 10% van het maximale 
aanhangergewicht af en herhaal dit voor elke 
volgende 1000 m.
Zijwind
F Houd er rekening mee dat de  zijwindgevoeligheid van de auto groter is.
Koeling
Het trekken van een aanhanger op 
een helling veroorzaakt een hogere 
koelvloeistoftemperatuur.
De koelventilator wordt elektrisch bediend en is 
niet afhankelijk van het motortoerental.
F
 
P
 as uw snelheid aan om het toerental te 
beperken.
Het maximale aanhangergewicht is 
afhankelijk van het hellingspercentage en de 
buitentemperatuur.
Let in elk geval goed op de aanwijzing van de 
koelvloeistoftemperatuurmeter.
F
 
A
 ls het waarschuwingslampje 
van de koelvloeistoftemperatuur 
gaat branden in combinatie met 
het waarschuwingslampje STOP , 
stop dan zo snel mogelijk en zet 
de motor af.
Remmen
Het trekken van een aanhanger verlengt de remweg.
Vermijd langdurig gebruik van de remmen om te 
voorkomen dat de remmen oververhit raken. In dat 
geval is het raadzaam om op de motor af te remmen.
Banden
F Controleer de bandenspanning van de auto  en de aanhanger en breng deze indien 
nodig op de juiste waarde.
Verlichting
F Controleer de verlichting van de aanhanger en de hoogteverstelling van de koplampen 
van uw auto.
Raadpleeg de desbetreffende 
rubriek voor meer informatie over de 
gewichten
.
om b
ij het gebruik van een originele 
P
e
ugeo
T
 -trekhaak het onnodig 
activeren van het geluidssignaal te 
voorkomen, wordt de parkeerhulp 
achter hierbij automatisch 
uitgeschakeld.
Als de buitentemperatuur hoog is, is 
het raadzaam de motor, als de auto 
stilstaat, 1 - 2 minuten stationair 
te laten draaien om de koeling te 
vergemakkelijken. Raadpleeg de desbetreffende 
rubriek voor meer informatie over de 
handmatige hoogteverstelling van 
de koplampen
. 
Rijden  

198
Traveller-VP_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Bij temperaturen onder het 
vriespunt wordt bij auto's met een 
dieselmotor de motor pas na het 
doven van het verklikkerlampje 
"Voorgloeien" gestart.
Als dit verklikkerlampje 
gaat branden nadat u op de 
knop "START/ST
oP
" hebt 
gedrukt, moet u het rem- of 
het koppelingspedaal ingetrapt 
houden tot het verklikkerlampje 
dooft. Druk niet nogmaals op de 
knop "START/ST
oP
" voordat de 
motor draait.
Starten
F Druk vervolgens op de knop  "START/STOP ".
Starten - afzetten van de motor,
"Keyless entry and start"
Het stuurslot wordt ontgrendeld en de motor 
wordt bijna onmiddellijk gestart.
F
 
Z
org ervoor dat de afstandsbediening zich 
in de auto bevindt, in de detectiezone.
F
 
A
ls uw auto is uitgerust met een 
handgeschakelde versnellingsbak, houd 
dan het pedaal volledig ingetrapt tot de 
motor is aangeslagen. F
 A
ls uw auto is uitgerust met een 
automatische transmissie, zet dan de 
selectiehendel in de stand P en houd 
vervolgens het rempedaal stevig ingetrapt.
F
 
Z
et bij een auto met een elektronisch 
gestuurde versnellingsbak de 
selectiehendel in de stand N en trap 
vervolgens het rempedaal volledig in. 
Rijden  

244
Traveller-VP_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Ver wijder in dat geval de sneeuw, 
modder enz. van de voorbumper.
Als een van de twee sensoren (camera 
of radar) is afgedekt of een beperkt 
bereik heeft terwijl de andere normaal 
werkt, blijft het systeem werken maar 
minder nauwkeurig dan normaal. 
u
 
wordt hier niet over geïnformeerd door 
een melding of een verklikkerlampje.
om s
toringen in de werking van de 
radar te voorkomen, mag de bumper 
niet worden gespoten. Reinig het gedeelte van de voorruit voor 
de camera regelmatig.
Laat geen sneeuw op de motorkap 
of op het dak liggen, omdat de 
detectiecamera erdoor kan worden 
afgedekt. 
Rijden