181
508_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Overgang naar de START-stand
Het verklikkerlampje "ECO" gaat uit en
de motor wordt automatisch gestart:
- auto met een handgeschakelde versnellingsbak: als u het
koppelingspedaal volledig intrapt,
-
a
uto met een automatische transmissie:
● als
u het rempedaal loslaat ter wijl de
se
lectiehendel in de stand D of M staat,
● of
als u, ter wijl de selectiehendel in
d
e stand N staat en het rempedaal is
losgelaten, de selectiehendel in de
stand
D of M zet,
● of
als u de achteruitversnelling
i
nschakelt. De START-stand wordt automatisch
geactiveerd als:
- he
t bestuurderportier wordt geopend,
- de veiligheidsgordel van de bestuurder
wordt losgemaakt,
-
d
e snelheid van de auto hoger is
dan 25
km/h (handgeschakelde
versnellingsbak, 3
km/h bij een auto met de
THP 165 -motor), of 3
km/h (automatische
transmissie),
-
d
e elektrische parkeerrem wordt
aangetrokken,
-
e
r bepaalde bijzondere omstandigheden
zijn (laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, instelling
airconditioning...).
Bijzonderheden: automatisch
activeren van de START-stand
Het verklikkerlampje "ECO" knippert
een paar seconden en gaat dan uit.
Dat onder deze omstandigheden de START-
stand wordt geactiveerd, is volkomen
normaal.
Bijzonderheden: STOP-stand niet
beschikbaar
De STOP-stand wordt niet geactiveerd als:
- he t bestuurderportier geopend is,
-
de
veiligheidsgordel van de bestuurder
losgemaakt is,
-
d
e auto sinds de laatste start met de sleutel
niet sneller dan 10 km/h heeft gereden,
-
d
e auto stilstaat op een steile helling
(stijgend of dalend),
-
d
e elektrische parkeerrem wordt /is
aangetrokken,
-
d
e klimaatregeling in het interieur dat niet
toelaat,
-
d
e voorruitontwaseming is ingeschakeld,
-
e
r bepaalde bijzondere omstandigheden
zijn (laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, buitentemperatuur...).
In dit geval knippert het
verklikkerlampje "ECO" een paar
seconden, waarna het uitgaat.
Deze werking van het systeem is volkomen
normaal.
6
Rijden
221
508_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Controles
12V-accu
De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om regelmatig
te controleren of de accupoolklemmen
goed vastzitten (bij uitvoeringen zonder
snelsluiting voor de accupoolklemmen)
en of de aansluitingen schoon zijn.Laat de filters periodiek
vervangen volgens de in het
onderhoudsschema van de
fabrikant aangegeven intervallen.
Luchtfilter en interieurfilter
Laat bij het olie verversen tevens
het oliefilter vervangen.
Raadpleeg het onderhoudsschema
van de fabrikant voor het
vervangingsinterval van dit
onderdeel.
Oliefilter
Uitvoeringen met het Stop & Start-systeem zijn
voorzien van een speciale 12V-loodaccu.
Deze accu mag uitsluitend worden vervangen
door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Roetfilter (diesel)
Als het roetfilter vervuild is, wordt u
hierop geattendeerd door het tijdelijk
Ga om het roetfilter te regenereren, zodra
de omstandigheden het toelaten, met een
snelheid van minimaal 60 km/h rijden tot
het lampje dooft.
Als het lampje blijft branden, is het
minimum brandstofadditiefniveau bereikt.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over het controleren
van niveaus.
Bij een nieuwe auto kunt u de
eerste paar keer dat het roetfilter
geregenereerd wordt een brandlucht
ruiken; dit is volkomen normaal.
Als langdurig met zeer lage snelheid
wordt gereden of de motor langdurig
stationair draait, kan bij gasgeven
soms rook uit de uitlaat waargenomen
worden. Dit heeft geen invloed op de
prestaties en heeft geen gevolgen voor
het milieu.
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, het onderhoudsschema van de fabrikant dat betrekking heeft op de motoruitvoering van uw auto voor het controleren van bepaalde onderdelen.
Laat de controles eventueel uitvoeren door het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Raadpleeg voordat u werkzaamheden uitvoert
aan de 12V-accu de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de te nemen
voorzorgsmaatregelen. Als de omgeving (veel stof...) en het gebruik
(veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding
geven, moeten de filters twee keer zo vaak
worden vervangen
.
Een verstopt interieur filter kan de prestaties
van de airconditioning verstoren en
onaangename geuren veroorzaken. branden van dit lampje in combinatie met een
melding op het multifunctionele display.
7
Praktische informatie
260
508_nl_Chap08_en-cas-de-pannes_ed01-2016
Plaatsen
Voer bij het plaatsen de handelingen voor het
ver wijderen in tegenovergestelde richting uit en
sluit als laatste de pluspool (+) aan.
Na het plaatsen
- Controleer de accupolen.
- Zet het contact aan, maar start de motor niet.- Controleer of er geen storingsmeldingen worden weergegeven en er geen
verklikkerlampjes gaan branden. Is dit wel
het geval, neem dan contact op met het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats om het systeem te resetten.
-
C
ontroleer of de portieren en ruiten
normaal functioneren.
-
W
acht na het plaatsen ongeveer 1 minuut
(of 2 minuten bij een auto met een
automatische transmissie).
-
S
tart de motor.
-
C
ontroleer of de antiklemvoorzieningen
van de ruiten, het schuif-/kanteldak en
het zonnescherm van het panoramadak
correct werken. -
A
ls de auto is voorzien van een elektrische
parkeerrem, controleer dan of deze goed
werkt door de parkeerrem aan te trekken
en vervolgens vrij te zetten.
-
Z
et het contact uit.
-
V
erlaat de auto en controleer of de
afstandsbediening correct werkt.
-
S
tel de tijd en de radiozenders in en
configureer de autoradio.
Na het loskoppelen van de accu kunnen
bepaalde functies - Stop-stand van het
Stop & Start-systeem, airconditioning,
navigatie - tijdelijk zijn uitgeschakeld.
Neem in geval van een storing altijd
contact op met het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Storingen verhelpen
261
508_nl_Chap08_en-cas-de-pannes_ed01-2016
De eco-mode bepaalt de maximale gebruiksduur van een aantal functies om te voorkomen dat de
accu ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u een aantal elektrische functies zoals het audio- en
telematicasysteem, de ruitenwissers, dimlichten, plafonniers, ... nog in totaal maximaal 40 minuten
gebruiken.
Eco-mode
Inschakelen van de eco-mode
Vervolgens geeft een melding op het display
van het instrumentenpaneel aan dat de eco-
mode is ingeschakeld en worden de actieve
functies in de ruststand gezet.
Als u op het moment dat de eco-mode wordt
ingeschakeld aan het telefoneren bent, kan het
gesprek nog gedurende ongeveer 10 minuten
worden voortgezet via de handsfree set van uw
autoradio.
Uitschakelen van de eco-mode
De functies worden automatisch weer
ingeschakeld als de motor gestart wordt.
Start om de functies direct weer te kunnen
gebruiken de motor en laat deze draaien:
-
m
inder dan tien minuten om de functies
ongeveer vijf minuten te kunnen gebruiken,
-
m
eer dan tien minuten om de functies
ongeveer dertig minuten te kunnen
gebruiken.
Neem de tijd die nodig is voor het starten van
de motor in acht om een juiste lading van de
accu te garanderen.
Vermijd het herhaaldelijk en continu starten van
de motor om de accu bij te laden.
Als de accu ontladen is, kan de motor niet
gestart worden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de accu.
Spaarfase
De spaar fase stuurt de elektrische functies van
de auto aan om het ontladen van de accu te
voorkomen.
Tijdens het rijden kunnen in verband met de
laadtoestand van de accu enkele functies
(airconditioning, achterruitverwarming,
...)
tijdelijk worden uitgeschakeld.
Deze functies worden automatisch
ingeschakeld zodra de laadtoestand van de
accu dit toelaat.
8
Storingen verhelpen
353
508_nl_Chap11_index-alpha_ed01-2016
Aanhanger............................................. 160, 205
Aanhangergewichten ........................... 26
5, 268
Aansluiting 12V
....................... 9
9, 101, 108, 111
ABS
........
....................................................... 13 3
Accessoires ................................................... 131
Accu
....................................... 221, 253 -257, 261
Accu laden
.................................................... 255
Achterruitverwarming
...............................80, 96
Achteruitrijcamera
......................................... 19 9
Achteruitrijlicht
...................................... 245, 246
Actieradius AdBlue
................................... 35, 36
AdBlue
® ............................... .....24, 32, 223, 224
AdBlue®-niveau ............................................. 223
AdBlue®-reservoir ................................. 223, 224
Additief AdBlue ........................ 24, 35, 223, 224
Afmetingen
.................................................... 2
71
Afstandsbediening
.....49, 50, 55, 56, 58, 59, 69
AFU
............................................................... 13 3
Afzetten van de motor
........................... 16
1, 166
Airbags
.................................................... 2 7, 1 3 9
Airbags vóór
...............................
...........13 9, 142
Airconditioning
...............................
...........11, 87
Airconditioning (handbediend)
........................................ 8
4-86
Airconditioning met gescheiden regeling
......................................................... 96
Airconditioning quadrizone
.................91, 94, 96
Alarmknipperlichten
.............................. 132, 2 27
Alarmsysteem
................................................. 70
Algemeen menu
...............................
.............340
Allesdragers
.................................................. 212
Antiblokkeersysteem (ABS)
.......................... 13
3
Antispinregeling (ASR)
.....................18, 22, 133
Apple
®-speler ................................................ 294
Armleuning ...................................................... 99
Armleuning achter
......................................... 111
A
rmleuning vóór
...............................
.............107
ASR
............................................................... 13 3
Audio-aansluitingen
.....................108, 345, 346
Audiokabel
.................................................... 292
Automatische airconditioning
............ 8
4, 85, 88
Automatische ruitenwissers
..................127, 129 Bagageafdekking
...............................
...........
114
Bagagenet voor hoge belading .....................115
Bagageruimte
.....................................
65, 66, 68
Bagageruimte (openen)
............................
50, 57
Banden
............................................................
11
Bandenreparatieset
......................................
229
Bandenspanning
.....................................
11, 2 7 3
Bandenspanningscontrole (met set)
...............
.......................................
229
Bandenspanning te laag (detectie)
...............
......................................
18 6
Batterij afstandsbediening
................. 5
4, 63, 69
Batterij afstandsbediening vervangen
...............................
................
54, 63
Bediening autoradio aan stuurkolom .........................................
280, 339
Bekerhouder ...................................................99
Beladen
...................................................11, 212
Benzinemotor
.......................202, 215, 264, 265
Bijvullen additief AdBlue
® ............................. 2 24
Binnenspiegel ................................................. 8
2
Blue HDi
........................................................ 175
BlueHDi
................................................... 35, 223
Bluetooth (handsfree set)
..................... 32
4, 325Bluetooth (telefoon)
...............................
324, 325
Bluetooth-verbinding
.............................
324, 325
Bochtverlichting, statisch
.............................. 12
3
Bodemvrijheid
...............................
................
272
Boordcomputer
...................................
39, 41, 42
Brandstof
.................................................
11, 2 0 2
Brandstofadditief
...................................
220, 221
Brandstofniveaumeter
................................... 20
0
Brandstoftank
................................................
200
Brandstof tanken
..................................
200, 202
Brandstoftank leeg (diesel)
...........................
228
Brandstofverbruik
...........................................
11
Brandstofvuldop
............................................
200
Brandstofvulklep
........................................... 20
0
Buitenspiegels ................................... 80, 81, 19 6
A
B
Automatische transmissie ................11, 16, 176,
180, 183, 222, 253
Automatisch inschakelen alarmknipperlichten
.................................... 132
Automatisch inschakelen verlichting
........................................... 118 , 12 1
Autoradio
....................................................... 337
AUX-aansluiting
................................... 292, 346
Aux-aansluitingen
...............................
..........108
Aux-ingang
...............................
.....................292
CD
........................................................292, 343
CD MP3
........................................292, 343, 344
CD-/MP3 -speler
..........................292, 343, 344
Centrale vergrendeling
.............................58, 59
Claxon
...........................................................132
Cockpit
.............................................................
.9
Configuratie van de auto
................................28
Controle motorolieniveau ................................31
Controles
................................215 -217, 221, 222
C
DAB (Digital Audio Broadcasting) -
Digitale radio ....................................... 290, 291
D
.
Index