
175
108_nl_Chap08_en-cas-pannes_ed01-2016
Zekeringn r. Ampère
(A) Functies
27 7, 5ESP
28 60Zekeringkast interieur
29** 125***Achterruit- en buitenspiegelverwarming - stoelverwarming -
elektrisch bedienbaar vouwdak - ABS - ESP -
motorventilateurgroep - mistlampen vóór - LED-dagrijverlichting
30 50
ETG-versnellingsbak
40 Stop & Start
31 50Stuurbekrachtiging
32 50*
Motorventilateurgroep
30
40
33 50ABS - ESP
34 10Reservezekering
* PureTech 82-motor.
** VTi 68 -motor.
***
D
eze zekering mag uitsluitend worden
vervangen door het PEUGEOT-netwerk of
door een gekwalificeerde werkplaats.
8
Storingen verhelpen

177
108_nl_Chap08_en-cas-pannes_ed01-2016
12V- ac c u
De accu bevindt zich onder de motorkap.
Voor toegang tot de (+) klem:
F
o
ntgrendel de motorkap met de
ontgrendelingshendel in het interieur en
maak aan de buitenzijde de veiligheidshaak
los,
F
o
pen de motorkap en plaats de
motorkapsteun onder de motorkap om hem
geopend te houden,
F
b
eweeg het plastic beschermkapje omhoog
voor toegang tot de (+) klem.
Toegang tot de accu
Procedure voor het gebruik van een hulpaccu voor het starten van de motor met behulp van startkabels en voor het laden van een lege accu.
Voordat u werkzaamheden
uitvoer t
Zet de auto stil, trek de parkeerrem aan,
zet de versnellingsbak in de neutraalstand
en zet vervolgens het contact af.
Controleer of alle elektrische functies
van de auto zijn uitgeschakeld.
Deze sticker hoort bij het Stop &
Start-systeem en geeft aan dat er een
speciale 12V-loodaccu is gebruikt die
alleen losgekoppeld en/of vervangen
mag worden door het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats. Na het monteren van de accu duurt
het even voordat het Stop & Start-
systeem weer zal werken, hoe lang dit
duurt is afhankelijk van klimatologische
omstandigheden en de laadtoestand van
de accu (kan tot ongeveer 8
uur duren).Het aanduwen om de motor te starten
is bij een auto met ETG -versnellingsbak
niet toegestaan.
Algemeen
12V-loodaccu
Accu's bevatten giftige stoffen zoals
zwavelzuur en lood.
Ze moeten worden ver werkt conform
de regelgeving en mogen in geen geval
met het huishoudelijke afval worden
weggegooid.
Breng de gebruikte batterijen en accu's
naar een speciaal inzamelpunt. Bescherm uw ogen en gezicht voordat
u handelingen aan de accu uitvoert.
Voer ingrepen aan de accu uitsluitend
uit in een goed geventileerde ruimte, ver
van open vuur of vonken veroorzakende
bronnen, om elk risico van brand- of
explosiegevaar uit te sluiten.
Was uw handen als de werkzaamheden
beëindigd zijn.
8
Storingen verhelpen

179
108_nl_Chap08_en-cas-pannes_ed01-2016
Probeer niet een bevroren accu op te
laden. Risico van explosie!
Als de accu bevroren is geweest, laat
deze dan door het PEUGEOT-netwerk
of door een gekwalificeerde werkplaats
controleren op beschadigingen van de
inwendige delen en op scheuren in de
behuizing (kans op lekkage van giftig en
corrosief zuur).
Laden met behulp van een
acculader
F Maak de accupoolklemmen los.
F V olg de aanwijzingen van de fabrikant van
de acculader.
F
S
luit de accukabels weer aan, te beginnen
met de (+) kabel.
F
C
ontroleer of de accupolen en de klemmen
schoon zijn. Indien ze bedekt zijn met een
(witte of groene) oxidatielaag, neem dan
de accukabels los en reinig de polen en
klemmen.
Een aantal functies, waaronder het
Stop & Start-systeem, is niet
beschikbaar als de laadtoestand van de
accu onvoldoende is.Vóór het loskoppelen van de
accukabels
Wacht 2 minuten na het afzetten van het
c ontact.
Sluit de ruiten, het elektrisch bedienbare
vouwdak en de voorportieren voordat u de
accukabels loskoppelt.
Na het weer aansluiten van de
accukabels
Zet het contact aan en wacht 1 minuut alvorens
d e motor te starten, zodat de elektronische
systemen geïnitialiseerd kunnen worden.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats als er zich na deze
handeling toch nog problemen voordoen.
8
Storingen verhelpen

257
108_nl_Chap11_index-alpha_ed01-2016
Navigatiesysteem.................220, 222 , 224, 226
Neerklappen van de rugleuning
van de stoelen of de achterbank
..................48
Niveau koelvloeistof
...................................... 150
Niveau remvloeistof
...................................... 14
9
Niveau ruitensproeiervloeistof
......................150
Niveaus controleren
...............................14 8 -15 0
Niveaus en controles
.............................147-150
Noodbediening achterklep
..............................40
Noodprocedure starten
.................................178
Noodremassistentie (AFU)
...........................107
N
Oliefilter ......................................................... 151
Oliefilter (vervangen) .................................... 151
Olieniveau
..................................................... 148
Oliepeilstok
..............................
.....................148
Onder de motorkap
....................................... 14
7
Onderhoudsadviezen
................................... 15
2
Onderhoudscontroles
....................................... 9
Ontdooien ............................................ 52, 55 , 61
Ontgrendelen
............................................ 32, 34
Ontwasemen
....................................... 52, 55 , 57
Ontwasemen achter
.................................. 60,
61
Ontwasemen voor
........................................... 60
Opbergvak ....................................................... 69
Opbergvakken
........................................... 63, 64
Opbergvakken portieren
.................................63
Openen bagageruimte
..............................34, 39
Openen motorkap
......................................... 146
Openen portieren
............................................ 34
Opschakelindicator
......................................... 81
Overzicht zekeringen
.................................... 16
8Parkeerlichten
.................................................
98
P
lafonnier
........................................................
62
Portieren
.........................................................
38
Portieren sluiten
..............................................
35
Pyrotechnische gordelspanners
................... 11
7
P
O
Radio
..................................... 19 4, 195 , 19 9, 242
Radiozender .................................. 19 4, 195 , 242
RDS
............................................................... 195
Regeling luchtopbrengst
................................. 54
R
egeling luchtverdeling
..................................54
Regelmatige controles
..........................151, 152
Regelmatig onderhoud
.....................................9
Remblokken
.................................................. 152
Remlichten
.................................................... 166
Remmen
........................................................ 152
Remschijven .................................................. 152
Reservewiel
.................................................. 15 8
Reservoir ruitensproeiers
............................. 15
0
Resetten
bandenspanningscontrolesysteem
..............96
Richtingaanwijzers
................103, 16 4 , 166 , 167
Rijadviezen
..................................................... 70
Rijstand
........................................................... 77
Ruitbediening
.................................................. 41
Ruitensproeier achter
...................................105
Ruitensproeiers
............................................. 10
5
Ruitenwisserbladen vervangen
.................... 14
4
Ruitenwissers
................................................ 10
4
Ruitenwisserschakelaar
................................ 10
4
R
S
Selectiehendel ................................................ 77
Selectiehendel handgeschakelde versnellingsbak
............................................. 76
Set voor tijdelijke bandenreparatie
......... 69,
153
Sleepoog
......................................................... 69
Slepen van een auto
..................................... 180
Sleutel
............................................................. 31
Sneeuwkettingen
.......................................... 140
Snelheidsbegrenzer
.................................. 86, 89
Stand Easy (automatische stand)
................... 77
S
tarten ........................................................... 178
Starten van de auto....................... 71, 72 , 74, 77
Stilzetten van de auto
...................71, 72 , 74, 77
Stoelen achter
........................................... 47, 48
Stoelen verstellen
.....................................46 , 48
Stop & Start
......................... 28, 83 , 85 , 151 , 17 7
Streaming audio Bluetooth
...........19 9, 201 , 246
Stuurbekrachtiging
.......................................... 18
Stuurwiel (verstellen)
...................................... 51
Te laag brandstofniveau
.........................26, 13 8
Telefoon
................................. 204-207, 247, 248
Te l l e r
................................................................ 26
Temperatuurregeling .................................54, 57
Tijdelijke bandenspanning (met set)
.............153
Tijd instellen
.............................................. 29, 30
Toegang tot de achterbank (3 -deurs)
.............47
Toevoer van buitenlucht
..................................57
Touchscreen
......................................... 18
5, 18 6
Touchscreen (Menu's)
..................................189
Trekhaak
....................................................... 180
T
.
Index