Page 21 of 239

Sleutels, portieren en ruiten19Sleutels, portieren
en ruitenSleutels, sloten ............................ 19
Sleutels ...................................... 19
Handzender ............................... 20
Opgeslagen instellingen ............21
Centrale vergrendeling ..............21
Vertraagde vergrendeling ..........23
Automatisch vergrendelen .........23
Kindersloten .............................. 24
Portieren ...................................... 24
Bagageruimte ............................ 24
Antidiefstalbeveiliging ..................25
Vergrendelingssysteem .............25
Diefstalalarmsysteem ................26
Startbeveiliging .......................... 27
Buitenspiegels ............................. 28
Bolle vorm ................................. 28
Elektrische verstelling ................28
Inklapbare spiegels ...................28
Verwarmde spiegels ..................29
Binnenspiegel .............................. 29
Handmatige dimfunctie ..............29
Automatische dimfunctie ...........29Ruiten.......................................... 30
Voorruit ...................................... 30
Handbediende ruiten .................30
Elektrisch bediende ruiten .........30
Achterruitverwarming ................32
Zonnekleppen ............................ 32
Dak .............................................. 32
Zonnedak .................................. 32Sleutels, sloten
SleutelsVoorzichtig
Bevestig geen zware of massieve
voorwerpen aan de contactsleutel.
Reservesleutels
Het sleutelnummer staat vermeld op
een verwijderbaar label.
Bij het bestellen van reservesleutels
moet het sleutelnummer worden ver‐
meld aangezien de sleutels deel uit‐
maken van de startbeveiliging.
Sloten 3 208.
Page 26 of 239

24Sleutels, portieren en ruitenBovendien kunt u de functie zo confi‐
gureren dat ze het bestuurdersportier of alle portieren opent nadat het con‐
tact is uitgeschakeld en de contact‐
sleutel werd verwijderd (handmatige
transmissie) of wanneer de keuze‐
hendel in de stand P wordt geplaatst
(automatische transmissie).
Instellingen kunt u veranderen in het
menu Instellingen op het Info-display.
Persoonlijke instellingen 3 100.
U kunt de instellingen opslaan voor
de gebruikte sleutel 3 21.
Kindersloten9 Waarschuwing
Gebruik de kindersloten wanneer
kinderen op de achterste zitplaat‐
sen worden vervoerd.
Gebruik een sleutel of een passende
schroevendraaier en draai het kinder‐ slot in het achterportier in de horizon‐tale stand. Het portier kan niet meer
van binnen worden geopend. Om de
functie te deactiveren, draait u het
kinderslot in de verticale stand.
Portieren
Bagageruimte
Achterklep Openen
Druk na het ontgrendelen op de tip‐
toets en open de achterklep.
Sluiten
Gebruik een van de binnenste hand‐
grepen.
Druk tijdens het sluiten niet opnieuw
op de tiptoets of het merkembleem,
om te voorkomen dat de achterklep
weer wordt ontgrendeld.
Page 236 of 239

234I
Inbouwposities kinderveilig‐ heidssystemen ......................... 49
Info-Displays ................................. 89
Inhouden ................................... 224
Inklapbare spiegels .....................28
Inleiding ......................................... 3
Instapverlichting ......................... 117 Interieurverlichting ......................116
ISOFIX- kinderveiligheidssystemen ........52
K Katalysator ................................. 134
Kentekenverlichting ...................183
Keuzehendel ............................. 135
Kilometerteller .............................. 78
Kindersloten ................................. 24 Kinderveiligheids-systemen ..........48
Klimaatregeling ............................ 15
Klimaatregelsystemen ................119
Klok .............................................. 76
Koelvloeistof .............................. 172
Koelvloeistof en antivries ............213
Koelvloeistoftemperatuurmeter ...80
Koplampinstelling in het buitenland .............................. 111
Koplampverstelling ....................111L
Laadsysteem ............................... 84
Lane Departure Warning ......86, 155
Leeslampen ............................... 117
Lekke band ................................. 200
Lichtschakelaar .......................... 109 Lichtsignaal ................................ 111
Luchtinlaat ................................. 125
M Meters........................................... 78Mistachterlicht ...................... 89, 115
Mistlamp ...................................... 89
Mistlampen ................................ 180
Mistlampen voor ........................115
Motorgegevens .......................... 220
Motor-ID...................................... 216
Motorkap .................................... 170
Motorkap open.............................. 89
Motorolie .................... 171, 213, 217
Motoroliedruk ............................... 87
Motor starten ............................. 129
N Nieuwe auto inrijden ..................128
O Obstakeldetectiesystemen .........148
Olie, motor .......................... 213, 217
OnStar ........................................ 104
Ontlaadbeveiliging accu ............118Opbergvakken .............................. 54
Opbergvakken instrumentenpaneel ..................54
Opbergvak middenconsole ..........56
Opbergvak onder passagiersstoel 56
Opgeslagen instellingen ...............21
Opschakelen................................. 86
Overzicht instrumentenpaneel .....10
P Panne ......................................... 206
Parkeerhulp ............................... 148
Parkeren .............................. 18, 133
Park pilot met ultrasoonsensoren 148
Partikelfilter ................................. 133
Pedaal intrappen .......................... 85
Persoonlijke instellingen ............100
Pollenfilter .................................. 125
Portieren ....................................... 24
Portier open ................................. 89
Prestaties ................................... 221
Profieldiepte ............................... 195
R Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 230
Regelbare instrumentenverlichting ...........116
Registreren van autogegevens en privacy ................................ 229
Remassistentie .......................... 140