Inleiding..................................... 144
Radio ......................................... 155
Cd-speler ................................... 164
AUX-ingang ............................... 167
USB-poort .................................. 168
Streaming audio via Bluetooth ...171
Telefoon ..................................... 173
Trefwoordenlijst ......................... 182CD 400plus (2)
144InleidingInleidingAlgemene aanwijzingen.............144
Antidiefstalfunctie ......................145
Overzicht bedieningselementen 146
Gebruik ...................................... 149
Basisbediening .......................... 150
Geluidsinstellingen ....................153
Volume-instellingen ...................154Algemene aanwijzingen
Het infotainmentsysteem biedt u eer‐
steklas infotainment voor in uw auto.
Met de FM-, AM- of DAB-radiofunc‐
ties kunt u maximaal 36 zenders op
zes favorietenpagina's opslaan.
Met de ingebouwde audiospeler kunt u genieten van audio- en mp3/
wma-cd's.
U kunt externe gegevensopslagappa‐ raten als andere audiobronnen op het
Infotainmentsysteem aansluiten,
bijv. iPod, mp3-speler, USB-stick of
een draagbare cd-speler; via een ka‐
bel of via Bluetooth.
Ook is het Infotainmentsysteem uit‐
gevoerd met een telefoonportal waar‐ mee u uw mobiele telefoon comforta‐
bel en veilig in de auto kunt gebrui‐
ken.
Daarnaast kan het infotainmentsys‐
teem worden bediend met behulp van de bedieningstoetsen op het stuur‐
wiel.
Door het goeddoordachte design van
de bedieningselementen en de hel‐
dere displays kunt u het systeem ge‐ makkelijk en intuïtief bedienen.Let op
Deze handleiding beschrijft alle voor
de diverse Infotainmentsystemen
beschikbare opties en functies. Be‐
paalde beschrijvingen, zoals die
voor display- en menufuncties, gel‐
den vanwege de modelvariant,
landspecifieke uitvoeringen, speci‐
ale uitrusting en toebehoren wellicht niet voor uw auto.
Beeldscherm
De CD 400plus is leverbaar in tweeuitvoeringen; uiterlijk verschil is het
display. De tweede uitvoering heeft
het volgende display.
150InleidingStiltefunctie
Druk op PHONE (als het telefoonpor‐
taal beschikbaar is: enkele seconden
indrukken) om het geluid van audio‐
bronnen te onderdrukken.
Mutefunctie annuleren: draai aan m of
druk op PHONE (indien telefoonpor‐
taal beschikbaar: enkele seconden indrukken).
Volumebegrenzing bij hoge
temperaturen
Bij zeer hoge interieurtemperaturen begrenst het Infotainmentsysteem
het maximaal instelbare volume. In‐
dien nodig wordt het maximale vo‐
lume automatisch verlaagd.
Bedieningsstanden
Radio
Druk op RADIO om het radiohoofd‐
menu te openen of te wisselen tussen de verschillende frequentiebereiken.
Druk op de multifunctionele knop om
naar de frequentiebereikmenu's met
opties voor zenderselectie te gaan.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de radiofuncties 3 155.Audiospelers
Druk één of meerdere keren op CD of
AUX om naar het hoofdmenu USB,
iPod of AUX (indien beschikbaar) te
gaan of om tussen deze menu's te
wisselen.
Druk op de multifunctionele knop om
naar de betreffende menu's met op‐ ties voor trackselectie te gaan.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van CD-spelerfuncties 3 164, AUX-
functies 3 167, USB-poortfuncties
3 168 en functies voor streaming au‐
dio via Bluetooth 3 171.
Telefoon
Druk kort op PHONE om het telefoon‐
menu te openen.
Druk op de multifunctionele knop om
naar het telefoonmenu met opties
voor het invoeren en selecteren van
nummers te gaan.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de telefoonportal 3 173.Systeeminstellingen
De taal aanpassen
De menuteksten op het display van
het infotainmentsysteem zijn beschik‐ baar in diverse talen.
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen te openen.
Selecteer Talen (Languages) in het
menu Instellingen om het betreffende
menu weer te geven.
Kies de gewenste taal voor de menu‐
teksten.
Let op
Voor een gedetailleerde beschrij‐
ving van de menubediening 3 150.
Tijd- en datuminstellingen
Raadpleeg het Instructieboekje voor een gedetailleerde beschrijving.
BasisbedieningMultifunctionele knop
De multifunctionele knop is het cen‐
trale bedieningselement voor de me‐
nu's.
Streaming audio via Bluetooth171Streaming audio via
BluetoothAlgemene informatie ..................171
Bediening ................................... 171Algemene informatie
Bluetooth-compatibele audiobronnen (bijv. mobiele telefoons voor muziek,mp3-spelers met Bluetooth enz.) die
het Bluetooth-muziekprotocol A2DP
ondersteunen, werken draadloos op
het Infotainmentsysteem.
Opmerkingen ● Het Infotainmentsysteem werkt alleen met Bluetooth-apparaten
die A2DP (Advanced Audio Dis‐
tribution Profile), versie 1.2 of ho‐ ger, ondersteunen.
● Het Bluetooth-apparaat moet AVRCP (Audio Video Remote
Control Profile), versie 1.0 of ho‐
ger ondersteunen. Als het appa‐ raat AVRCP niet ondersteunt,werkt alleen de volumeregeling
via het Infotainmentsysteem.
● Maak uzelf voorafgaand aan het aansluiten van het Bluetooth-ap‐
paraat op het infotainmentsys‐
teem vertrouwd met de gebruiks‐
aanwijzing voor Bluetooth-func‐
ties.Bediening
Voorwaarden
Voor de Bluetooth-muziekmodus van
het infotainmentsysteem moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:
● De Bluetooth-functie van het in‐ fotainmentsysteem moet geacti‐
veerd zijn 3 174.
● De Bluetooth-functie van de ex‐ terne Bluetooth-audiobron moet
geactiveerd zijn (zie gebruiks‐
aanwijzing van het apparaat).
● Afhankelijk van de externe Blue‐ tooth-audiobron moet het appa‐
raat wellicht op "zichtbaar" staan
(zie gebruiksaanwijzing van het
apparaat).
● De externe Bluetooth-audiobron moet met het infotainmentsys‐
teem gekoppeld en verbonden
zijn 3 174.
Bluetooth-muziekmodus
activeren
Druk één of meerdere malen op
AUX om de Bluetooth-muziekmodus
te activeren.
172Streaming audio via BluetoothStreaming audio via Bluetooth moet
via het Bluetooth-apparaat worden
gestart en onderbroken/gestopt.
Bediening via
Infotainmentsysteem
Volume aanpassen
Het volume kan via het Infotainment‐
systeem worden aangepast 3 149.
Naar vorige of volgende track
springen
Druk kort op s of u op het be‐
dieningspaneel van het Infotainment‐
systeem.
Telefoon173TelefoonAlgemene aanwijzingen.............173
Bluetooth-verbinding ..................174
Noodoproep ............................... 176
Bediening ................................... 177
Mobiele telefoons en
CB-zendapparatuur ..................180Algemene aanwijzingen
De telefoonportal biedt u de mogelijk‐ heid om via een microfoon en de luid‐
sprekers van de auto telefoonge‐
sprekken te voeren en met het info‐
tainmentsysteem van de auto de be‐
langrijkste functies van de mobiele te‐
lefoon te bedienen. Om het telefoon‐
portaal te kunnen gebruiken, moet de mobiele telefoon via Bluetooth met
het Infotainmentsysteem verbonden
zijn.
Niet alle functies van de telefoonpor‐
tal worden door elke mobiele telefoon ondersteund. Welke telefoonfuncties
mogelijk zijn, hangt af van de desbe‐ treffende mobiele telefoon en van de
netwerkprovider. Verdere informatie
hierover vindt u in de bedienings‐ handleiding van uw mobiele telefoon.
U kunt hierover ook informatie vragen bij uw netwerkprovider.Belangrijke informatie voor de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Mobiele telefoons hebben invloed
op uw omgeving. Daarom zijn er
veiligheidsvoorschriften en richtlij‐
nen opgesteld. Alvorens gebruik
te maken van de telefoonfunctie
dient u op de hoogte te zijn van de desbetreffende richtlijnen.
9 Waarschuwing
Het gebruik van de telefoon in
handsfree-modus tijdens het rij‐
den kan gevaarlijk zijn doordat uw concentratie afneemt tijdens het
telefoneren. Parkeer uw auto
voordat u de telefoon in hands‐
free-modus gebruikt. Volg de be‐
palingen van het land waarin u
zich bevindt.
Volg de voorschriften die in som‐
mige gebieden gelden op en zet
uw mobiele telefoon uit als mobiel
174Telefoontelefoneren verboden is, als demobiele telefoon interferentie ver‐
oorzaakt of als er zich gevaarlijke
situaties kunnen voordoen.
Bluetooth
Het telefoonportal is gecertificeerd door de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
vindt u op internet op
http://www.bluetooth.com
Bluetooth-verbindingBluetooth is een radiografische norm
voor het draadloos verbinden van
bijv. een telefoon met andere appa‐
ratuur. Gegevens zoals een telefoon‐ boek, gesprekslijsten, de naam van
de netwerkoperator en de sterkte van
de verbinding kunnen worden over‐
gedragen. Welke functies er beschik‐ baar zijn hangt af van het type tele‐
foon.
Om een Bluetooth-verbinding met de telefoonportal tot stand te kunnenbrengen, moet de Bluetooth-functie
van de mobiele telefoon zijn inge‐
schakeld en moet de mobiele tele‐
foon in de stand "zichtbaar" worden
gezet. U vindt een gedetailleerde be‐
schrijving in de gebruiksaanwijzing
van de mobiele telefoon.
Bluetooth inschakelen
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen te openen.
Selecteer Telefooninstellingen .
Zet
Bluetooth op Aan .
Een Bluetooth-apparaat koppelen
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen te openen. Selecteer Te‐
lefooninstellingen en vervolgens
Apparaat koppelen .
Het volgende display verschijnt.
Zodra het telefoonportal van het Info‐
tainmentsysteem wordt gedetec‐
teerd, verschijnt het in de apparaten‐ lijst van uw Bluetooth-toestel. Selec‐
teer het telefoonportal.
Voer op verzoek de pincode op uw
Bluetooth-toetsel in. De apparaten
worden gekoppeld en verbonden.
Telefoon175Let op
Het telefoonboek van uw mobiele te‐
lefoon wordt automatisch gedown‐ load. De presentatie en volgorde
van de telefoonboekvermeldingen
kunnen op het display van het Info‐
tainmentsysteem en op het display
van de mobiele telefoon verschillend
zijn.
Na het tot stand komen van de Blue‐
tooth-verbinding: als er een ander
Bluetooth-apparaat was verbonden
met het Infotainmentsysteem, wordt
dat apparaat nu losgekoppeld van het systeem.
Als de Bluetooth-verbinding niet tot
stand komt: herhaal de bovenstaande procedure of raadpleeg de gebruiks‐
aanwijzing van het Bluetooth-appa‐
raat.
Let op
Aan het Infotainmentsysteem kun‐
nen maximaal 5 toestellen worden gekoppeld.
De Bluetooth-code wijzigen
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen te openen.Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Bluetooth-code wijzigen .
Voer de gewenste viercijferige pin‐ code in en bevestig de door u inge‐
voerde gegevens met OK.
Een ander gekoppeld apparaat
verbinden
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen te openen.
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Apparatenlijst . Er ver‐
schijnt een lijst met alle Bluetooth-ap‐
paraten die momenteel aan het info‐
tainmentsysteem gekoppeld zijn.Kies het gewenste apparaat. Er ver‐
schijnt een submenu.
Selecteer Selecteren om de verbin‐
ding te maken.
Een apparaat loskoppelen
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen te openen.
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Apparatenlijst . Er ver‐
schijnt een lijst met alle Bluetooth-ap‐
paraten die momenteel aan het info‐
tainmentsysteem gekoppeld zijn.
Selecteer het gekoppelde apparaat.
Er verschijnt een submenu.
Selecteer Verbreken om het apparaat
los te koppelen.
Een gekoppeld apparaat
verwijderen
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen te openen.
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Apparatenlijst . Er ver‐
schijnt een lijst met alle Bluetooth-ap‐
paraten die momenteel aan het info‐
tainmentsysteem gekoppeld zijn.