Verlichting121Afslagverlichting
In scherpe bochten of bij het afslaan,
afhankelijk van de stuurhoek of de
richtingaanwijzer, wordt een extra
lamp links of rechts bijgeschakeld, die
de weg in de rijrichting verlicht. Wordt
geactiveerd tot een snelheid van
40 km/u.
Achteruitrijfunctie Wanneer u de achteruitversnelling in‐ schakelt terwijl het dimlicht brandt,
worden beide afslaglichten geacti‐
veerd. Ze blijven gedurende
20 seconden nadat de achteruitver‐
snelling is uitgeschakeld, branden.
Alarmknipperlichten
Om in te schakelen ¨ indrukken.
De alarmknipperlichten worden auto‐
matisch ingeschakeld wanneer de
airbags bij een ongeval in werking tre‐ den.
RichtingaanwijzersHendel
omhoog:Rechter richting‐
aanwijzerHendel omlaag:Linker richtingaan‐ wijzer
Als de hendel voorbij het weerstands‐
punt wordt geduwd, blijft de richting‐
aanwijzer ingeschakeld. Bij het terug‐ draaien van het stuurwiel gaat derichtingaanwijzer automatisch uit.
Om driemaal te knipperen, bijv. om van rijstrook te wisselen, de hendel
tot tegen het weerstandspunt duwen
en loslaten.
124VerlichtingBedien de wipschakelaar:middelste
stand w:automatisch inscha‐
kelen bij openen van
een portier. Gaat na
enige tijd uitdruk op I:permanent aandruk op 0:permanent uit
Interieurverlichting voorin met
leeslampjes
Bij het openen van een portier gaat de
interieurverlichting automatisch aan
en dan uit na een bepaalde tijd.
Als u op c drukt, gaat de interieur‐
verlichting handmatig aan of uit.
Als het contact wordt ingeschakeld,
gaat de interieurverlichting uit.
Wanneer de rijverlichting tevoren aan is geweest, gaat de interieurverlich‐
ting aan wanneer het contact wordt
uitgeschakeld.
Let op
Bij een ongeval waarbij de airbags
geactiveerd worden, gaat de vloer‐
verlichting automatisch aan.
Achterste interieurverlichting
De lampen rechts en links werken
apart.
Bedien de tuimelschakelaars:middelste
stand:automatisch inschake‐
len bij openen van een
portier. Gaat na enige
tijd uitdruk op I:permanent aandruk op 0:permanent uit
Plafondverlichting
De spot in de binnenspiegelbehuizing
gaat aan wanneer de koplampen wor‐ den ingeschakeld.
De plafondverlichting verlicht de
schakelconsole indirect.
Sfeerverlichting De sfeerverlichting bestaat uit indi‐
recte rode verlichting in de portieren
en de passagiersvoetenruimte. Deze
kan met het kartelwieltje A samen
met de instrumentenverlichting wor‐
den gedimd 3 123.
De sfeerverlichting licht bij het uit‐
schakelen van het contact automa‐
tisch op en dooft na het openen van
een portier.
144Rijden en bediening● Vergrendel de auto.
● Diefstalalarmsysteem inschake‐ len.
● Koelventilatoren kunnen ook na het afzetten van de motor in wer‐
king treden 3 196.Voorzichtig
Na een rit waarbij met hoge mo‐
tortoerentallen of met hoge motor‐
belasting werd gereden, de motor
vóór het afzetten gedurende een
korte tijd met lage belasting laten
draaien of gedurende ca.
30 seconden stationair laten
draaien om de turbolader te be‐
schermen.
Let op
Bij een ongeval waarbij airbags wor‐
den geactiveerd, wordt de motor au‐ tomatisch uitgeschakeld als de auto
binnen een bepaalde tijd tot stilstand
komt.
Uitlaatgassen9 Gevaar
Motoruitlaatgassen bevatten het
giftige en bovendien kleur- en
geurloze koolmonoxide dat bij in‐
ademen levensgevaarlijk kan zijn.
Wanneer uitlaatgassen in de pas‐
sagiersruimte dringen, de ruiten openen. Oorzaak van de storing
door een werkplaats laten verhel‐
pen.
Niet met een geopende achterklep
rijden, aangezien er dan uitlaat‐
gassen de passagiersruimte bin‐
nen kunnen dringen.
Roetfilter
Het dieselpartikelfilter verwijdert
schadelijke roetdeeltjes uit de uitlaat‐ gassen. Het systeem heeft een zelf‐
reinigende functie die tijdens het rij‐ den automatisch wordt geactiveerd,
zonder dat hier een melding over ver‐
schijnt. Het filter wordt geregenereerd door achtergebleven roetdeeltjes pe‐
riodiek bij een hoge temperatuur te
verbranden. Dit proces vindt onder
bepaalde rijomstandigheden automa‐
tisch plaats en kan tot 25 minuten du‐
ren. Doorgaans neemt dit tussen ze‐
ven en 12 minuten in beslag. Auto‐
stop is niet beschikbaar en het brand‐ stofverbruik ligt mogelijk hoger. Enige geur- en rookontwikkeling tijdens
deze procedure is normaal.
Onder bepaalde rijomstandigheden,
bijv. bij korte ritten, kan het systeem
zichzelf niet automatisch reinigen.
Wanneer het filter gereinigd moet
worden, maar de recente rijomstan‐
digheden geen automatische reini‐
ging toelieten, knippert controlelamp
% . Tegelijkertijd verschijnt een waar‐
schuwingsbericht of -code op het Dri‐ ver Information Center.
% brandt wanneer het dieselpartikel‐
filter vol is. Start het regeneratiepro‐
ces zo spoedig mogelijk.
Verzorging van de auto215Nr.Stroomkring1–2–3Elektrische ruitbediening4Spanningsomvormer5Carrosserieregelmodule 16Carrosserieregelmodule 27Carrosserieregelmodule 38Carrosserieregelmodule 49Carrosserieregelmodule 510Carrosserieregelmodule 611Carrosserieregelmodule 712Carrosserieregelmodule 813–14Achterklep15Airbagsysteem16Datalinkverbinding17Ontsteking18Airconditioning19ZonnedakNr.Stroomkring20Parkeerhulp/regensensor/front‐
camera21Remschakelaar22Audiosysteem23Display24–25Hulpkrik26Instrumentenpaneel27Stoelverwarming, bestuurder28–29–30Instrumentenpaneel/stoelver‐
warming/FlexDock31Claxon32Stoelverwarming, passagier33Verwarmd stuurwiel34–35Bandenreparatieset36–37Achterruitenwisser
268TrefwoordenlijstAAanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............244, 248
Aanduidingen op banden ..........217
Aanhangerkoppeling ..................189
Aanhangerstabilisatie ................193
Aanhanger trekken ....................189
Aansteker .................................... 83
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 195
Accu ........................................... 200
Achterlichten .............................. 207
Achterruitverwarming ................... 32
Achteruitkijkcamera ...................176
Achteruitrijlichten .......................123
Afmetingen auto ........................257
Afslagverlichting ......................... 120
Airbag deactiveren ....................... 48 Airbag-deactivering ...................... 92
Airbag en gordelspanners ...........91
Airbaglabel.................................... 43
Airbagsysteem ............................. 43
Airconditioning ........................... 128
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 136
Alarmknipperlichten ...................121
Algemene informatie .................. 189
Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 138
Andere auto slepen ...................238Antiblokkeersysteem .................153
Antiblokkeersysteem (ABS) .........93
Asbakken ..................................... 84
Autogegevens ............................ 248
Autokrik....................................... 216
Automatische dimfunctie .............30
Automatische verlichting ............ 118
Automatische versnellingsbak ...146
Automatisch vergrendelen ...........25
Auto ontgrendelen .........................6
Auto slepen ................................ 237 Auto stallen ................................. 195
Autostop ....................................... 96
B Bagageruimte ........................ 25, 68
Bagageruimte-afdekking .............69
Bandenreparatieset ...................225
Bandenspanning .......................218
Bandenspanningscontrolesys‐ teem .................................. 95, 219
Bandenspanningswaarden ........259
Batterijspanning .........................108
Bedieningsorganen ......................77
Bekerhouders .............................. 57
Bekleding .................................... 241
Beladingsinformatie .....................74
Beslagen lampglazen ................123
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 159
269Beveiliging van de auto................26
Binnenspiegels ............................. 29
Binnenverlichting ...............123, 211
Blindehoeksysteem ....................174
Bolle vorm .................................... 28
Boordgereedschap .....................216
Boordinformatie .........................105
Brandstof .................................... 182
Brandstofkeuzeschakelaar ..........86
Brandstofmeter ............................ 85
Brandstofverbruik - CO 2-uitstoot. 188
Brandstof voor benzinemotoren 182
Brandstof voor dieselmotoren ...182
Brandstof voor rijden op LPG .....182
Buitenspiegels .............................. 28
Buitentemperatuur .......................80
Buitenverlichting .........................117
C Car Pass ...................................... 21
Centrale vergrendeling ................22
Claxon ................................... 13, 78
Code ........................................... 105
Colour-Info-Display .....................103
Conformiteitsverklaring ...............261
Contactslotstanden ....................138
Controlelampen ......................84, 88
Controle over de auto ................138
Controles .................................... 196
Cruise control ...................... 96, 159D
Dagrijlicht ................................... 119
Dagteller ...................................... 84
Dak ............................................... 33
Dakbelasting ................................. 74
Dakdrager .................................... 73
Derde remlicht ........................... 210
Diefstalalarmsysteem ..................27
Dieselbrandstofsysteem ontluchten .............................. 202
Dimlicht of grootlicht ...................117
Draagsysteem achterzijde ............59
Driepuntsgordel ........................... 41
Driver Information Center .............97
E Eerste hulp ................................... 73
Elektrisch bediende ruiten ...........30
Elektrische aansluitingen .............83
Elektrische verstelling ..................28
Elektrisch systeem...................... 211
Elektronische rijprogramma's ...
........................................ 148, 153
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem .....94
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 156
Elektronische stabiliteitsregeling UIT ...............94Elektronisch
klimaatregelsysteem ..............130
Erkenning van software ..............263
Event Data Recorders (EDR) .....265
F Fietsendrager ............................... 59
Flex-Fix-systeem .......................... 59
Frontaal airbagsysteem ...............46
Frontaanrijdingswaarschuwing ...162
G Geautomatiseerde versnellingsbak .......................150
Gebruik van deze handleiding .......3
Geluidssignalen .........................107
Gemakkelijk instappen .................38
Gereedschap ............................. 216
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig ................................. 4
Gevarendriehoek .........................73
Gloeilamp vervangen ................203
Gordels ......................................... 40
Gordelverklikker ........................... 91
Gordijnairbagsysteem .................. 48
Graphic-Info-Display ...................104
Grootlicht ............................. 96, 118
Grootlichtassistentie .............96, 120
272Ventilatie..................................... 127
Ventilatieopeningen ....................135
Verbanddoos ............................... 73
Vergrendelingssysteem ...............26
Verkeersbordherkenning ......96, 177
Versnellingsbak ........................... 16
Versnellingsbakdisplay ......146, 150
Verstelbare luchtroosters ........... 135
Vertraagde uitschakeling stroom 139
Verwarmde spiegels ....................29
Verwarmd stuurwiel .....................77
Verwarming ................................. 40
Verwarmings- en ventilatiesysteem .................... 127
Verwerking van sloopauto .........195
Verzorging .................................. 239
Verzorging exterieur ..................239
Verzorging interieur ...................241
Vloerafdekking bagageruimte ......71
Voertuiggewicht .........................255
Voertuigidentificatienummer ......246
Voordat u wegrijdt ........................ 17
Voorligger gedetecteerd ...............96
Voorruit ......................................... 30
Voorruitverwarming ......................32
Voorstoelen .................................. 36
Voorverwarming .......................... 94W
Waarschuwingslichten ..................84
Werkzaamheden uitvoeren .......196
Wieldoppen ................................ 224
Wiel verwisselen ........................230
Winterbanden ............................ 217
Wis-/wasinstallatie .......................14
Wis-/wasinstallatie achterruit .......80
Wis-/wasinstallatie voorruit ..........78
Wisserblad vervangen ...............202
X Xenonkoplampen ......................206
Xenon verlichtingssysteem .........120
Z
Zekeringen ................................. 211 Zekeringenkast in motorruimte ..212
Zekeringenkast instrumentenpaneel ...............214
Zonnedak ..................................... 33 Zonnekleppen .............................. 32
Zijdelings airbagsysteem .............47
Zijmarkeringslichten.................... 117
Zijrichtingaanwijzers ..................209