Stemherkenning47Gesproken opdrachten
mediaspeler
Ga als volgt te werk om de audiobron in mediaspeler te veranderen:
1. Druk op s en wacht op het ge‐
luidssignaal.
2. Zeg " Speler".
Druk elke keer vóór het uitspreken
van een van de volgende herkende
gesproken opdrachten op de toets s:
● Zeg " Spelen"
(audiotracks afspelen)
● Zeg " Stoppen"
(afspelen van audiotracks stop‐
pen)
● Zeg " Volgende "
(naar de volgende track)
● Zeg " Vorige"
(naar de vorige track)
● Zeg " WILLEKEURIGE
VOLGORDE "
(tracks in willekeurige volgorde
afspelen)Druk op s en zeg nogmaals
" WILLEKEURIGE VOLGORDE "
om de functie in/uit te schakelen.
● Zeg " HERHALING NUMMER "
(steeds dezelfde audiotracks af‐
spelen)
Druk op s en zeg nogmaals
" HERHALING NUMMER " om de
functie in/uit te schakelen.
● Zeg " MAPPEN "
(mappen selecteren en alle
tracks in de mappen op uw USB-
apparaat afspelen)
● Zeg " ARTIESTEN "
(specifieke artiest selecteren en
alle tracks en albums van de ar‐
tiest afspelen)
● Zeg " GENRES "
(genre selecteren en alle tracks
van een specifiek genre afspe‐
len)
● Zeg " ALBUMS "
(albums selecteren en alle tracks
van een specifiek album afspe‐
len)● Zeg " PLAYLIST "
(afspeellijst selecteren en alle tracks van een specifieke af‐
speellijst afspelen)
● Zeg " AFSPELEN "
(audiotracks bij het plaatsen van
een USB-drive automatisch af‐
spelen)
Druk op s en zeg nogmaals
" AFSPELEN " om de functie in/uit
te schakelen.
Zie voor nadere informatie over func‐
ties van de mediaspeler Opgeslagen
audiobestanden afspelen in de para‐
graaf USB-poort 3 39.
Instellingen gesproken
opdrachten
Ga als volgt naar het menu Instellin‐
gen gesproken opdrachten:
1. Druk op s en wacht op het ge‐
luidssignaal.
2. Zeg " INSTELLINGEN ".
48StemherkenningDaarna kunt u kiezen uit de volgende
lijst met herkende gesproken op‐
drachten:
● Gebruikersgegevens
● REGISTREREN
● Geavanceerde functies
● Afslag
Ga als volgt naar
gebruikersgegevens om deze te
wijzigen:
Haal mobiele telefoons als volgt uit het handsfreesysteem:
1. Druk op s en zeg
" INSTELLINGEN ".
2. Zeg " Gebruikersgegevens ".
3. Zeg " Gebruikers wissen ".
4. Via een systeembericht wordt u gevraagd uw keuze te bevesti‐
gen.
Zeg " Ja" om te bevestigen of zeg
" Nee " om de handeling te annule‐
ren.Verwijder contacten als volgt uit het telefoonboek van het
handsfreesysteem:
1. Druk op s en zeg
" INSTELLINGEN ".
2. Zeg " Gebruikersgegevens ".
3. Zeg " Telefoonboek wissen ".
4. Via een systeembericht wordt u gevraagd uw keuze te bevesti‐
gen.
Zeg " Ja" om te bevestigen of zeg
" Nee " om de handeling te annule‐
ren.
Zet contacten als volgt over van de telefoon naar het handsfreesysteem:
Als contacten tijdens het koppelen
niet naar het handsfreesysteem zijn
gekopieerd, kunt u dit later alsnog
doen.
1. Druk op s en zeg
" INSTELLINGEN ".
2. Zeg " Gebruikersgegevens ".
3. Zeg " Contact toevoegen ".Verwijder alle mobiele telefoons,
contacten en data als volgt:
1. Druk op s en zeg
" INSTELLINGEN ".
2. Zeg " Gebruikersgegevens ".
3. Zeg " ALLES WISSEN ".
4. Via een systeembericht wordt u gevraagd uw keuze te bevesti‐
gen.
Zeg " Ja" om te bevestigen of zeg
" Nee " om de handeling te annule‐
ren.
Koppel een mobiele telefoon als volgt aan het handsfreesysteem:
Om het handsfree telefoonsysteem te kunnen gebruiken, moet de mobiele
telefoon eerst via Bluetooth 3 53
aan de auto worden gekoppeld.
Activeer het koppelen van de telefoon als volgt met gesproken opdrachten:
1. Druk op s en zeg
" INSTELLINGEN ".
2. Zeg " REGISTREREN ".
3. De pincode verschijnt op het dis‐ play van de auto. Voer de pincodeop het toetsenblok van uw mo‐
biele telefoon in.
Stemherkenning49Op het display verschijnt
Verbinden .
Let op
Als het pinnummer niet binnen en‐
kele minuten wordt ingevoerd, wordt
de handeling automatisch geannu‐
leerd.
4. Na het koppelen vraagt het sys‐ teem u of u de contacten uit de
mobiele telefoon naar het hand‐
sfreesysteem wilt kopiëren.
Zeg " Ja" om te bevestigen of zeg
" Nee " als u de contacten niet wilt
kopiëren.Voorzichtig
Koppel een mobiele telefoon al‐
leen als de auto stil staat.
Zie de paragraaf Bluetooth-
verbinding voor nadere informatie
3 53.
Ga als volgt naar de Geavanceerde
functies:
U kunt de identificatiecode van het handsfreesysteem en de GPRS-code voor mobiele telefoons via het menu
Geavanceerde functies opvragen.
Ga als volgt naar de identificatiecode
van het handsfreesysteem:
1. Druk op s en zeg
" INSTELLINGEN ".
2. Zeg " Geavanceerde functies ".
3. Zeg " Systeem code ".
De 8-cijferige identificatiecode ver‐
schijnt op het display.
Ga als volgt naar de GPRS-code: 1. Druk op s en zeg
" INSTELLINGEN ".
2. Zeg " Geavanceerde functies ".
3. Zeg " GPRS code ".
De GPRS-code verschijnt op het
display.
4. Zeg " Vooraf ingestelde " om de
bestaande code te behouden.
of
Zeg " Uitschakelen " om de GPRS-
code te deactiveren.of
Druk op s en zeg " Afbreken " om
de gesproken interactie te annu‐
leren.
Sluit het menu Instellingen als volgt
af:
Druk op s en zeg " Afslag".
Nuttige hints voor gesproken
opdrachten
● De automicrofoon is bedoeld voor gebruik door de bestuurder.
De microfoon is hiervoor goed
geplaatst en gericht. Voor een
goede herkenning van uw ge‐
sproken opdrachten door het
systeem hoeft u uw normale rij‐
houding dus niet te veranderen.
Als u te ver van de automicrofoon af spreekt, bijv. als u op de ach‐
terbank zit, herkent het systeem uw gesproken opdracht wellicht
niet.
50Stemherkenning●Ook kunnen gesproken opdrach‐
ten door achtergrondgeluiden en
lawaai van buitenaf onjuist wor‐
den opgevat. Wellicht moet u tij‐
dens het geven van uw gespro‐
ken opdracht alle ruiten en het
schuifdak sluiten en vragen of
alle inzittenden stil willen zijn.
● Wacht na het activeren van de stemherkenning altijd op het ge‐
luidssignaal alvorens u spreekt.
om te voorkomen dat het sys‐
teem de gesproken opdracht
maar deels opneemt en het niet
herkent.
● Wanneer het systeem de gespro‐
ken opdracht niet herkent, wordt
u gevraagd deze te herhalen.
Wanneer de gesproken opdracht
nog niet wordt herkend, wordt de lijst met gesproken opdrachten
spraaklabels afgespeeld. Her‐
haal de gewenste gesproken op‐
dracht bij het afspelen ervan.
Mocht het systeem de gesproken opdracht nog steeds niet herken‐nen, wordt de stemherkenning
automatisch uitgeschakeld.
● Als er binnen enkele seconden na het activeren van de stemher‐kenning geen gesproken op‐dracht volgt, wordt het systeem
automatisch uitgeschakeld.
Belangrijke opmerkingen over
taalondersteuning
● Gesproken opdrachten zijn zoda‐
nig geprogrammeerd dat ze door
het systeem in een bepaalde taal
worden herkend. Het systeem
hoeft echter niet een specifieke
stem te herkennen. Daarom kun‐
nen gesproken opdrachten onge‐
acht de spreker worden herkend.
● Het systeem kan gesproken op‐ drachten in verschillende talen
herkennen, maar herkent ge‐
sproken opdrachten alleen op basis van de op dat moment in‐
gestelde taal.
● Talen die voor het stemherken‐ ningssysteem kunnen worden
geselecteerd, zijn:Engels, Duits, Frans, Italiaans, Portugees, Spaans, Nederlands,
Pools en Turks.
Om de taal van het handsfree‐
systeem (met inbegrip van stem‐ herkenning) te veranderen, raad‐pleegt u het Instructieboekje of
uw Opel Service Partner.
Telefoon51TelefoonAlgemene aanwijzingen...............51
Verbinding .................................... 52
Bluetooth-verbinding ....................53
Noodoproep ................................. 55
Bediening ..................................... 56
Mobiele telefoons en
CB-zendapparatuur ....................63Algemene aanwijzingen
Het handsfree telefoonsysteem, ge‐
baseerd op Windows Mobile techno‐
logie, is een persoonlijk telematica
systeem voor communicatie- en en‐ tertainmentapparatuur, speciaal voor
gebruik in auto's.
Met dit systeem kunt u via de micro‐
foon en de luidsprekers van de auto
mobiele-telefoongesprekken voeren
en de belangrijkste mobiele-telefoon‐
functies via de stuurbedieningsknop‐ pen of gesproken interactie met het
Infotainmentsysteem bedienen.
Om het handsfree telefoonsysteem te kunnen gebruiken, moet de mobiele
telefoon via Bluetooth 3 53 met het
systeem worden verbonden.
Let op
Niet elke mobiele telefoon onder‐
steunt alle functies van een hand‐
sfreetelefoonsysteem. De mogelijke
telefoonfuncties zijn afhankelijk van
de betreffende mobiele telefoon en
de netwerkprovider.Raadpleeg de gebruiksaanwijzing in het handboek van uw mobiele tele‐
foon of neem contact op met uw net‐
werkprovider.
Belangrijke informatie voor de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Het gebruik van het handsfree-te‐
lefoonsysteem tijdens het rijden
kan gevaarlijk zijn omdat uw con‐
centratie afneemt tijdens het tele‐
foneren. Parkeer de auto voordat
u het handsfree-telefoonsysteem
gebruikt.
Volg de voorschriften van het land op waarin u rijdt.
Volg ook de speciale voorschriften die in sommige gebieden gelden
op en zet uw mobiele telefoon al‐
tijd uit als mobiel telefoneren ver‐ boden is, als de mobiele telefoon
storing veroorzaakt of als zich ge‐
vaarlijke situaties kunnen voor‐
doen.
52Telefoon9Waarschuwing
Mobiele telefoons hebben invloed
op uw omgeving. Daarom zijn vei‐ ligheidsvoorschriften opgesteld
waarvan u zich op de hoogte moet stellen voordat u de telefoon ge‐
bruikt.
Bluetooth
Het telefoonportal is gecertificeerd
door de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
vindt u op internet op
http://www.bluetooth.com
SMS (Short Message Service) Door middel van de stemsynthese‐
technologie kan de geïntegreerde
SMS-berichtenlezer 3 56 van het
Infotainmentsysteem ontvangen
tekstberichten via het geluidssysteem van de auto op uw Bluetooth mobiele
telefoon lezen.
De functies van de SMS-
berichtenlezer werken via de stuur‐
bedieningsknoppen of gesproken op‐
drachten.
Niet alle mobiele telefoons onder‐
steunen het voorlezen van SMS-
berichten . Raadpleeg de bedienings‐
instructies in het handboek bij uw mo‐
biele telefoon of raadpleeg uw net‐
werkprovider.
Verbinding Een mobiele telefoon moet op het
handsfree telefoonsysteem zijn aan‐
gesloten om de functies ervan te re‐
gelen via het Infotainmentsysteem.
Er kan geen telefoon op het systeem
zijn aangesloten tenzij deze eerst ge‐
koppeld is. Zie de paragraaf
Bluetooth-verbinding (3 53) voor
het koppelen van een mobiele tele‐ foon aan het handsfree telefoonsys‐
teem via Bluetooth.
Bij het contact in de stand MAR zoekt
het handsfree telefoonsysteem naar
gekoppelde telefoons in de omge‐
ving. Bluetooth moet geactiveerd zijn
op de mobiele telefoon; anders her‐kent het handsfree telefoonsysteem
de telefoon niet. Het zoeken gaat
door tot een gekoppelde telefoon is
gevonden.
Het displaybericht Verbinden geeft
aan dat de telefoon wordt verbonden. Een bevestiging van de verbinding op het display, toont details over de ge‐
koppelde mobiele telefoon.
Let op
Wanneer een Bluetooth-verbinding
actief is, wordt bij gebruik van het
handsfree-telefoonsysteem de bat‐
terij van de mobiele telefoon sneller
ontladen.
Automatische verbinding
Uw telefoon wordt wellicht alleen au‐
tomatisch verbonden terwijl het sys‐ teem ingeschakeld is, als de automa‐ tische Bluetooth -verbindingsfunctie
op uw mobiele telefoon geactiveerd is. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing
van de mobiele telefoon.
Telefoon53Als de verbinding mislukt:● controleer of de telefoon inge‐ schakeld is
● controleer of de batterij van de telefoon niet leeg is
● controleer of de telefoon reeds gekoppeld is
De Bluetooth -functie van de mobiele
telefoon en van het handsfree tele‐
foonsysteem moet ingeschakeld zijn
en de mobiele telefoon moet geconfi‐
gureerd zijn om het verbindingsver‐
zoek van het systeem te accepteren.
Bluetooth-verbinding
Bluetooth is een radiografische norm
voor het draadloos verbinden van
bijv. een mobiele telefoon met andere
apparatuur.
Met compatibele mobiele telefoons
kan de gebruiker gesprekken voeren en ontvangen en via de stuurbedie‐
ningsknoppen of spraakinteractie ge‐
sproken berichten afluisteren. Infor‐
matie van de mobiele telefoon, o.a. contact- en gesprekslijsten, kan wor‐den overgezet naar het geheugen
van het Infotainmentsysteem en op
het display worden getoond.
Let op
Afhankelijk van de uitvoering en het
model van de telefoon kan de func‐ tionaliteit beperkt zijn.
Mobiele telefoon koppelen aan
het handsfree telefoonsysteem
Let op
Voeg voorafgaand aan het koppelen van een mobiele telefoon contacten
aan het mobiele-telefoonboek toe,
opdat u deze met het handsfreesys‐
teem kunt bellen.
Om uw handsfree telefoonsysteem te
kunnen gebruiken, moet er een ver‐
binding tot stand worden gebracht
tussen de mobiele telefoon en het
systeem via Bluetooth, d.w.z. de mo‐
biele telefoon moet vóór gebruik aan
de auto worden gekoppeld. Daarom
moet de mobiele telefoon Bluetooth
ondersteunen. Raadpleeg de bedie‐
ningsinstructies van uw mobiele tele‐
foon.Om een Bluetooth -verbinding tot
stand te brengen, moet het handsfree
telefoonsysteem ingeschakeld en
moet Bluetooth op de mobiele tele‐
foon geactiveerd zijn.
Koppel een mobiele telefoon met de
volgende knoppen op het stuurwiel:
1. Â / MENU : indrukken
2. R / S : indrukken om op het dis‐
play omhoog/omlaag te gaan
3. INSTELLINGEN : optie selecteren
4. SRC/OK : indrukken om de gese‐
lecteerde optie te bevestigen
5. R / S : indrukken om op het dis‐
play omhoog/omlaag te gaan
6. REGISTREREN : optie selecteren
7. SRC/OK : indrukken om de gese‐
lecteerde optie te bevestigen
Op het display verschijnt Verbinden
terwijl het systeem via Bluetooth naar
beschikbare toestellen zoekt.
Als het handsfree systeem uw mo‐
biele telefoon heeft gevonden, ver‐
schijnt er een 4-cijferige pincode op
het display.
Telefoon553.INSTELLINGEN : optie selecteren
en met de toets SRC/OK bevesti‐
gen
4. R / S : indrukken om op het dis‐
play omhoog/omlaag te gaan
5. Gebruikersgegevens : optie selec‐
teren en met de toets SRC/OK be‐
vestigen
6. R / S : indrukken om op het dis‐
play omhoog/omlaag te gaan
7. Gebruikers wissen : optie selecte‐
ren en met de toets SRC/OK be‐
vestigen
Wis het toestel uit de lijst met
Bluetooth -toestellen op uw mobiele
telefoon. Raadpleeg de bedienings‐
instructies van uw mobiele telefoon.
Door een telefoon te ontkoppelen
worden alle gedownloade contacten
en het belgeheugen ervan uit het
handsfreesysteem verwijderd.Noodoproep9 Waarschuwing
Het tot stand brengen van de ver‐
binding kan niet onder alle om‐
standigheden worden gegaran‐
deerd. Vertrouw daarom niet al‐
leen op een mobiele telefoon bij
gesprekken van levensbelang
(bijv. bij het inroepen van medi‐
sche hulp).
Voor sommige netwerken kan het
noodzakelijk zijn dat er op de juiste manier een geldige simkaart in de
mobiele telefoon is aangebracht.
9 Waarschuwing
Denk eraan dat u met uw mobiele
telefoon kunt bellen en ontvangen indien u zich in een gebied bevindt
met een voldoende sterk signaal.
Onder bepaalde omstandigheden
kunnen nooddiensten niet op alle
mobiele telefoonnetwerken wor‐
den gebeld; mogelijkerwijs kun‐
nen deze oproepen niet gedaan
worden wanneer bepaalde net‐
werkdiensten en/of telefoonfunc‐
ties actief zijn. U kunt hierover uw lokale netwerkexploitant raadple‐
gen.
Het alarmnummer kan per land en regio variëren. Wij raden u aan het juiste alarmnummer voor de rele‐
vante regio van tevoren op te vra‐
gen.
Een noodoproep doen
Vorm het noodnummer (bijv. 112).
De telefoonverbinding met de alarm‐
centrale wordt tot stand gebracht.
Antwoord als het dienstdoende per‐
soneel u vragen stelt over het nood‐
geval.
9 Waarschuwing
Beëindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt.