
USB-poort37USB-poortAlgemene aanwijzingen...............37
Opgeslagen audiobestanden
afspelen ....................................... 39Algemene aanwijzingen
Radio met cd / mp3-speler
Er is een USB-poort beschikbaar voor
het aansluiten van externe audio‐ bronnen.
Let op
Deze poort moet u altijd schoon- en
drooghouden.
En MP3 -speler, USB-apparaat of een
iPod kan op de USB-poort worden
aangesloten.
Met een aangesloten extern audioap‐ paraat kunt u digitale audio uit een
bepaalde categorie afspelen, bijv. op
artiest of muziekgenre.
Als het USB-apparaat veel bestanden
bevat, kan het aanmaken van de li‐
brary enkele minuten in beslag ne‐
men.
USB-apparaten werken als volgt: ● Displaymenu's
● Stuurbedieningsknoppen 3 8
● Gesproken opdrachten 3 42
Druk na het aansluiten van een USB-
audioapparaat op de toets MEDIA om
de audiobron op Mediaspeler te zet‐ ten.
Op het display verschijnen specifieke
berichten dat het systeem wordt ge‐
bruikt via een extern audioapparaat
dat via USB aangesloten is.
Opmerkingen
De aangesloten mp3-spelers en
USB-drives moeten voldoen aan de
USB Mass Storage Class specifica‐
tion (USB MSC).
Alleen mp3-spelers en USB-opslag‐
apparaten met een clusteromvang
die kleiner of gelijk is aan 64 kb in het
FAT16/FAT32-bestandssysteem
worden ondersteund.

38USB-poortHarddiskdrives (HDD) worden niet
ondersteund.Externe audioapparaten en USB-dri‐
ves
De USB-poort ondersteunt de vol‐
gende audio-indelingen:
● WMA : ondersteunt normen WMA
versie 1 en WMA versie 2.
● MP3: MPEG-1 Layer 3 - sam‐ plingfrequenties 32 kHz,
44,1 kHz en 48 kHz.
MPEG-2 Layer 3 - samplingfre‐
quenties 16 kHz, 22,05 kHz en
24 kHz.
Ondersteunde bitsnelheden:
16 kbps, 32 kbps, 64 kbps,
96 kbps, 128 kbps en 192 kbps.
MP2.5 extensie (samplingfre‐
quenties 8 kHz, 11,025 kHz en
12 kHz) wordt ook ondersteund.
● WAV : digitale audio-indeling zon‐
der compressie.
● AAC / MP4 / M4A: samplingfre‐
quenties tussen 22,05 kHz en 48 kHz.
Ondersteunde bitsnelheden:
8 kbps tot 529 kbps.MP3, WMA, MP4, M4A- en AAC-in‐
delingen bevatten multimedia-infor‐
matie, WAV-bestanden niet. Bij her‐
kende indelingen kan het zo zijn dat
er geen multimedia-informatie is in‐
gevoerd in een bestand waarbij dat
wel mogelijk is. In dat geval kunt u al‐ leen per map door audiobestanden
bladeren.
USB-apparaten met een wacht‐
woordfunctie worden niet aanbevo‐
len. Als uw USB-apparaat deze func‐
tie heeft, controleer dan altijd of deze gedeactiveerd is.
De mediaspeler ondersteunt alleen
de gespecificeerde indelingen en on‐ dersteunt niet met DRM (Digital
Rights Management) beveiligde au‐
diobestanden. Eventuele niet-onder‐
steunde audiobestanden op het USB-
apparaat worden genegeerd.
De mediaspeler is compatibel met de
meeste USB 1.0, 1.1 -of 2.0-gege‐
vensopslagapparaten.
De mediaspeler ondersteunt afspeel‐ lijstextensies, .m3u en wpl. De me‐
diaspeler ondersteunt niet geneste of
verbonden afspeellijsten. Zowel rela‐tieve als absolute paden naar num‐
mers in de afspeellijsten worden on‐
dersteund.
Door een iPod gegenereerde afspeel‐
lijsten worden niet ondersteund.
iPod optimaliseren
Voor het optimaliseren van de aan‐
sluiting van uw iPod met het Infotain‐ mentsysteem voert u de volgende
eenvoudige handelingen op uw iPod
uit:
● Configureer de iPod voor gebruik
als een externe schijf. Raadpleeg
de gebruikershandleiding van de
iPod
● Als de configuratie is gemaakt op
een Apple-computer, configu‐
reert u deze op een Windows-pc
● Sla de muziektracks op als audi‐ obestanden die compatibel met
het Infotainmentsysteem zijn
Deze handelingen beïnvloeden de
geluidskwaliteit of bruikbaarheid van
de iPod-tracks niet nadelig.

USB-poort39Opgeslagen
audiobestanden afspelen
De mediaspeler registreert het aan‐
sluiten van een USB-audioapparaat
op de USB-poort. Na het inschakelen van het contact wordt er een library
aangemaakt en automatisch weerge‐
geven.
De mediaspeler heeft slechts één li‐
brary. Bij het aansluiten van een
nieuw USB-apparaat wordt er in
plaats van de bestaande library een
nieuwe aangemaakt.
Na het aansluiten kunt u het externe
audioapparaat alleen met de stuurbe‐ dieningsknoppen, de toetsen van het
Infotainmentsysteem en gesproken
opdrachten bedienen.
Bedieningsorganen Infotainment 3 8.
Stuurbedieningsknoppen 3 8.
Stemherkenningssysteem 3 42.Bediening van displayscherm
Met de stuurbedieningsknoppen door menuopties op het display bladerenen geselecteerde opties bevestigen:
● Druk op R of S om door de me‐
nuopties op het display te blade‐
ren.
● Druk op SRC/OK om geselec‐
teerde opties te bevestigen.
Wijzigingen worden opgeslagen en
menu's worden na korte tijd automa‐
tisch afgesloten.
Weergave starten Ga als volgt te werk om de audiobron
in mediaspeler te veranderen:
● MEDIA -toets op het infotain‐
mentsysteem indrukken.
- of -
● Druk meerdere malen op de knop
SRC/OK van de stuurbedie‐
ningsknoppen.
Na het activeren van de mediaspeler
start de weergave automatisch als
Auto play ingeschakeld is.Let op
Wij raden u aan om de automatische afspeelfunctie in te schakelen, zodat
audiotracks bij het inschakelen van
het contact automatisch worden af‐
gespeeld.
Als Auto play uitgeschakeld is, kunt u de weergave met de stemherken‐
ningsfunctie starten:
1. Druk op s en wacht op het ge‐
luidssignaal.
2. Zeg " Spelen".
Stemherkenningssysteem 3 42.
Volgende / vorige track
selecteren
Volgende / vorige track selecteren tij‐ dens weergave van een track op de
mediaspeler:
● Druk op het stuurwiel op de knop
R of S.
- of -
● Druk op het Infotainmentsysteem
op de toets _ of 6.

USB-poort41Willekeurige afspeelvolgorde
Stel de mediaspeler als volgt zodanig
in dat alle tracks standaard in wille‐
keurige volgorde worden afgespeeld:
1. Druk op  / MENU .
2. Selecteer MEDIA PLAYER en
druk op SRC/OK .
3. Selecteer INSTELLINGEN en
druk op SRC/OK .
4. Selecteer WILLEKEURIGE
VOLGORDE en druk op
SRC/OK .
5. Selecteer AAN of UIT .
Track herhalen
Stel de mediaspeler als volgt zodanig in dat de tracks standaard steeds op‐
nieuw worden afgespeeld:
1. Druk op  / MENU .
2. Selecteer MEDIA PLAYER en
druk op SRC/OK .
3. Selecteer INSTELLINGEN en
druk op SRC/OK .
4. Selecteer Steeds opnieuw en
druk op SRC/OK .
5. Selecteer AAN of UIT .Autoplay
Stel de mediaspeler als volgt zodanig
in dat de tracks bij het inschakelen
van het contact automatisch worden
afgespeeld:
1. Druk op  / MENU .
2. Selecteer MEDIA PLAYER en
druk op SRC/OK .
3. Selecteer INSTELLINGEN en
druk op SRC/OK .
4. Selecteer AFSPELEN en druk op
SRC/OK .
5. Selecteer AAN of UIT .
Mp3-display Wijzig de categorie voor het mp3-dis‐play als volgt:
1. Druk op  / MENU .
2. Selecteer Mp3-display met de
toets R of S.
3. Selecteer met de toets R of S een
van de volgende opties:
● Bestandsnaam
● Titel
● Schrijver●Album
● Mappen
Van USB-ingang loskoppelen Het afspelen stopt onmiddellijk wan‐
neer het externe audioapparaat uit de
USB-aansluiting wordt getrokken.

42StemherkenningStemherkenningStemherkenning ........................... 42StemherkenningAlgemene informatie
Met stemherkenning kunt u bepaalde
functies van een gekoppelde
Bluetooth mobiele telefoon met een
reeks geprogrammeerde gesproken
opdrachten bedienen.
Na het koppelen van een Bluetooth
mobiele telefoon en het kopiëren van
telefoonboekcontacten naar het
handsfreesysteem kunt u met stem‐
herkenning bijv. een contact bellen
zonder dat u de naam of het nummer
van die persoon handmatig hoeft te
selecteren.
Mobiele telefoon koppelen 3 53.
Ook kunt u met gesproken opdrach‐
ten de SMS berichtenlezer en de
mediaspeler (cd of USB-apparaat)
bedienen en diverse instellingen wij‐
zigen.
Berichtenlezer 3 56.
CD-speler 3 31.
USB-audioapparaat 3 37.Om te voorkomen dat gesprekken in
de auto onbedoeld de systeemfunc‐
ties beïnvloeden, moet u de stemher‐ kenning pas starten nadat deze is ge‐activeerd.
Stemherkenning activeren Stemherkenningssysteem activeren:
Druk op het stuurwiel op s.
Het activeren wordt bevestigd door een geluidssignaal.
Stemherkenning deactiveren
Stemherkenningssysteem deactive‐
ren:
● Zeg " Afbreken ", of
● Druk op à / q of
● Spreek na het activeren van het systeem geen opdracht uit.
Het deactiveren wordt bevestigd door
een geluidssignaal.
Stemherkenning gebruiken Na het activeren van stemherkenning
met de toets s wordt u via een sys‐
teembericht gevraagd om een ge‐
sproken opdracht uit te spreken of

Stemherkenning43zegt u "Help" voor een overzicht van
de momenteel beschikbare gespro‐ ken commando's.
Geef na een systeembericht binnen
enkele seconden een gesproken op‐
dracht. Anders wordt het systeem au‐
tomatisch gedeactiveerd.
U kunt een systeembericht te allen
tijde onderbreken door op toets s te
drukken en een nieuwe gesproken
opdracht te geven.
Als het systeem een gesproken op‐
dracht herkent, verricht het de functie of wordt u gevraagd uw keuze te be‐
vestigen:
● Zeg " Ja", of
● Zeg " Nee".
Als het systeem een gesproken op‐
dracht niet herkent, vraagt het u om
deze nogmaals te geven of zegt u
" Help ".
Het systeem wordt automatisch ge‐
deactiveerd als er geen gesproken
opdracht wordt gegeven.Vaak gebruikte gesproken
opdrachten
De volgende gesproken opdrachten zijn te allen tijde beschikbaar:
● " Help " (activeert de helpfunctie,
met een lijst met beschikbare op‐
drachten)
● " Afbreken " (annuleert de huidige
gesproken interactie en deacti‐
veert het stemherkenningssys‐
teem)
● " Herhaal " (herhaalt het laatste
systeembericht)
Help
U kunt de volledige lijst met momen‐ teel beschikbare gesproken opdrach‐ ten te allen tijde opvragen met detoets s en de opdracht " Help" of met
de opdracht " Help" na een systeem‐
bericht.
Er klinkt een gesproken bericht met
een opsomming van de momenteel
beschikbare gesproken opdrachten.
Menuniveaus
De lijst met gesproken opdrachten
hangt af van het huidige menu.Gesproken opdrachten zijn ingedeeld in menuniveaus:
Na het ontvangen van een geldige
gesproken opdracht op niveau 1
(bijv. " INSTELLINGEN ") kan het sys‐
teem gesproken opdrachten op
niveau 2 herkennen.
Na het ontvangen van een geldige
gesproken opdracht op niveau 2
(bijv. " Gebruikersgegevens ") kan het
systeem gesproken opdrachten op
niveau 3 herkennen ( bijv. "Gebruikers
wissen ").
Volume aanpassen
Ga als volgt te werk om het volume
van een systeembericht tijdelijk aan
te passen:
Druk op de stuurbedieningsknoppen op < of ].
Zie voor het instellen van het stan‐ daardvolume voor stemherkenning
Spraakvolume in de paragraaf
Volume-instellingen 3 20.

44StemherkenningGesproken opdrachtenLet op
Als de auto stil staat, zijn alle ge‐
sproken opdrachten in het huidige
menu beschikbaar.
Onderweg is de lijst met beschikbare gesproken opdrachten omwille vande veiligheid beperkt.
Als u het menu INSTELLINGEN on‐
derweg activeert, werkt het alleen
met gesproken opdrachten.
Gesproken opdrachten telefoon
Ga als volgt naar het menu Gespro‐
ken opdrachten telefoon:
1. Druk op s en wacht op het ge‐
luidssignaal.
2. Zeg " Telefoon ".
Daarna kunt u kiezen uit de volgende
lijst met herkende gesproken op‐
drachten:
● BELLEN
● Bel
● Opnieuw kiezen
● Bel terugBel een telefoonboekcontact als
volgt:
1. Druk op s en zeg " Telefoon".
2. Zeg " BELLEN ".
3. Zeg de naam van het contact bijv.
"Mark".
4. Zeg indien gevraagd door een systeembericht " Werk", "Huis ",
" Mobiel " of "Andere ".
5. Via een systeembericht wordt u gevraagd uw keuze te bevesti‐
gen.
Zeg " Ja" om te bevestigen of zeg
" Nee " om de handeling te annule‐
ren.
6. Zeg " BELLEN " om het kiezen te
starten.
Als het specifieke telefoonnummer
voor het contact niet wordt herkend,
toont het systeem een suggestie. Zeg " Volgende " of "Vorige " om andere te‐
lefoonnummers voor dit contact te be‐
kijken.
Als het juiste telefoonnummer op het
display verschijnt, zegt u " BELLEN"
om het kiezen te starten.Kies als volgt een telefoonnummer:
1. Druk op s en zeg " Telefoon".
2. Zeg " Bel".
3. Voer het gewenste telefoonnum‐ mer na het systeembericht met de
volgende gesproken commando's in:
● Zeg " Nul" (voert cijfer 0 in).
● Zeg " Één" tot en met
" Negen " (voert cijfers 1 - 9
in).
● Zeg " Plus" (voert het +-sym‐
bool in).
● Zeg " Ster" (voert het *-sym‐
bool in).
● Zeg " Hekje " (voert het #-sym‐
bool in).
4. Het telefoonnummer wordt door het systeem herhaald en ver‐
schijnt ook op het display.
(zeg " Herhaal " om het ingevoerde
en door het handsfreesysteem
herkende telefoonnummer te her‐ halen).
5. Controleer of het ingevoerde tele‐
foonnummer juist is en wijzig het
zo nodig.

Stemherkenning45(zeg "WISSEN " om de laatst in‐
gevoerde cijfers te wissen).
6. Zeg " Bel" om het kiezen te star‐
ten.
Voer voor het kiezen van een inter‐ nationaal telefoonnummer eerst het internationale toegangsnummer in,
bijv. +44 voor het VK:
● Zeg " Plus" (+), of
● Zeg " Nul Nul " (00 ) gevolgd door
het internationale toegangsnum‐
mer.
Kies het laatst gekozen
telefoonnummer als volgt opnieuw:
1. Druk op s en zeg " Telefoon".
2. Zeg " Opnieuw kiezen ".
3. Via een systeembericht wordt u gevraagd uw keuze te bevesti‐
gen.
Zeg " Ja" om te bevestigen en het
kiezen te starten of zeg " Nee" om
de handeling te annuleren.Bel het laatst ontvangen
telefoonnummer als volgt terug:
1. Druk op s en zeg " Telefoon".
2. Zeg " BELLEN ".
3. Via een systeembericht wordt u gevraagd uw keuze te bevesti‐
gen.
Zeg " Ja" om te bevestigen en het
kiezen te starten of zeg " Nee" om
de handeling te annuleren.
Voor nadere informatie over telefoon‐
functies, zie Bediening in de para‐
graaf Telefoon 3 56.
Gesproken opdrachten
berichtenlezer
Als het handsfreesysteem de ont‐
vangst van een nieuw tekstbericht
signaleert, kan het systeem het be‐
richt voorlezen:
● Zeg " Ja" om het bericht te lezen.
- of -
● Zeg " Nee" om het bericht te ne‐
geren en het in het Postvak IN op
te slaan.Schakel de berichtenlezer in om een
melding van een ontvangen tekstbe‐
richt te ontvangen (zie de onder‐
staande menuopties SOORT
MELDING ).
Ga als volgt naar het menu Gespro‐
ken opdrachten berichtenlezer:
1. Druk op s en wacht op het ge‐
luidssignaal.
2. Zeg " BERICHTEN- LEZER ".
Daarna kunt u kiezen uit de volgende
lijst met herkende gesproken op‐
drachten:
● LAATSTE LEZEN
● ONTVANGEN BERICHTEN
● ALLES WISSEN
● SOORT MELDING
● Afslag
Lees het laatst ontvangen
tekstbericht als volgt:
1. Druk op s en zeg " BERICHTEN-
LEZER ".
2. Zeg " LAATSTE LEZEN ".