Page 125 of 281

Verlichting123VerlichtingRijverlichting.............................. 123
Lichtschakelaar .......................123
Automatische verlichting .........124
Grootlicht ................................. 124
Lichtsignaal ............................. 124
Koplampverstelling ..................125
Koplampinstelling in het buitenland ............................... 125
Dagrijlicht ................................. 125
LED-koplampen .......................125
Alarmknipperlichten .................129
Richtingaanwijzers ..................130
Mistlampen voor ......................130
Mistachterlicht ......................... 130
Parkeerlichten ......................... 131
Achteruitrijlichten .....................131
Beslagen lampglazen ..............131
Binnenverlichting .......................131
Regelbare instrumentenverlichting .........131
Leeslampen ............................. 132
Verlichting zonneklep ..............132
Verlichtingsfuncties ....................133
Verlichting middenconsole ......133
Instapverlichting ......................133Uitstapverlichting .....................133
Ontlaadbeveiliging accu ..........134Rijverlichting
Lichtschakelaar
Lichtschakelaar draaien:
AUTO:automatische verlichting
schakelt automatisch tus‐
sen dagrijlicht en koplamp8:zijmarkeringslichten9:dimlicht of grootlicht
Wanneer u het contact inschakelt, is
de automatische verlichting actief.
Controlelamp 8 3 99.
Page 133 of 281

Verlichting131Het mistachterlicht is gedeactiveerd
wanneer er een aanhanger of een
stekker op het contact is aangesloten,
bijv. wanneer een fietsdrager is ge‐
plaatst.
Parkeerlichten
Bij het parkeren kunnen de parkeer‐
lichten aan één kant worden inge‐
schakeld:
1. Contact uitschakelen.
2. Richtingaanwijzerhendel volledig omhoog- (parkeerlichten rechts)
of omlaaghalen (parkeerlichten links).
Bevestiging door een geluidssignaal
en de bijbehorende controlelamp van
de richtingaanwijzer.
Achteruitrijlichten
Het achteruitrijlicht gaat branden
wanneer het contact aanstaat en de
auto in de achteruitversnelling staat.
Beslagen lampglazen
De binnenkant van de lampenglazen
kan bij koud en vochtig weer, bij he‐
vige regen of na een wasbeurt korte
tijd beslaan. De condens verdwijnt na korte tijd vanzelf, om dit te versnellen
de verlichting inschakelen.Binnenverlichting
Regelbare
instrumentenverlichting
De helderheid van onderstaande ver‐ lichting kan in de stand AUTO worden
afgesteld wanneer de lichtsensor
merkt dat het donker is, of in de stand
8 of 9.
● instrumentenverlichting
● Info-Display
● verlichte schakelaars en bedie‐ ningselementen
Page 276 of 281

274TrefwoordenlijstAAan/Uit-knop ............................... 148
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............252, 256
Aanduidingen op banden ..........229
Aanhangerstabilisatie ................204
Aanhanger trekken ....................200
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 206
Accu ........................................... 211
Achterlichten .............................. 216
Achterruitverwarming ................... 39
Achteruitkijkcamera ...................188
Achteruitrijlichten .......................131
Actieve noodrem......................... 178
Afmetingen auto ........................263
Afslagverlichting ......................... 125
Afstand tot voorligger.................... 97
Airbag deactiveren ....................... 59 Airbag-deactivering ...................... 95
Airbag en gordelspanners ...........95
Airbaglabel.................................... 55
Airbagsysteem ............................. 55
Airconditioning ........................... 136
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 145
Alarmknipperlichten ...................129
Algemene informatie .................. 200
Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 147Andere auto slepen ...................247
Antiblokkeersysteem .................165
Antiblokkeersysteem (ABS) .........97
Armsteun ................................ 49, 51
Armsteun met opbergruimte ........69
Asbakken ..................................... 86
Autogegevens ............................ 256
Automatische dimfunctie .............36
Automatische verlichting ............ 124
Automatische versnellingsbak ...158
Automatisch vergrendelen ...........29
Auto ontgrendelen .........................6
Auto slepen ................................ 246
Auto stallen ................................. 206
B Bagageruimte ........................ 30, 70
Bagageruimte-afdekking .............72
Bandenreparatieset ...................236
Bandenspanning .......................229
Bandenspanningscontrolesys‐ teem .................................. 98, 230
Bandenspanningswaarden ........265
Batterijspanning .........................110
Bedieningsorganen ......................78
Bekerhouders .............................. 68
Bekleding .................................... 250
Beladingsinformatie .....................75
Beslagen lampglazen ................131