Page 14 of 345

12Kort en bondig1Elektrisch bediende ruiten ....34
2 Buitenspiegels ......................31
3 Cruise control .....................188
Snelheidsbegrenzer ............190
Adaptieve cruise control .....192
Frontaanrijdingswaar‐
schuwing ............................. 199
4 Zijdelingse luchtroosters .....165
5 Richtingaanwijzers,
lichtsignaal, dimlicht en
grootlicht, grootlichtassis‐
tentie ................................... 151
Omgevingsverlichting ......... 155
Parkeerlichten .....................153
Knoppen voor Driver
Information Center ..............121
6 Instrumenten ...................... 109
7 Stuurbedieningsknoppen ...102
8 Driver Information Center .... 121
9 Voorruitenwisser, wis-/
wasinstallatie voor,
koplampsproeiers, achter‐
ruitenwisser, wis-/
wasinstallatie achter ...........10310SPORT-modus ................... 186
Centrale vergrendeling .........24
Brandstofkeuzeschakelaar . 110
Alarmknipperlichten ...........151
Controlelamp airbag-
deactivering ........................ 115
Controlelamp
veiligheidsgordel
voorpassagier ....................115
Tour-modus ........................ 186
11 Info-Display ........................ 125
12 Status-led alarmsysteem .....29
13 Middelste luchtroosters ......165
14 Handschoenenkastje ...........62
15 Traction Control-systeem
(TC) ..................................... 183
Elektronische stabiliteits‐
regeling (ESC) ....................184
Parkeerhulpsystemen .........205
Lane Departure Warning ...219Eco-knop voor Stop/Start-
systeem ............................... 170
Ontgrendelknop voor
motorkapdeksel ..................... 26
16 Verwarming en ventilatie ....157
17 AUX-ingang, USB-ingang,
SD Card-sleuf ....................... 11
18 Stekkerdoos ........................ 107
19 Schakelpook,
handgeschakelde
versnellingsbak ..................180
Automatische
versnellingsbak ..................176
20 Elektrische handrem ...........181
21 Contactslot met stuurslot ...169
22 Claxon ................................ 103
Bestuurdersairbag ...............52
23 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................ 235
24 Opbergvak,
zekeringenkast ...................264
25 Stuurwiel instellen ..............102
26 Lichtschakelaar ..................144
Koplampverstelling ............147
Page 32 of 345

30Sleutels, portieren en ruitenInschakelen zonder bewaking
passagiersruimte en hellingshoek auto
Schakel de bewaking van het interi‐
eur en de hellingshoek van de auto uit
als u huisdieren in de auto achterlaat, om te voorkomen dat hoge ultrasonetonen of bewegingen het alarm acti‐
veren. Schakel ze ook uit wanneer de
auto op een veerboot of een trein
staat.
1. Sluit de achterklep, de motorkap, de ruiten en het zonnedak.
2. Druk op o. De LED in de knop
o brandt maximaal 10 minuten.
3. Portieren sluiten.
4. Diefstalalarmsysteem inschake‐ len.
Het statusbericht verschijnt op het
Driver Information Center (DIC).
Status-led
De status-led is geïntegreerd in de
sensor boven op het instrumentenpa‐
neel.
Status tijdens de eerste
30 seconden na het activeren van het alarmsysteem:Led
aan:test, inschakelvertragingLed
knip‐
pert
snel:portieren, achterklep of mo‐
torkap niet goed dicht,
eventuele systeemstoring
Status nadat systeem is geactiveerd:
Led knip‐
pert lang‐
zaam:systeem is geactiveerd
Bij storingen de hulp van een werk‐
plaats inroepen.
Deactivering Bij het ontgrendelen van de auto door
indrukken van c wordt het diefstala‐
larmsysteem gedeactiveerd.
Het systeem wordt niet gedeactiveerd door het bestuurdersportier te ont‐
grendelen met de sleutel of met de
centrale-vergrendelingstoets in het
interieur.
Page 187 of 345

Rijden en bediening185Voor een sportiever gedrag kunnen
ESC en TC afzonderlijk worden ge‐
deactiveerd:
● Druk kort op b: alleen Traction
Control-systeem is inactief, ESC
blijft actief, k licht op.
● Houd b gedurende min.
5 seconden ingedrukt: TC en
ESC worden gedeactiveerd, k
en n lichten op.
Ook verschijnt de geselecteerde mo‐
dus als statusbericht op het Driver In‐
formation Center (DIC).
Als de auto na het deactiveren van
ESP de drempelwaarde overschrijdt,
activeert het systeem ESP opnieuw
voor de duur van de overschrijding
wanneer het rempedaal één keer
wordt ingetrapt.
U kunt de ESC weer activeren door nogmaals op b te drukken. Wanneer
de TC voorheen was uitgeschakeld,
worden zowel TC als ESC opnieuw
geactiveerd.
De ESC wordt ook opnieuw geacti‐
veerd wanneer u de ontsteking de
volgende keer weer inschakelt.Deactivering, OPC-versie
Voor rijden met optimaal vermogen
kunnen ESC en TC afzonderlijk wor‐
den gedeactiveerd. De volgende
modi zijn selecteerbaar:
● Druk kort op b: alleen Traction
Control-systeem is inactief, ESC blijft actief, k licht op.
● b twee keer binnen 2 seconden
kort indrukken: TC is inactief,
ESC werkt zonder verlies aan
motorvermogen, k en n lichten
op.
● Houd b gedurende min.
5 seconden ingedrukt: TC en
ESC zijn geheel inactief, k en n
lichten op.
Ook verschijnt de geselecteerde mo‐
dus als statusbericht op het DIC.
Bij de OPC-versie blijven TC en ESC gedeactiveerd zelfs als de auto door
onstabiel rijgedrag de drempel‐
waarde overschrijdt.
U kunt de ESC weer activeren door nogmaals op b te drukken. Wanneer
de TC voorheen was uitgeschakeld, worden zowel TC als ESC opnieuw
geactiveerd.
De ESC wordt ook opnieuw geacti‐
veerd wanneer u de ontsteking de
volgende keer weer inschakelt.