Telefoon45telefoneren verboden is, als demobiele telefoon interferentie ver‐
oorzaakt of als er zich gevaarlijke
situaties kunnen voordoen.
Bluetooth
Het telefoonportal is gecertificeerddoor de Bluetooth Special InterestGroup (SIG).
Meer informatie over de specificatie
kunt u op internet op http://www.blue‐
tooth.com vinden.
Bluetooth-verbinding
Bluetooth is een radiografische norm
voor het draadloos verbinden van
bijv. mobiele telefoons, iPod/iPhone-
modellen of andere apparaten.
Voor het instellen van een Bluetooth- verbinding met het Infotainmentsys‐
teem moet de Bluetooth-functie van
het Bluetooth-apparaat worden geac‐
tiveerd. Voor nadere informatie ver‐
wijzen wij u naar de gebruiksaanwij‐
zing van het Bluetooth-apparaat.
Via het menu Bluetooth instelling wor‐
den Bluetooth-apparaten met het In‐
fotainmentsysteem gekoppeld (uit‐
wisselen van pincode tussen Blue‐
tooth-apparaat en Infotainmentsys‐
teem) en verbonden.
Menu Bluetooth instelling Druk op de toets ; en selecteer ver‐
volgens de knop Instellingen op het
scherm.
Selecteer Verbindingsinstelllingen en
dan Bluetooth instelling om het be‐
treffende menu weer te geven.Een apparaat koppelen
Opmerkingen ● Aan het systeem kunnen maxi‐ maal vijf apparaten worden ge‐
koppeld.
● Er kan slechts één gekoppeld ap‐
paraat tegelijk met het infotain‐
mentsysteem worden verbon‐
den.
● Koppelen is in de regel slechts één keer noodzakelijk, tenzij het
apparaat van de lijst met gekop‐
pelde apparaten wordt gewist.
Als het apparaat eerder verbon‐
den was, brengt het Infotain‐ mentsysteem de verbinding au‐
tomatisch tot stand.
● Door de bediening van Bluetooth
wordt de accu van het apparaat
aanzienlijk belast. Sluit het appa‐ raat daarom aan op de elektri‐
sche aansluiting om het op te la‐
den.
46TelefoonEen nieuw apparaat via het menu
Bluetooth-instellingen koppelen
1. Druk op de toets ; en selecteer
vervolgens de knop Instellingen
op het scherm.
Selecteer Verbindingsinstelllin‐
gen en dan Bluetooth instelling
om het betreffende menu weer te geven.
2. Op het Infotainmentsysteem: zet de functie Vast te stellen op Aan
om het Infotainmentsysteem voor
het Bluetooth-apparaat zichtbaar
te maken.
Op het Bluetooth-apparaat: acti‐ veer de Bluetooth-functie en de
detecteerbaarheidsmodus.
3. Op het Infotainmentsysteem: se‐ lecteer Apparaat koppelen om het
betreffende submenu weer te ge‐
ven.
4. Op het Infotainmentsysteem: raak
de knop Bluetooth-Apparaat
Zoeken op het scherm aan. Alle
detecteerbare Bluetooth-appara‐
ten in de omgeving verschijnen op
een lijst.
5. Druk op het Bluetooth-apparaat dat u wilt koppelen.
6. Als SSP (secure simple pairing) wordt ondersteund:
Bevestig de berichten op het Info‐ tainmentsysteem en het Blue‐
tooth-apparaat.
Als SSP (secure simple pairing)
niet wordt ondersteund:
Op het Infotainmentsysteem: er
verschijnt een Info-bericht waarin
u wordt gevraagd om een pincode op uw Bluetooth-apparaat in te
voeren.
Op het Bluetooth-apparaat: voer
de pincode in en bevestig de in‐
gevoerde gegevens.
7. Het Infotainmentsysteem en het apparaat zijn gekoppeld.
Let op
Na het koppelen van het Bluetooth-
toestel geeft het symbool h naast
het Bluetooth-toestel aan dat de te‐ lefoonfunctie geactiveerd is en geeft
Telefoon47het symbool y naast het Bluetooth-
toestel aan dat de functie Streaming
audio via Bluetooth geactiveerd is.
Let op
Het verbonden toestel en de be‐
schikbare opties worden gemar‐
keerd.
Let op
Bij problemen met de Bluetooth-ver‐ binding verschijnt er een storings‐
melding op het scherm van het Info‐
tainmentsysteem.
8. Het telefoonboek wordt automa‐ tisch naar het Infotainmentsys‐
teem gedownload. Als deze func‐
tie niet door het Bluetooth-appa‐
raat wordt ondersteund, verschijnt
er een bijbehorend bericht.
Een nieuw apparaat via het menu
Telefoon koppelen
Druk op de toets ; en selecteer ver‐
volgens de knop Telefoon op het
scherm.
Bevestig het bericht Info waarin u
wordt gevraagd of u een Bluetooth-
apparaat wenst te koppelen. Het
menu Apparaat koppelen wordt weer‐
gegeven.Ga verder vanaf stap 4 zoals boven‐
staand beschreven.
Als het koppelen van het apparaat
voltooid is, verschijnt het hoofdmenu
Telefoon .
De Bluetooth-pincode wijzigen
Druk op de toets ; en selecteer ver‐
volgens de knop Instellingen op het
scherm.
Selecteer Verbindingsinstelllingen ,
Bluetooth instelling en dan Wijzig
PIN-code om het betreffende menu
weer te geven.
Voer de gewenste viercijferige pin‐
code in.
Selecteer ⇦ om een ingevoerd num‐
mer te wissen.
Bevestig dit door OK te selecteren.
Een gekoppeld apparaat
verbinden
Druk op de toets ; en selecteer ver‐
volgens de knop Instellingen op het
scherm.
Selecteer Verbindingsinstelllingen ,
Bluetooth instelling en dan Apparaat
koppelen om het betreffende menu
weer te geven.
Selecteer het Bluetooth-apparaat dat
u wenst te koppelen. Het apparaat is
verbonden.
Verbinding van apparaat
verbreken
Druk op de toets ; en selecteer ver‐
volgens de knop Instellingen op het
scherm.
Selecteer Verbindingsinstelllingen ,
Bluetooth instelling en dan Apparaat
koppelen om het betreffende menu
weer te geven.
Telefoon49BedieningZodra er een Bluetooth-verbinding
tussen uw mobiele telefoon en het in‐
fotainmentsysteem tot stand is ge‐
bracht, kunt u tal van functies van uw
mobiele telefoon via het infotainment‐
systeem bedienen.
Let op
In de handsfree-modus blijft bedie‐
ning van de mobiele telefoon moge‐ lijk, bv. een gesprek beantwoorden
of het volume regelen.
Na het tot stand brengen van een ver‐
binding tussen de mobiele telefoon
en het Infotainmentsysteem worden
er gegevens van de mobiele telefoon naar het Infotainmentsysteem ver‐stuurd. Afhankelijk van de mobiele te‐ lefoon en de hoeveelheid over te dra‐
gen gegevens kan dit enige tijd in be‐ slag nemen. Tijdens deze periode is
het bedienen van de mobiele telefoon
via het Infotainmentsysteem slechts
beperkt mogelijk.
Let op
Niet elke mobiele telefoon onder‐
steunt alle functies van de telefoon‐
portal. Zodoende is het mogelijk datde functionaliteit die bij deze speci‐
fieke mobiele telefoons staat be‐
schreven, afwijkt.
Hoofdmenu Telefoon
Druk op de toets ; en selecteer de
knop Telefoon op het scherm om het
betreffende menu weer te geven.
Let op
Het Telefoon hoofdmenu is alleen
beschikbaar als er via Bluetooth een
mobiele telefoon met het Infotain‐
mentsysteem verbonden is. Voor
een gedetailleerde beschrijving
3 45.
Veel functies van de mobiele telefoon
kunnen nu worden bediend via het
hoofdmenu Telefoon (en bijbeho‐
rende submenu's) en via de telefoon‐
knoppen op het stuurwiel.
Telefoongesprek initiëren
Een telefoonnummer invoeren
Druk op de toets ; en selecteer de
knop Telefoon op het scherm om het
betreffende menu weer te geven.
Voer met het toetsenblok in het
Telefoon hoofdmenu een telefoon‐
nummer in.
Druk op de schermtoets ⇦ of houd
deze toets ingedrukt om een of meer‐ dere ingevoerde tekens te wissen.
Raak de knop y op het scherm aan
of druk op de knop 7 op het stuurwiel
om het kiezen te starten.
50TelefoonHet telefoonboek gebruikenLet op
Bij het koppelen van een mobiele te‐ lefoon aan het Infotainmentsysteem
via Bluetooth wordt het telefoonboek
van de mobiele telefoon automa‐
tisch gedownload.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing
van uw mobiele telefoon als het te‐
lefoonboek niet wordt gedownload.
Druk op de toets ; en selecteer de
knop Telefoon op het scherm om het
betreffende menu weer te geven.
Selecteer Telefoonboek .Snelzoeken
1. Blader door de lijst met telefoon‐ boekvermeldingen.
2. Druk op de contactpersoon die u wilt bellen. Er verschijnt een menumet alle telefoonnummers die
voor het geselecteerde contact
zijn opgeslagen.
3. Selecteer het gewenste telefoon‐ nummer om de oproep te starten.
Zoekmenu
Als het telefoonboek veel vermeldin‐
gen bevat, kunt u via het zoekmenu
comfortabel naar het gewenste con‐
tact zoeken.Selecteer o in het menu
Telefoonboek om het zoektabblad
weer te geven.
Net als op een telefoon of een mo‐
biele telefoon zijn de letters in alfabe‐
tische groepen op de knoppen op het scherm ingedeeld: abc, def , ghi , jkl ,
mno , pqrs , tuv en wxyz .
Gebruik ⇦ om een ingevoerde letters te wissen.
1. Selecteer de knop met de eerste letter van de contactpersoon
waarnaar u wilt zoeken.
Bijvoorbeeld: Als de contactper‐
soon die u wilt zoeken met een 'g'
56TrefwoordenlijstAAfbeeldingen weergeven ..............37
Afbeeldingsbestanden ..................31
Afbeelding via USB activeren .......37
Algemene aanwijzingen ...........6, 44
Apps .......................................... 31
AUX ........................................... 31
Bluetooth ................................... 31
Smartphone-applicaties ............31
USB ........................................... 31
Algemene informatie ..............31, 43
DAB ........................................... 27
Infotainment-systeem ..................6
Telefoon .................................... 44
Antidiefstalfunctie ..........................7
Apps ....................................... 31, 41
Audio afspelen .............................. 34
Audiobedieningsknoppen aan stuurwiel ...................................... 8
Audiobestanden ........................... 31
Audio via AUX activeren ...............34
Audio via iPod activeren ...............34
Audio via USB activeren ...............34
Automatisch volume .....................17
Autostore-lijsten ............................ 22
Zenders ophalen .......................22
Zenders opslaan .......................22
AUX Algemene aanwijzingen ............31
Apparaat aansluiten ..................31Audiomenu AUX........................ 34
Filmmenu AUX .......................... 39
B Basisbediening ............................. 13
Bediening...................................... 49 Externe apparaten ....................31
Menu ......................................... 13
Radio ......................................... 21
Telefoon .................................... 49
Bedieningselementen Infotainment-systeem ..................8
Stuurwiel ..................................... 8
Bedieningspaneel Infotainment ......8
Beginmenu ................................... 13
Bel Beltoon ...................................... 49
Functies tijdens het gesprek .....49
Inkomend gesprek ....................49
Telefoongesprek initiëren ..........49
Beltoon Beltoon wijzigen ........................49
Beltoonvolume .......................... 17
Bestandsindelingen Afbeeldingsbestanden ..............31
Audiobestanden ........................31
Filmbestanden........................... 31
Bluetooth Algemene aanwijzingen ............31
Apparaat aansluiten ..................31
57Bluetooth-verbinding.................45
Koppelen ................................... 45
Menu Streaming audio via
Bluetooth ................................... 34
Telefoon .................................... 49
Bluetooth-verbinding ....................45
C Categorielijst ................................. 23
D DAB .............................................. 27
Datuminstellingen .........................10
Digital Audio Broadcasting ...........27
Display-instellingen................. 37, 39
Dynamische bereikcompressie..... 27
E EPG .............................................. 27
F
Fabrieksinstellingen radio .............10
Favoriete lijsten ............................ 23
Zenders ophalen .......................23
Zenders opslaan .......................23
Favorietenlijst ............................... 23
Filmbestanden .............................. 31
Films afspelen .............................. 39
Film via AUX activeren .................39
Film via USB activeren .................39Frequentiebereik........................... 27
Frequentiebereikmenu's ...............23
G Gebruik ............................. 10, 21, 43
AUX ........................................... 31
Bluetooth ................................... 31
iPod ........................................... 31
Menu ......................................... 13
Radio ......................................... 21
Telefoon .................................... 49
USB ........................................... 31
Geluidsinstellingen .......................16
I
Infotainmentsysteem inschakelen 10
Intellitext ....................................... 27
iPod Algemene aanwijzingen ............31
Apparaat aansluiten ..................31
iPod-audiomenu ........................34
K Koppelen ...................................... 45
M
Maximaal opstartvolume............... 17 Menubediening ............................. 13
Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur ...................53
Mute.............................................. 10N
Navigatie....................................... 41Noodoproep .................................. 48
O
Oproepenhistorie ..........................49
Overzicht bedieningselementen .....8
R Radio Afstemmen op zender ...............21
Autostorelijsten.......................... 22
Categorielijst ............................. 23
DAB configureren ......................27
DAB-berichten ........................... 27
Digital audio broadcasting
(DAB) ........................................ 27
Dynamische bereikcompressie. 27 EPG huidig programma............. 27
EPG zenderlijst ......................... 27
Favoriete lijsten ......................... 23
Frequentiebereik .......................27
Frequentiebereik selecteren .....21
Frequentiebereikmenu's............ 23
Gebruik...................................... 21
Inschakelen ............................... 21
Intellitext .................................... 27
Radio Data System (RDS) ........25
RDS configureren...................... 25
Regio-instelling.......................... 25
Regionaal .................................. 25
60InleidingInleidingAlgemene aanwijzingen...............60
Antidiefstalfunctie ......................... 61
Overzicht bedieningselementen ..62
Gebruik ........................................ 67
Basisbediening ............................ 69
Geluidsinstellingen ......................70
Volume-instellingen .....................71Algemene aanwijzingen
Het infotainmentsysteem biedt u eer‐
steklas infotainment voor in uw auto.
Met de radiotunerfuncties kunt u
maximaal 36 zenders op
zes favoriete pagina's registreren.
De geïntegreerde cd-speler onder‐
houdt u met audio- en MP3/WMA-
CD’s.
U kunt externe gegevensopslagappa‐ raten als andere audiobronnen op het
Infotainmentsysteem aansluiten,
bijv. iPod, mp3-speler, USB-stick of
een draagbare cd-speler; via een ka‐
bel of via Bluetooth.
Ook is het Infotainmentsysteem uit‐
gevoerd met een telefoonportal waar‐ mee u uw mobiele telefoon comforta‐
bel en veilig in de auto kunt gebrui‐
ken.
Daarnaast kan het infotainmentsys‐
teem worden bediend met behulp van de bedieningstoetsen op het stuur‐
wiel.
Door het goeddoordachte design van
de bedieningselementen en de hel‐
dere displays kunt u het systeem ge‐ makkelijk en intuïtief bedienen.Let op
Deze handleiding beschrijft alle voor
de diverse Infotainmentsystemen
beschikbare opties en functies. Be‐
paalde beschrijvingen, zoals die
voor display- en menufuncties, gel‐
den vanwege de modelvariant,
landspecifieke uitvoeringen, speci‐
ale uitrusting en toebehoren wellicht niet voor uw auto.
Belangrijke informatie over de bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Het Infotainmentsysteem moet
worden gebruikt zodat er te allen
tijde veilig met de auto kan worden gereden. Zet bij twijfel de auto aan de kant en bedien het Infotain‐
mentsysteem terwijl u stilstaat.