36Externe apparaten
Selecteer de gewenste categorie,
subcategorie (indien beschikbaar) en
kies dan een track.
Geluidsinstellingen wijzigen
Selecteer Geluidsinstellingen om het
betreffende menu te openen. Voor
een gedetailleerde beschrijving 3 16.
Bluetooth-muziek
Bluetooth-muziekfunctie activeren
Als het Bluetooth-apparaat nog niet
met het Infotainmentsysteem verbon‐
den is, breng dan een Bluetooth-ver‐
binding 3 45 tot stand en ga te werk
zoals onderstaand beschreven.
Als het Bluetooth-apparaat al
verbonden is:
Druk indien vereist op de toets ; en
selecteer de knop op het scherm
Audio om het laatst geselecteerde
hoofdmenu audio te openen.
Selecteer indien nodig Bron om een
vervolgkeuzelijst te openen en selec‐ teer vervolgens Bluetooth om het be‐
treffende audiohoofdmenu te ope‐ nen.
Het afspelen van de audiotracks start automatisch.Afspelen onderbreken en hervatten
Druk op = om het afspelen te onder‐
breken. De knop op het scherm ver‐
andert in l.
Druk op l om het afspelen te hervat‐
ten.
Volgende of vorige track afspelen
Druk op v om de volgende track af
te spelen.
Druk, zodra de track wordt afge‐
speeld, binnen 2 seconden op t om
terug te gaan naar de vorige track.
Terug naar het begin van de huidige track gaan
Druk, wanneer de track wordt afge‐
speeld, na 2 seconden op t.
Snel vooruit en achteruit gaan
Houd t of v ingedrukt. Loslaten
om naar de normale afspeelmodus
terug te keren.
Een track of bestand steeds opnieuw
afspelen
Raak herhaaldelijk r aan om één
van de volgende opties te kiezen.
Externe apparaten371:De huidige track wordt
steeds opnieuw afgespeeld.ALLE:Alle tracks op het apparaat
worden steeds weer op‐
nieuw afgespeeld.UIT:Normale afspeelmodus.
Een bestand in willekeurige volgorde
afspelen
Raak herhaaldelijk s aan om de
functie te activeren of te deactiveren.
AAN:Alle tracks op het apparaat
worden in willekeurige volg‐
orde afgespeeld.UIT:Normale afspeelmodus.
Let op
Afhankelijk van de mobiele telefoon
zijn sommige van deze functies wel‐
licht niet beschikbaar.
Geluidsinstellingen wijzigen
Selecteer k om het menu Geluidsin‐
stellingen te openen. Voor een gede‐
tailleerde beschrijving 3 16.
Afbeeldingen weergeven
U kunt afbeeldingen van een USB-
apparaat bekijken.
Let op
Voor uw eigen veiligheid werken
sommige functies onderweg niet.
Afbeeldingen bekijken
Als het USB-apparaat nog niet met
het Infotainmentsysteem verbonden
is, verbind het apparaat dan 3 31 en
ga te werk zoals onderstaand be‐ schreven.
Als het USB-apparaat al aangesloten
is:
Druk indien vereist op de toets ; en
selecteer de knop Galerij op het
scherm om het laatst geselecteerde hoofdmenu afbeeldingen of films te
openen.
Selecteer indien nodig Bron om een
vervolgkeuzelijst te openen en selec‐
teer vervolgens USB (Afbeelding) om
het betreffende hoofdmenu te ope‐
nen.
Een afbeelding wordt automatisch
weergegeven.
Raak het scherm aan om de afbeel‐
ding op het volledige scherm te bekij‐ ken. Raak het scherm opnieuw aan
om de volledige-schermmodus af te
sluiten.
Volgende of vorige afbeelding
bekijken
Raak c aan om de volgende afbeel‐
ding te bekijken.
Raak d aan om de vorige afbeelding
te bekijken.
Een afbeelding draaien
Raak u of v aan om de afbeelding
rechtsom of linksom te draaien.
Externe apparaten39
Zet Helderheid op een waarde tussen
-9 en 9.
Zet Contrast op een waarde tussen
-15 en 15.
Films afspelen U kunt films bekijken via randappara‐
tuur die op de AUX-ingang aangeslo‐ ten is of vanaf een USB-apparaat dat
op de USB-poort aangesloten is.
Let op
Sluit voor het gebruiken van de film‐
functie met uw iPod/iPhone uw toe‐
stel alleen op de AUX-aansluiting
aan. Via de USB-poort is er geen
permanente verbinding mogelijk.
Let op
Voor uw eigen veiligheid werkt de
filmfunctie onderweg niet.
Randapparaat
AUX-functie activeren
Als het randapparaat nog niet met het Infotainmentsysteem verbonden is,
verbind het apparaat dan 3 31. Het
filmmenu AUX verschijnt en het af‐ spelen van de filmbestanden start au‐
tomatisch.
Als het randapparaat al verbonden is: Druk indien vereist op de toets ; en
selecteer de knop Galerij op het
scherm om het laatst geselecteerde
hoofdmenu afbeeldingen of films te
openen.
Selecteer indien nodig Bron om een
vervolgkeuzelijst te openen en selec‐
teer vervolgens AUX (Film) om het
betreffende hoofdmenu te openen.
Het afspelen van de filmbestanden
start automatisch.
Let op
Behalve instellingen als volume, ge‐ luid en display moeten alle functies
via de randapparatuur worden be‐
diend.
Filmmenu AUX gebruiken
Raak MENU aan om AUX Filmmenu
te openen.
Zie voor nadere informatie over de beschikbare instellingen de bijbeho‐
rende beschrijvingen voor USB-ap‐
paratuur onderstaand.
40Externe apparatenUSB-apparaat
Functie USB-apparaat activeren
Als het USB-apparaat nog niet met
het Infotainmentsysteem verbonden
is, verbind het apparaat dan 3 31 en
ga te werk zoals onderstaand be‐
schreven.
Als het USB-apparaat al aangesloten
is:
Druk indien vereist op de toets ; en
selecteer de knop Galerij op het
scherm om het laatst geselecteerde hoofdmenu afbeeldingen of films te
openen.
Selecteer indien nodig Bron om een
vervolgkeuzelijst te openen en selec‐ teer vervolgens USB (Film) om het
betreffende hoofdmenu te openen.
Het afspelen van filmbestanden start automatisch.
Afspelen onderbreken en hervatten
Druk op = om het afspelen te onder‐
breken. De knop op het scherm ver‐ andert in l.
Druk op l om het afspelen te hervat‐
ten.
Volgende of vorige track afspelen
Druk op c om het volgende filmbe‐
stand af te spelen.
Druk, zodra de film wordt afgespeeld, binnen 5 seconden op d om terug te
gaan naar het vorige filmbestand.
Terug naar het begin van de huidige
film gaan
Druk, wanneer de film wordt afge‐
speeld, na 5 seconden op d.
Snel vooruit en achteruit gaan
Houd d of c ingedrukt. Loslaten om
naar de normale afspeelmodus terug
te keren.
Volledig scherm
Raak x aan om naar volledige-
schermmodus te gaan. Raak het scherm opnieuw aan om de volle‐
dige-schermmodus af te sluiten.
Filmmenu USB gebruiken
Raak MENU aan om het filmmenu
USB te openen.
Externe apparaten41Lijst filmbestanden
Alle lijsten met filmbestanden worden
weergegeven. Zoek naar de film die u
wilt zien en selecteer deze. De betref‐ fende film wordt nu afgespeeld.Klok/temp. display
Als u de tijd en de temperatuur in vol‐
ledige-schermmodus wilt zien, zet
Klok/temp. display dan op Aan.Weergave-instellingen
Stel de helderheid en het contrast van het filmdisplay in.
Zet Helderheid op een waarde tussen
-9 en 9.
Zet Contrast op een waarde tussen
-15 en 15.
Geluidsinstellingen
Voor een gedetailleerde beschrijving
3 16.
Ondertiteling en audiotaal activeren
of deactiveren
Als de film ondertiteling en audiotaal
heeft, kunt u deze opties activeren of
deactiveren.
Selecteer _ aan de rechterzijde van
het scherm.
Activeer of deactiveer de taal van de
ondertiteling door de functie Q op
Aan of Uit te zetten.
Activeer of deactiveer de taal van de
audio door de functie R op Aan of
Uit te zetten.
Smartphone-applicaties gebruiken
Alvorens een goedgekeurde applica‐
tie met de bedieningsorganen en me‐
nu's van het Infotainmentsysteem
kan worden gebruikt, moet de betref‐
fende applicatie op de smartphone
worden geïnstalleerd.
Ondersteunde applicaties Druk op de toets ; en selecteer de
knop op het scherm Apps om het be‐
treffende menu te openen.
Het menu toont welke smartphone-
applicaties momenteel door het Info‐
tainmentsysteem worden onder‐
steund, zie "Pictogrammen weerge‐
ven of verbergen" onderstaand.
42Externe apparaten
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de betreffende applicatie verwij‐
zen wij u naar de website van de be‐ treffende softwarefabrikant.
Een applicatie starten
Verbind de smartphone als deze nog
niet met het Infotainmentsysteem ver‐ bonden is:
● iPod/iPhone: verbind het appa‐
raat met de USB-poort 3 31
● Android phone: breng een Blue‐
tooth-verbinding tot stand
3 45
Download indien niet geïnstalleerd de
betreffende applicatie naar uw smart‐ phone.
Druk op de toets ; en selecteer de
knop op het scherm Apps om het be‐
treffende menu te openen.
Raak de knop op het scherm van de gewenste applicatie aan. Er komt een verbinding met de betreffende appli‐
catie op de verbonden smartphone
tot stand.
Het hoofdmenu van de applicatie ver‐
schijnt op het display van het Infotain‐
mentsysteem.
Let op
Controleer bij het gebruik van een
navigatie-applicatie of de GPS-ont‐
vangst van de smartphone goed is.
Applicatiepictogrammen
weergeven of verbergen
U kunt definiëren welke van de door
het Infotainmentsysteem onder‐
steunde goedgekeurde applicaties in
het menu Apps zichtbaar en selec‐
teerbaar zijn.Selecteer 5 Instellingen op de onder‐
ste regel van het hoofdmenu Apps om
het menu App instellingen te openen.
Selecteer of deselecteer de gewenste
applicaties en selecteer vervolgens
de knop OK op het scherm.
Spraakherkenning43SpraakherkenningAlgemene informatie....................43
Gebruik ........................................ 43Algemene informatie
Via de spraakdoorschakel-toepas‐ sing van het Infotainmentsysteem
hebt u toegang tot de spraakherken‐
ningscommando's op uw smart‐
phone. Zie de gebruikershandleiding
van uw smartphone om te controleren of uw smartphone deze functie on‐
dersteunt.
Om de spraakdoorschakel-toepas‐
sing te kunnen gebruiken, moet de
smartphone op het infotainmentsys‐
teem zijn aangesloten via een USB-
kabel 3 31 of via Bluetooth 3 45.
Gebruik
Spraakherkenning activeren Houd 7w op het stuurwiel ingedrukt
om een spraakherkenningssessie te
starten. Er verschijnt een spraakbe‐
sturingsbericht op het scherm.
Zodra er een pieptoon heeft geklon‐
ken kunt u een commando uitspre‐
ken. Raadpleeg voor informatie over
ondersteunde commando's de ge‐
bruiksaanwijzing van uw smartphone.Volume van gesproken commando's
aanpassen
Druk op ∧ / ∨ op het bedieningspaneel
of op + / - rechts op het stuurwiel om
het volume van de gesproken instruc‐ ties hoger of lager te zetten.
Spraakherkenning deactiveren
Druk op xn op het stuurwiel. Het
spraakbesturingsbericht verdwijnt, de
spraakherkenningssessie wordt be‐
eindigd.
44TelefoonTelefoonAlgemene aanwijzingen...............44
Bluetooth-verbinding ....................45
Noodoproep ................................. 48
Bediening ..................................... 49
Mobiele telefoons en
CB-zendapparatuur ....................53Algemene aanwijzingen
De telefoonportal biedt u de mogelijk‐ heid om via een microfoon en de luid‐
sprekers van de auto telefoonge‐
sprekken te voeren en met het info‐
tainmentsysteem van de auto de be‐
langrijkste functies van de mobiele te‐
lefoon te bedienen. Om het telefoon‐
portaal te kunnen gebruiken, moet de mobiele telefoon via Bluetooth met
het Infotainmentsysteem verbonden
zijn.
Niet alle functies van de telefoon wor‐ den door elke mobiele telefoon on‐
dersteund. Welke telefoonfuncties
bruikbaar zijn, hangt af van de des‐
betreffende mobiele telefoon en van
de netwerkprovider. Verdere informa‐
tie hierover kunt u in de bedienings‐
handleiding van uw mobiele telefoon
vinden. U kunt hierover ook informa‐
tie vragen bij uw netwerkprovider.Belangrijke informatie voor de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Mobiele telefoons hebben invloed
op uw omgeving. Daarom zijn er
veiligheidsvoorschriften en richtlij‐
nen opgesteld. Alvorens gebruik
te maken van de telefoonfunctie
dient u op de hoogte te zijn van de desbetreffende richtlijnen.
9 Waarschuwing
Het gebruik van de telefoon in
handsfree-modus tijdens het rij‐
den kan gevaarlijk zijn doordat uw concentratie afneemt tijdens het
telefoneren. Parkeer uw auto
voordat u de telefoon in hands‐
free-modus gebruikt. Volg de be‐
palingen van het land waarin u
zich bevindt.
Volg de voorschriften die in som‐
mige gebieden gelden op en zet
uw mobiele telefoon uit als mobiel