qGebruik van de USB modus (Type A/Type B)
USB/AUX toets
Scan-toetsTeksttoetsDe afbeelding toont als
voorbeeld de type A eenheid.
Spoor terug/terugspoeltoetsSpoor
vooruit/snelvooruitspoeltoets
Audiodisplay Willekeurige volgorde weergavetoets
Weergave/pauzetoets
Herhaalde weergavetoets
BestandsregelknopMap omhoog toets
Map omlaag toets
Type Afspeelbare gegevens
USB modus MP3/WMA/AAC bestand
USB 3.0 apparatuur wordt door deze
installatie niet ondersteund. Het is
mogelijk dat andere apparatuur eveneens
niet wordt ondersteund, afhankelijk van
het model of de versie van het
besturingssysteem.
Weergave
1. Zet het contact op ACC of ON.
2. Druk op de aan/uit/volumeknop om de
audio-installatie in te schakelen.
3. Druk op de USB/AUX toets (
)om
over te schakelen naar de USB modus
en start de weergave.
OPMERKING
lBij bepaalde apparatuur zoals
smartphones moet een instelling
gewijzigd worden om van bediening
met behulp van een USB verbinding
gebruik te kunnen maken.
lWanneer het USB apparaat niet is
aangesloten, schakelt de modus niet
over naar de USB modus.
lWanneer er geen afspeelbare
gegevens in het USB apparaat
beschikbaar zijn, knippert“NO
CONTENTS”.
lWeergave van het USB apparaat
gebeurt in de volgorde van de
mapnummers. Mappen die geen
MP3/WMA/AAC bestanden
bevatten worden overgeslagen.
lIn de USB modus het USB apparaat
niet verwijderen. De gegevens
kunnen dan beschadigd worden.
Pauze
Druk voor het stopzetten van de weergave
op de weergave/pauzetoets (5).
5-80
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
qGebruik van de iPod modus (Type A/Type B)
Scan-toetsTeksttoetsSpoor terug/terugspoeltoets Spoor
vooruit/snelvooruitspoeltoets
BestandsregelknopAudiodisplay Willekeurige volgorde weergavetoets
Weergave/pauzetoets
Herhaalde
weergavetoets
De afbeelding toont als
voorbeeld de type A eenheid.USB/AUX toets Lijst omhoog toets
Lijst omlaag toetsCategorie omlaag toets
Categorie omhoog toets
Het is mogelijk dat een iPod niet
compatibel is afhankelijk van het model
of de versie van het besturingssysteem. In
dit geval verschijnt een foutmelding.
OPMERKING
De iPod functies op de iPod kunnen
niet gebruikt worden terwijl deze
aangesloten is op de installatie,
aangezien de installatie de iPod functies
bestuurt.
Weergave
1. Zet het contact op ACC of ON.
2. Druk op de aan/uit/volumeknop om de
audio-installatie in te schakelen.
3. Druk op de USB/AUX toets (
)om
over te schakelen naar de iPod modus
en start de weergave.
OPMERKING
lWanneer geen iPod is ingestoken,
schakelt de modus niet over naar
iPod modus.
lWanneer er geen afspeelbare
gegevens in de iPod beschikbaar
zijn, wordt“NO CONTENTS”
knipperend aangegeven.
lIn de iPod modus de iPod niet
verwijderen. Anders bestaat de kans
op beschadiging van de gegevens.
Pauze
Druk voor het stopzetten van de weergave
op de weergave/pauzetoets (5).
Druk nogmaals op de toets om de
weergave te hervatten.
Snelvooruitspoelen/Terugspoelen
Houd de snelvooruitspoeltoets (
)
ingedrukt om met hoge snelheid een spoor
in voorwaartse richting te doorlopen.
Houd de terugspoeltoets (
) ingedrukt
om met hoge snelheid een spoor in
achterwaartse richting te doorlopen.
5-84
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
2. Selecteerofom over te schakelen naar de USB modus. De volgende
pictogrammen worden getoond op het onderste gedeelte van de middendisplay.
Pictogram Functie
Toont het Amusementmenu. Gebruik dit voor het overschakelen naar een andere audiobron.
De lijst met categorieën wordt getoond.
De huidige sporenlijst wordt getoond.
Selecteer een gewenst spoor om dit af te spelen.
Speelt het huidige spoor bij herhaling af.
Selecteer dit nogmaals om de sporen in de huidige sporenlijst bij herhaling af te spelen.
Wanneer dit nogmaals wordt geselecteerd, wordt de functie geannuleerd.
Sporen in de huidige sporenlijst worden in willekeurige volgorde afgespeeld.
Selecteer het muziekstuk nogmaals om dit te annuleren.
Start met de weergave van een spoor dat soortgelijk is aan het huidige spoor met behulp van
Gracenote's More Like This™.
Selecteer voor het annuleren van More Like This™het gewenste muziekstuk uit de
categorielijst.
Als dit binnen enkele seconden vanaf het begin van een muziekstuk dat met afspelen is
begonnen wordt geselecteerd, wordt het eerdere muziekstuk geselecteerd.
Als meer dan een paar seconden zijn verstreken, wordt het muziekstuk dat op het huidige
moment wordt afgespeeld opnieuw vanaf het begin afgespeeld.
Lang indrukken voor snelterugspoelen. Deze stopt wanneer u uw hand van het pictogram of
de commanderknop wegneemt.
Spoor wordt afgespeeld. Wanneer dit opnieuw wordt geselecteerd, wordt de weergave
tijdelijk stopgezet.
Gaat verder naar het begin van het volgende muziekstuk.
Lang indrukken voor snelvooruitspoelen.
Toont de geluidsinstellingen voor het afstellen van het audiokwaliteitsniveau.
Zie Volume/Display/Geluidsregelaars op pagina 5-53.
OPMERKING
lVerplaats de schuifregelaar die de afspeeltijd aangeeft om over te gaan naar de
gewenste lokatie op het spoor.
lHet aanzicht van de pictogrammen voor herhalen en shuffle veranderen afhankelijk
van de soort bedieningsopdracht waarbij de functie wordt gebruikt.
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
5-89
2. Zet het contact op ACC of ON.
Controleer dat het“
”symbool op de
audiodisplay wordt getoond. Het
symbool wordt niet getoond als niet-
gepaarde Bluetooth
®audioapparatuur
wordt gebruikt of de Bluetooth®
eenheid van de auto defect is.
OPMERKING
Bij bepaalde Bluetooth®
audioapparatuur duurt het enige tijd
voordat het“
”symbool wordt
getoond.
3. Druk de USB/AUX toets (
)inom
over te schakelen naar de Bluetooth®
audiomodus en start de weergave.
Als de huidige apparatuurversie lager
is dan AVRCP Ver. 1.3:“BT Audio”
wordt op de display getoond.
Als de huidige apparatuur is AVRCP
Ver. 1.3:De weergavetijd wordt getoond.
OPMERKING
lAls de Bluetooth®audioapparatuur
niet met de weergave begint, de
weergave/pauzetoets (5) indrukken.
lAls een gesprek wordt ontvangen op
een handsfree mobiele telefoon
tijdens weergave van de Bluetooth
®
audioapparatuur, wordt de weergave
gestopt. Weergave van de
Bluetooth
®audioapparatuur wordt
hervat nadat het gesprek is
beëindigd.
Weergave
1. Schakel de modus over naar
Bluetooth
®audiomodus om te luisteren
naar Bluetooth®audioapparatuur via
het luidsprekersysteem van de auto.
(Zie“Overschakelen naar de
Bluetooth
®audiomodus”)
2. Druk voor het stopzetten van de
weergave op de weergave/pauzetoets
(5).
3. Druk nogmaals op de toets om de
weergave te hervatten.
Selecteren van een bestand (spoor)
Selecteert het volgende bestand (spoor)
Druk de spoor vooruit toets (
)
kortstondig in of draai de
bestandsregelknop rechtsom.
Selecteert het begin van het huidige
bestand (spoor)
Druk de spoor terug toets (
)
kortstondig in of draai de
bestandsregelknop linksom.
Snelvooruitspoelen/Terugspoelen
(AVRCP Ver. 1.3)
Snelvooruitspoelen
Houd de snelvooruitspoeltoets (
)
ingedrukt.
Terugspoelen
Houd de terugspoeltoets (
) ingedrukt.
Interieurvoorzieningen
Bluetooth®
5-143
6. Monteer de nieuwe gloeilamp in de
omgekeerde volgorde van het
verwijderen.
(Zonder dagverlichting)
1. Zorg ervoor dat het contact
uitgeschakeld is en de
koplampschakelaar uit is.
2. Til de motorkap omhoog.
3.(Rechterzijde)
Verwijder het reservoir van de
voorruitensproeiervloeistof uit de
geleider.
Reservoir van
voorruitensproeiervloeistofGeleider
4. Maak de stekker los van de eenheid
door het uitsteeksel op de stekker met
uw vinger in te drukken en de stekker
naar beneden te trekken.
5. Draai de houder en de gloeilamp en
verwijder deze. Verwijder de gloeilamp
voorzichtig uit de lamphouder in de
reflector door deze langzaam recht naar
achteren uit de houder te trekken.
6. Monteer de nieuwe gloeilamp in de
omgekeerde volgorde van het
verwijderen.
Voorste richtingaanwijzerlampen,
Positielampen (Met halogeen
koplampen)
1. Zorg ervoor dat het contact
uitgeschakeld is en de
koplampschakelaar uit is.
2. Als u de rechter gloeilamp gaat
vernieuwen, de motor starten, het
stuurwiel volledig naar rechts draaien
en de motor stopzetten. Als u de linker
gloeilamp gaat vernieuwen, het
stuurwiel naar links draaien.
6-60
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
7. Monteer de nieuwe gloeilamp in de
omgekeerde volgorde van het
verwijderen.
Mistlampen voor (Met LED
koplampen)
De LED lamp kan niet als een
afzonderlijke eenheid worden vervangen,
omdat dit een geïntegreerde eenheid is.
De LED lamp dient met de eenheid als
geheel te worden vervangen. Wanneer
vernieuwen noodzakelijk is, dit bij
voorkeur door een officiële Mazda
reparateur laten uitvoeren.
Mistlampen voor (Met halogeen
koplampen)í
1. Zorg ervoor dat het contact
uitgeschakeld is en de
koplampschakelaar uit is.
2. Als u de rechter gloeilamp gaat
vernieuwen, de motor starten, het
stuurwiel volledig naar rechts draaien
en de motor stopzetten. Als u de linker
gloeilamp gaat vernieuwen, het
stuurwiel naar links draaien.
3. Trek aan het midden van elk van de
plastic klemmen en verwijder de
klemmen.
Monteren Verwijderen
4. Draai de schroef linksom en verwijder
deze en trek vervolgens de stofkap
gedeeltelijk van zijn plaats.
5. Maak de stekker los van de eenheid
door het uitsteeksel op de stekker met
uw vinger in te drukken en de stekker
naar beneden te trekken.
6-62
Onderhoud en verzorging
íBepaalde modellen.
Zelf uit te voeren onderhoud
1. Verwijder het accudeksel.
2. Controleer of de hulpaccu 12 V is en of
de negatieve pool daarvan met de
massa verbonden is.
3. Indien de hulpaccu zich in een andere
auto bevindt, mogen beide auto's elkaar
niet raken. Zet de motor van de auto
met de hulpaccu stop en schakel alle
niet noodzakelijke elektrische
verbruikers in beide auto's uit.
4. Sluit de hulpstartkabels in precies
dezelfde volgorde aan zoals is
aangegeven in de illustratie.
lSluit het ene uiteinde van een
hulpstartkabel aan op de positieve
pool van de uitgeputte accu (1).
lSluit het andere uiteinde aan op de
positieve pool van de hulpaccu (2).
lSluit het ene uiteinde van de andere
hulpstartkabel aan op de negatieve
pool van de hulpaccu (3).
lSluit het andere uiteinde aan op het
massapunt aangegeven in de
illustratie op afstand van de
uitgeputte accu (4).5. Start de motor van de auto waarin zich
de hulpaccu bevindt en laat de motor
gedurende enkele minuten draaien.
Start vervolgens de motor van de auto
met de uitgeputte accu.
6. Maak wanneer u gereed bent de kabels
voorzichtig los, in de omgekeerde
volgorde als beschreven in de
illustratie.
7. Als het accudeksel verwijderd is, dit in
omgekeerde volgorde van verwijderen
monteren.
OPMERKING
Controleer of de deksels stevig op hun
plaats zijn aangebracht.
7-26
Als er zich een probleem voordoet
Accu is uitgeput
Oververhitting
Indien het waarschuwingslampje voor
hoge motorkoelvloeistoftemperatuur gaat
branden, de auto vermogen verliest of u
een luid tikkend of pingelend geluid
hoort, is de motor waarschijnlijk
oververhit.
WAARSCHUWING
Zet het contact uit en let er op dat
de ventilator niet draait alvorens te
proberen in de buurt van de
koelventilator te werken:
Werken in de buurt van de
koelventilator wanneer deze draait is
gevaarlijk. Als de motor is stopgezet en
de temperatuur in de motorruimte
hoog is, kan de ventilator gedurende
onbepaalde tijd blijven draaien. U zou
door de ventilator ernstige
verwondingen kunnen oplopen.
Geen van de
koelsysteemdoppen verwijderen
wanneer de motor en de radiateur heet
zijn:
Wanneer de motor en de radiateur
heet zijn, kan kokend hete
koelvloeistof en stoom onder druk
naar buiten spuiten en ernstig letsel
veroorzaken.
WAARSCHUWING
De motorkap UITSLUITEND openen
nadat er geen stoom meer uit de
motorruimte komt:
Stoom van een oververhitte motor is
gevaarlijk. De ontsnappende stoom
kan ernstige brandwonden
veroorzaken.
Als het waarschuwingslampje voor hoge
motorkoelvloeistoftemperatuur gaat
branden:
1. Rijd naar de kant van de weg en breng
de auto op een veilige plaats tot
stilstand.
2. Schakel bij een automatische
transmissie in stand P (parkeren) of
schakel bij een handgeschakelde
versnellingsbak in de neutraalstand.
3. Trek de handrem aan.
4. Schakel de airconditioning uit.
5. Controleer of er koelvloeistof of stoom
uit de motorruimte ontsnapt.
Als er stoom uit de motorruimte
komt:
Niet te dicht in de buurt van de
voorzijde van de auto komen. Zet de
motor stop.
Wacht totdat er geen stoom meer naar
buiten komt, open vervolgens de
motorkap en start de motor.
Indien er geen kokende koelvloeistof
of stoom naar buiten komt:
De motorkap openen en de motor
stationair laten draaien om deze
geleidelijk te laten afkoelen.
Als er zich een probleem voordoet
Oververhitting
7-29