OPMERKING
lHet Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem functioneert wanneer aan alle
volgende voorwaarden is voldaan.
lDe rijsnelheid is als volgt:
(Europees model)
Ongeveer 30 km/h tot 200 km/h
(Behalve Europese modellen)
Ongeveer 30 km/h tot 145 km/h
lHet Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem is ingeschakeld.lDe handrem is niet aangetrokken.lDe Dynamische stabiliteitsregeling (DSC) werkt normaal.
(Handgeschakelde versnellingsbak)
lDe keuzehendel staat in een andere stand dan achteruit (R) of neutraal (N).lHet koppelingspedaal wordt niet ingetrapt.
(Automatische transmissie)
lDe keuzehendel staat in de stand (D) of de stand handmatig (M) (handmatige
functie).
lIn de volgende gevallen bestaat de kans dat de waarschuwingen niet geactiveerd
worden als uw auto het voorliggende voertuig dichter begint te naderen.
lU rijdt met dezelfde snelheid als het voorliggende voertuig.lDirect nadat het Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem is ingesteld.lWanneer het gaspedaal wordt ingetrapt of direct nadat het gaspedaal is losgelaten.lEen ander voertuig snijdt in de rijstrook.
lDe volgende objecten worden niet als fysieke objecten herkend.
lVoertuigen die naderen vanuit tegenovergestelde richting.lVoetgangerslStilstaande objecten (stilstaande voertuigen, obstakels)
lAls een voorliggend voertuig met buitengewoon lage snelheid rijdt, bestaat de kans
dat het systeem dit niet correct bespeurt.
lTijdens het rijden met volgafstandregeling, het systeem niet instellen op tweewielige
voertuigen zoals motorfietsen en fietsen.
lGebruik het Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem niet onder
omstandigheden waarbij de waarschuwingen voor korte volgafstand veelvuldig
geactiveerd worden.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-177
l(Automatische transmissie)
De keuzehendel wordt in de
parkeerstand (P), neutraalstand (N) of
achteruit (R) gezet.
l(Handgeschakelde versnellingsbak)
De keuzehendel staat in de achteruit
(R) stand.
lIn de volgende gevallen wordt de
“MRCC niet actief”indikatie getoond
en klinkt de pieptoon één keer.
lDe rijsnelheid neemt af tot minder
dan 25 km/h.
lHet DSC systeem is in werking
getreden.
lHet TCS systeem heeft gedurende
een bepaalde periode gewerkt.
lDe stadsverkeer-remassistent
(SCBS) is in werking getreden.
lHet Smart Brake Support
remhulpsysteem (SBS) is in werking
getreden.
lBij het rijden op een aflopende
helling gedurende langere tijd.
lEr is een probleem met het systeem.
(Handgeschakelde versnellingsbak)
lDe keuzehendel is gedurende een
bepaalde tijd in de neutraalstand (N)
gezet.
lDe koppeling is gedurende een
bepaalde periode ingetrapt.
lDe motor slaat af.
OPMERKING
lHet is mogelijk dat het Mazda Radar
Cruise Control (MRCC) systeem
tijdens regen, mist, sneeuw of andere
slechte weersomstandigheden
geannuleerd wordt, of als de
voorkant van de radiateurgrille vuil
is.
lAls u de Mazda Radar Cruise
Control (MRCC) tijdelijk hebt
uitgeschakeld, kunt u terugkeren
naar uw eerder ingestelde snelheid
door het indrukken van de RES
schakelaar nadat aan alle
bedieningsvoorwaarden is voldaan.
lAls de OFF schakelaar wordt
ingedrukt om het Mazda Radar
Cruise Control (MRCC) systeem te
annuleren, keert het systeem niet
terug naar de eerder ingestelde
snelheid, ook niet als de RES
schakelaar wordt ingedrukt.
4-184
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
qGebruik van het systeem
Druk op de rijstrookassistentschakelaar.
De display van de rijstrookassistent
(standby status) wordt aangegeven in de
multi-informatiedisplay en het systeem
gaat over op standby.
OPMERKING
Wanneer de instelling voor
besturingsassistentie op niet-
bedrijfsklaar is ingesteld, wordt de
rijstrookassistentdisplay niet
aangegeven.
Rijd met het systeem op standby naar het
midden van de rijstrook. Wanneer aan alle
onderstaande voorwaarden is voldaan,
wordt de rijstrookassistentdisplay
aangegeven in de multi-informatiedisplay
en wordt het systeem bedrijfsklaar.
lWanneer de motor draait.
lDe rijsnelheid is ongeveer 60 km/h.
lWitte (gele) rijstrookstrepen worden
bespeurd.
lDe bestuurder bedient het stuurwiel.
lDe rijstrook is niet smal of breed.
De rijstrookassistent gaat in de volgende
gevallen over naar de standby toestand:
lHet systeem kan de witte (gele)
rijstrookstrepen niet bespeuren.
lDe rijsnelheid is minder dan ongeveer
60 km/h.
lHet ABS/TCS/DSC is in bedrijf.
lHet TCS is uitgeschakeld.
lDe auto maakt een scherpe bocht.
lDe auto maakt een bocht met een niet
aangepaste snelheid.
lDe bestuurder neemt zijn of haar
handen van het stuurwiel af (houdt het
stuurwiel niet vast).
lPlotseling accelereren/afremmen.
lRijden op bochtige wegen.
4-190
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Rijstrookstrependisplay
Wanneer de rijstrookassistent overgaat
van de standby naar de bedrijfsklaar
toestand, worden de rijstrookstrepen
aangegeven op de display. Op de display
van de rijstrookassistent die de
bedrijfstoestand aangeeft, verandert enkel
de kleur van de rijstrookstreep aan de
zijde die bespeurd wordt.
(Standby status)
(Bedrijfsklaar status)
Automatische uitschakeling
In de volgende gevallen wordt de
rijstrookassistent automatisch
uitgeschakeld en gaat de
rijstrookassistentindikatie (standby) in de
multi-informatiedisplay branden. Het
systeem wordt automatisch ingeschakeld
wanneer aan de werkingsvoorwaarden
van de rijstrookassistent is voldaan en de
rijstrookassistentindikatie (bedrijfsklaar
status) gaat branden.
lDe temperatuur binnen in de camera is
hoog of laag.
lDe voorruit rondom de camera is
beslagen.
lDe voorruit rondom de camera wordt
door een obstakel geblokkeerd,
waardoor het uitzicht naar voren
belemmerd wordt.
Automatische uitschakeling van
waarschuwing/besturingsassistentie
Wanneer de volgende handelingen
worden uitgevoerd, bepaalt de
rijstrookassistent dat de bestuurder de
bedoeling heeft van rijstrook te wisselen
en wordt de werking van het systeem
automatisch uitgeschakeld. De werking
van de rijstrookassistent wordt na de
handeling automatisch hervat.
lDe bestuurder neemt zijn of haar
handen van het stuurwiel af. De
rijstrookassistent is bedoeld om de
bestuurder bij de bediening van het
stuurwiel te assisteren en de werking
ervan wordt automatisch hervat
wanneer de bestuurder het stuurwiel
vastpakt.
lHet stuurwiel wordt abrupt gedraaid.
lHet rempedaal wordt bediend.
4-192
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
lHet Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS) functioneert wanneer aan alle
volgende voorwaarden is voldaan:
lHet contact op ON wordt gezet.lHet Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS) is ingeschakeld.lDe rijsnelheid is ongeveer 15 km/h of sneller.lDe relatieve snelheid tussen uw auto en het voorliggende voertuig is ongeveer 15
km/h of hoger.
lDe Dynamische stabiliteitsregeling (DSC) werkt niet.
lHet Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS) functioneert mogelijk niet onder de
volgende omstandigheden:
lAls u uw auto snel laat accelereren en dit een voorliggend voertuig dicht nadert.lDe auto met dezelfde snelheid rijdt als het voorliggende voertuig.lHet gaspedaal ingetrapt wordt.lHet rempedaal is ingedrukt.lHet stuurwiel gedraaid wordt.lDe keuzehendel bediend wordt.lDe richtingaanwijzer gebruikt wordt.lWanneer het voorliggende voertuig niet uitgerust is met achterlichten of de
achterlichten niet branden.
lWanneer waarschuwingen en berichten, zoals die voor een vuile voorruit, verband
houdend met de vooruitrijcamera (FSC)/lasersensor (voor), in de multi-
informatiedisplay worden getoond.
lHoewel de objecten waardoor het systeem geactiveerd wordt vierwielige voertuigen
zijn, is het mogelijk dat de radarsensor de volgende objecten bespeurt, bepaalt dat
deze obstakels zijn en het Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS) activeert.
lObjecten op de weg bij de ingang van een bocht (zoals vangrails en
sneeuwbanken).
lEr verschijnt een voertuig in de tegengestelde rijstrook bij het rijden om een hoek
of het maken van een bocht.
lBij het rijden over een smalle brug.lBij het rijden onder een lage poort of door een tunnel of smalle poort.lBij het inrijden van een ondergrondse parkeergarage.lMetalen voorwerpen, oneffenheden of uitstekende voorwerpen op de weg.lAls u plotseling dicht bij een voorliggend voertuig komt.lBij het rijden op plaatsen waar hoog gras is of weiland.lTweewielige voertuigen zoals motorfietsen of fietsen.lVoetgangers of niet-metalen objecten zoals bomen.
lWanneer het systeem in werking is, wordt de gebruiker op de hoogte gesteld door de
multi-informatiedisplay.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-213
Bandenspanningcontrolesysteem
lHet bandenspanningcontrolesysteem (TPMS) controleert de bandenspanning van alle
vier banden. Als de bandenspanning van één of meerdere banden te laag is, waarschuwt
het systeem de bestuurder door middel van het waarschuwingslampje van het
bandenspanningcontrolesysteem in de instrumentengroep (de waarschuwing wordt ook
getoond op de display op de type A
*1instrumentengroep) en een pieptoon. Het systeem
controleert de bandenspanning indirect op basis van de gegevens die door de ABS
wielsnelheidssensors worden verzonden.
Om het systeem correct te kunnen laten werken, dient het systeem met de
voorgeschreven bandenspanning (waarde op bandenspanningslabel) geïnitialiseerd te
worden. Volg de procedure en voer de initialisatie uit.
*1 Zie Type A type op pagina 4-38.
lBij auto's met een type A*1instrumentengroep, de toestand van de auto controleren of
de auto door een deskundige reparateur laten inspecteren, bij voorkeur een officiële
Mazda reparateur, overeenkomstig de indikatie.
*1 Zie Type A type op pagina 4-38.
lSysteemdefecten of bedrijfstoestanden worden aangeduid door een waarschuwing.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes op pagina 4-38.
Zie Waarschuwingszoemer voor bandenspanning op pagina 7-55.
ABS wielsnelheidssensor
Tijdens het rijden
Bandenspanningcontrolesysteem
4-233
qGebruik van het parkeerhulpsensorsysteem
De schakelaar kan geactiveerd worden wanneer het contact op ON staat, de keuzehendel in
een andere stand dan achteruit (R) staat en de rijsnelheid ongeveer 10 km/h of minder is.
Wanneer de parkeersensorschakelaar wordt ingedrukt, wordt een pieptoon gegeven, wordt
de hindernisdetectieaanduiding
íop het audioscherm getoond en gaat het indikatielampje
in de schakelaar branden.
Indikatielampje
OPMERKING
Als het systeem geannuleerd wordt, zal de werking ervan niet automatisch hersteld
worden wanneer de rijsnelheid tot 10 km/h of minder is afgenomen.
Voorwaarde voor sensordetectie
Het systeem kan gebruikt worden wanneer het contact op ON staat en de
parkeerhulpsensorschakelaar ingeschakeld is.
Het systeem zal vervolgens functioneren wanneer de keuzehendel in de achteruit (R) gezet
wordt.
De sensoren kunnen hindernissen opsporen onder de volgende omstandigheden:
Sensor Conditie
Voorste sensorDe keuzehendel staat in een stand behalve achteruit (R) en de rijsnelheid is ongeveer
10 km/h of minder.
Voorste hoeksensor De rijsnelheid is ongeveer 10 km/h of minder.
Achterste sensor De keuzehendel staat in de achteruit (R).
Achterste hoeksensorDe keuzehendel staat in de achteruit (R) en de rijsnelheid is ongeveer 10 km/h of
minder.
Het systeem wordt onder de volgende omstandigheden uitgeschakeld:
lDe parkeersensorschakelaar wordt ingedrukt terwijl de parkeersensor in werking is.
lDe rijsnelheid is 10 km/h of hoger.
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
4-259íBepaalde modellen.
lDe voorwaarden waaronder een DVD
video kan worden afgespeeld kunnen
vooraf bepaald zijn, afhankelijk van de
bedoelingen van de ontwerper van de
disc-software. Het is mogelijk dat
functies niet werken zoals bedoeld
door de gebruiker, aangezien deze
DVD speler functioneert
overeenkomstig de bedoelingen van de
softwareontwerper. Raadpleeg altijd de
instrukties die zijn meegeleverd met de
disc die u gaat afspelen.
lGefabriceerd onder licentie van Dolby
Labouratories, Inc.. Dolby en het
dubbel-D symbool zijn handelsmerken
van Dolby Labouratories.
OPMERKING
lVideogegevens (DVD-Video/DVD-
VR bestanden) die geschreven zijn
naar DVD/DVD-R/DVD
R/DVD-
RW/DVD
RW kunnen worden
afgespeeld.
lDit apparaat is geschikt voor
weergave van dubbellaagse DVD/
DVD-R.
lRegionummer voor dit apparaat is
[2] of [3] (regionummer is
afhankelijk van bestemmingsgebied).
lDVD-Video/DVD-VR bestanden die
geschreven zijn onder andere dan de
aangegeven specificaties worden
mogelijk niet normaal weergegeven
of de bestandsnamen of mapnamen
worden mogelijk niet correct
getoond.
Markeringen op disc
Op discs of verpakkingen worden de
volgende markeringen aangegeven:
Mark Betekenis
NTSC PALGeeft een kleuren-TV
systeem aan
(zendsysteem is afhanke-
lijk van bestemmingsge-
bied).
Geeft het aantal
audiosporen aan.
Het getal geeft het aantal
audio-opnamen aan.
Geeft het aantal
ondertitelde talen aan.
Het getal geeft het aantal
opgenomen talen aan.
Aantal hoeken.
Het getal geeft het aantal
opgenomen hoeken aan.
Geeft de schermmodi aan
die kunnen worden
geselecteerd.
“16:9”geeft een breed
scherm aan en“4:3”geeft
een standaard scherm aan.
Geeft de regiocode aan
voor waar een disc kan
worden afgespeeld.
ALL geeft wereldwijd
gebruik aan en een getal
geeft gebruik op basis van
regio aan.
Woordenlijst
DVD-Video
DVD-Video is een
videobeeldopslagstandaard zoals bepaald
door het DVD forum.
5-26
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie