2–14
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Veiligheidsgordelsysteem
WAARSCHUWING
Draag nooit veiligheidsgordels die verdraaid zitten:
Veiligheidsgordels die verdraaid zitten zijn gevaarlijk. Bij een aanrijding is de volle
breedte van de gordel dan niet beschikbaar om de schok van de botsing op te vangen.
Dit leidt er toe dat er een grotere druk op de botten onder de gordel wordt uitgeoefend,
waardoor botbreuk of overig ernstig of dodelijk letsel kan ontstaan. Dus als uw
veiligheidsgordel verdraaid is, moet u de gordel recht trekken en de verdraaiingen er uit
halen zodat de veiligheidsgordel over de volledige breedte gebruikt kan worden.
Gebruik nooit meer dan één veiligheidsgordel voor meer dan één persoon tegelijkertijd:
Het gebruik van één veiligheidsgordel voor meer dan één persoon tegelijkertijd is
gevaarlijk. Een veiligheidsgordel die op deze wijze wordt gebruikt kan de kracht van de
schok niet op de juiste manier spreiden en de twee passagiers zouden tegen elkaar aan
gedrukt kunnen worden en ernstig of mogelijk dodelijk letsel kunnen oplopen. Gebruik
nooit meer dan één veiligheidsgordel voor meer dan één persoon tegelijkertijd en ga pas
met de auto rijden wanneer alle inzittenden hun veiligheidsgordels op de juiste wijze
hebben omgedaan.
Rijd niet met een auto met een beschadigde veiligheidsgordel:
Gebruik van een beschadigde veiligheidsgordel is gevaarlijk. Bij een ongeluk kan het
gordelmateriaal van de veiligheidsgordel die op dat moment werd gedragen beschadigd
raken. Een beschadigde veiligheidsgordel kan tijdens een aanrijding geen voldoende
bescherming bieden. Laat een deskundige reparateur, bij voorkeur een of ¿ ciële Mazda
reparateur alle veiligheidsgordelsystemen die tijdens een aanrijding in gebruik waren
inspecteren alvorens deze weer in gebruik te nemen.
Laat uw veiligheidsgordels onmiddellijk vernieuwen als de voorspanner of
drukbegrenzer geactiveerd werd:
Laat na een botsing altijd onmiddellijk een deskundige reparateur, bij voorkeur een
of ¿ ciële Mazda reparateur de voorspanners van de veiligheidsgordels en de airbags
inspecteren. Juist zoals de airbags functioneren de voorspanners en drukbegrenzers
van de veiligheidsgordels slechts eenmaal en moeten deze na elke botsing waarbij deze
geactiveerd werden worden vernieuwd. Als de voorspanners van de veiligheidsgordels
en drukbegrenzers niet vernieuwd worden, zal het risico van letsel bij een botsing
toenemen.
Dragen van de schoudergordel:
Een schoudergordel die op verkeerde wijze wordt gedragen is gevaarlijk. Zorg er steeds
voor dat de schoudergordel over uw schouder en in de nabijheid van uw nek wordt
geplaatst, maar nooit onder de arm, op de nek zelf of op de bovenarm.
2–20
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Veiligheidsgordelsysteem
*Bepaalde modellen.
Voorspanners van
veiligheidsgordels en
begrenzingsystemen
Voor een optimale bescherming zijn de
veiligheidsgordels van de voorzittingen
en van de buitenste zitplaatsen van de
achterzitting
* uitgerust met voorspanner-
en begrenzingsystemen. Om deze
beide systemen correct te kunnen laten
functioneren dient u de veiligheidsgordel
op de juiste wijze te dragen.
Voorspanners:
Wanneer een botsing wordt bespeurd,
worden de voorspanners gelijktijdig met
de airbags geactiveerd.
Zie voor bijzonderheden over activering,
Criteria voor SRS airbag activering
(pagina 2-59 ).
Wanneer de airbags worden opgeblazen,
trekken de oprolautomaten van de
veiligheidsgordels de gordels snel
strak aan. Nadat de airbags en de
veiligheidsgordelvoorspanners geactiveerd
werden dienen deze steeds vernieuwd te
worden.
Systeemdefecten of bedrijfstoestanden
worden aangeduid door een
waarschuwing.
Zie Waarschuwings/indicatielampjes op
pagina 4-41 .
Zie Waarschuwingszoemer voor
systeem van airbag/voorspanners van
veiligheidsgordels op pagina 7-53 . (Met deactiveringsschakelaar van
voorpassagiersairbag)
Bovendien is het voorspannersysteem van
de voorpassagierszitting, precies zoals
de voor- en zijpassagiersairbag, zodanig
ontworpen dat dit enkel in werking treedt
wanneer de deactiveringsschakelaar voor
de voorpassagiersairbag in de stand ON is
gezet.
Zie voor bijzonderheden,
Deactiveringsschakelaar van
voorpassagiersairbag (pagina 2-50 ).
Drukbegrenzer:
Het begrenzingsysteem zorgt ervoor dat
de gordel op een gecontroleerde manier
losser gemaakt wordt om de druk die door
de gordel op het bovenlichaam van de
inzittende wordt uitgeoefend te reduceren.
Alhoewel de grootste druk op een
veiligheidsgordel bij frontale botsingen
wordt uitgeoefend, heeft de drukbegrenzer
een automatische mechanische functie
en kan bij voldoende beweging van de
inzittende bij elk soort ongeval geactiveerd
worden.
Ook wanneer de voorspanners
niet geactiveerd werden, dient de
drukbegrenzingsfunctie door een
deskundige reparateur, bij voorkeur een
of ¿ ciële Mazda reparateur gecontroleerd
te worden.
2–21
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Veiligheidsgordelsysteem
WAARSCHUWING
Maak enkel gebruik van de
veiligheidsgordels op de wijze zoals in
dit instructieboekje wordt aangegeven:
Verkeerde plaatsing van de
veiligheidsgordels is gevaarlijk. Als
deze niet op de juiste wijze worden
gedragen, kunnen de voorspanner-
en begrenzingsystemen van de
veiligheidsgordels tijdens een
ongeval geen adequate bescherming
bieden, hetgeen ernstig letsel tot
gevolg kan hebben. Zie voor meer
bijzonderheden over het dragen van de
veiligheidsgordels, “Vastmaken van de
veiligheidsgordels” (pagina 2-18 ).
Laat uw veiligheidsgordels onmiddellijk
vernieuwen als de voorspanner of
drukbegrenzer geactiveerd werd:
Laat na een botsing altijd onmiddellijk
een deskundige reparateur, bij
voorkeur een of ¿ ciële Mazda
reparateur de voorspanners van
de veiligheidsgordels en de airbags
inspecteren. Juist zoals de airbags
functioneren de voorspanners
en drukbegrenzers van de
veiligheidsgordels slechts eenmaal en
moeten deze na elke botsing waarbij
deze geactiveerd werden worden
vernieuwd. Als de voorspanners van de
veiligheidsgordels en drukbegrenzers
niet vernieuwd worden, zal het risico
van letsel bij een botsing toenemen.
WAARSCHUWING
Breng nooit wijzigingen aan de
onderdelen of de bedrading aan
en gebruik nooit elektronische
testapparatuur op het
voorspannersysteem:
Het aanbrengen van wijzigingen aan
onderdelen of de bedrading van het
voorspannersysteem, zoals bijvoorbeeld
het gebruik van elektronische
testapparatuur is gevaarlijk. De
kans bestaat dat het systeem dan per
ongeluk geactiveerd of onbruikbaar
gemaakt wordt, waardoor dit tijdens
een ongeval niet in werking kan treden.
De kans bestaat dan dat bestuurder,
voorpassagier of monteurs ernstig letsel
oplopen.
Ruim het voorspannersysteem op de
juiste wijze op:
Het op verkeerde wijze opruimen
van het voorspannersysteem of het
slopen van een auto waarvan het
voorspannersysteem niet eerst onklaar
is gemaakt, is gevaarlijk. Ernstig
letsel kan het gevolg zijn wanneer
niet alle veiligheidsmaatregelen in
acht worden genomen. Laat een
deskundige reparateur, bij voorkeur
een of ¿ ciële Mazda reparateur het
voorspannersysteem veilig opruimen
of een auto uitgerust met een
voorspannersysteem slopen.