7–53
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
In de volgende
gevallen wordt een
waarschuwingszoemer
geactiveerd
Waarschuwing voor niet-
uitgeschakelde verlichting
Als de verlichting is ingeschakeld en het
contact op ACC of uit gezet wordt, zal er
een continue pieptoon klinken zodra het
bestuurdersportier geopend wordt.
OPMERKING
Wanneer het contact op
ACC gezet wordt, heeft de
“Waarschuwingspieptoon voor
niet-uitgeschakeld contact (STOP)”
(pagina 7-54 ) voorrang boven
de waarschuwing voor niet-
uitgeschakelde verlichting.
Een gebruikersfunctie is
beschikbaar voor het veranderen
van het geluidsvolume voor
de waarschuwing voor niet-
uitgeschakelde verlichting.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-14 .
Waarschuwingszoemer voor
systeem van airbag/voorspanners
van veiligheidsgordels
Als er een probleem is met de systemen
van de airbag/voorspanners van
veiligheidsgordels en het oplichten van het
waarschuwingslampje, zal er elke minuut
gedurende ongeveer 5 seconden een
waarschuwingszoemer klinken.
Het geluid van de waarschuwingszoemer
voor het systeem van airbag en
veiligheidsgordelvoorspanners zal
gedurende ongeveer 35 minuten hoorbaar
blijven. Laat uw auto zo spoedig mogelijk
door een deskundige reparateur, bij
voorkeur een of ¿ ciële Mazda reparateur
inspecteren.
WAARSCHUWING
Rijd niet met de auto wanneer de
waarschuwingszoemer voor het systeem
van de airbag/voorspanners van
veiligheidsgordels klinkt:
Rijden met de auto terwijl de
waarschuwingzoemer voor het systeem
van de airbag/voorspanners van
veiligheidsgordels klinkt is gevaarlijk.
Bij een botsing zullen de airbags en
het systeem van de voorspanners van
de veiligheidsgordels niet in werking
treden, hetgeen ernstig of mogelijk
dodelijk letsel tot gevolg kan hebben.
Neem contact op met een deskundige
reparateur, bij voorkeur een of ¿ ciële
Mazda reparateur om de auto zo
spoedig mogelijk te laten inspecteren.
8–3
Informatie voor de eigenaar
Garantie
Installatie van niet-originele onderdelen en accessoires
Het aanbrengen van technische wijzigingen aan de originele staat van uw Mazda kan van
invloed zijn op de veiligheid van uw auto. Dergelijke technische wijzigingen omvatten
niet alleen het gebruik van niet geschikte onderdelen, maar ook accessoires, uitrusting of
hulpstukken, zoals velgen en banden.
Originele Mazda onderdelen en originele Mazda accessoires zijn speci ¿ ek ontworpen voor
Mazda automobielen.
Andere dan de hierboven vermelde onderdelen en accessoires zijn niet door Mazda
geïnspecteerd en goedgekeurd tenzij dit door Mazda uitdrukkelijk wordt vermeld. Wij
kunnen niet garant staan voor de geschiktheid van dergelijke producten. Mazda kan niet
aansprakelijk gesteld worden voor enigerlei schade veroorzaakt door het gebruik van
dergelijke producten.
WAARSCHUWING
Wees voorzichtig bij het kiezen en installeren van aanvullende elektrische apparatuur,
zoals mobiele telefoons, zend- en ontvanginstallaties, stereo-systemen en auto-
alarmsystemen:
Een simpele fout bij het kiezen of het installeren van verkeerde aanvullende apparatuur
of het kiezen van een verkeerde installateur is gevaarlijk. Essentiële systemen kunnen
beschadigd worden, hetgeen het afslaan van de motor, activering van de airbag (SRS),
buiten werking treden van het ABS/TCS/DSC systeem of brand in de wagen kan
veroorzaken.
Mazda kan niet aansprakelijk gesteld worden voor dood, letsel of onkosten die het gevolg
kunnen zijn van het installeren van aanvullende niet-originele onderdelen of accessoires.
8–20
Informatie voor de eigenaar
Elektromagnetische compatibiliteit
Elektromagnetische compatibiliteit
Uw Mazda is getest en goedgekeurd inzake bepaling UNECE *1 10 welke verband houdt met
elektromagnetische compatibiliteit. Radio Frequentie (RF) zendapparatuur (bijv. mobiele
telefoons, amateur radiozenders, enz.) mag enkel in uw Mazda geïnstalleerd worden als
deze voldoet aan de parameters die in onderstaande tabel worden getoond.
*1 UNECE staat voor Economische Raad van de Verenigde Naties voor Europa (United
Nations Economic Commission for Europe).
Het is uw verantwoordelijkheid er voor te zorgen dat alle apparatuur die u heeft
geïnstalleerd voldoet aan de geldende wettelijke bepalingen. Laat alle apparatuur installeren
door deskundige monteurs.
OPGELET
Installeer geen zendontvangapparaat, microfoons, luidsprekers of enig ander voorwerp
in het werkingsbereik van het airbagsysteem.
Bevestig de antennekabel niet aan de oorspronkelijke bedrading, brandsto À eidingen of
remleidingen van de auto. Probeer zo veel mogelijk te voorkomen dat de antennekabel
parallel loopt met de bedradingsbundels.
Houd antenne- en spanningskabels op een afstand van tenminste 100 mm van
elektronische modules en airbags.
Vermijd het gebruik van de sigarettenaansteker of de insteekbus voor accessoires als
een stroomvoorziening voor RF-zendontvangapparatuur.
10–2
Index
A
Aanbevolen olie .................................. 6-23
Aanbevolen smeermiddelen .................. 9-7
Aanpasbaar voorverlichtingssysteem
(AFS)................................................. 4-115
Accu .................................................... 6-38
Inspectie van het niveau van het accu-
elektroliet....................................... 6-40
Laden ............................................. 6-41
Onderhoudspunt ............................ 6-40
Technische gegevens ....................... 9-6
Vernieuwen .................................... 6-41
Accu is uitgeput .................................. 7-26
Starten met een hulpaccu .............. 7-26
Achterklep ........................................... 3-24
Bagageruimte ................................ 3-28
Wanneer de achterklep niet geopend
kan worden .................................... 7-60
Achterruitensproeier ........................... 4-83
Achterruitenwisser .............................. 4-82
Achterruitverwarming ......................... 4-84
Achterruit ...................................... 4-84
Spiegel ........................................... 4-85
Achterste kledinghaken ..................... 5-166
Achteruitkijkmonitor ......................... 4-186
Afstelling van de beeldkwaliteit ... 4-195
Afwijking tussen de werkelijke
wegsituatie en het weergegeven
beeld ............................................ 4-194
Gebruik van de
achteruitkijkmonitor .................... 4-191
Gebruik van de display................ 4-190
Overschakelen naar de
achteruitkijkmonitordisplay ........ 4-187
Plaats van
achteruitparkeercamera ............... 4-187
Weergavebereik op het scherm ... 4-188
Achteruitrijwaarschuwingssysteem
(RCTA).............................................. 4-137
Achterzitting ......................................... 2-7
Actief rijden display ............................ 4-38
Afmetingen ........................................... 9-8
Afstandbediende portiervergrendeling ... 3-4
Afstandherkenninghulpsysteem
(DRSS) .............................................. 4-133
Indicatie op display ..................... 4-135
Afstelbare snelheidsbegrenzer .......... 4-151
Airbagsystemen ................................... 2-43
Als de actief rijden display niet
functioneert ......................................... 7-61
Als een waarschuwingslampje gaat
branden of knipperen .......................... 7-38
Anti-blokkeer remsysteem (ABS) ....... 4-93
Anti-diefstal beveiligingssysteem ....... 3-50
Anti-wielspin regeling (TCS) ............. 4-94
TCS/DSC indicatielampje ............. 4-95
TCS OFF indicatielampje ............. 4-95
TCS OFF schakelaar ..................... 4-95
Asbak ................................................ 5-166
Audiobedieningsschakelaar
Afstellen van het volume .............. 5-72
Audio-uit toets ............................... 5-73
Zoektoets ....................................... 5-72
Audio-installatie .................................. 5-16
Antenne ......................................... 5-16
Audiobedieningsschakelaar........... 5-71
Audioset [Type A/Type B (niet-
aanraakscherm)] ............................ 5-31
Audioset [Type C/Type D
(aanraakscherm)] ........................... 5-47
AUX/USB modus.......................... 5-73
Bedieningstips voor
audio-installatie ............................. 5-16
10–5
Index
i-stop ................................................... 4-14
Hellingstopfunctie ......................... 4-23
i-stop OFF schakelaar ................... 4-22
Indicatielampje (Groen) ................ 4-20
Waarschuwingslampje (Oranje) .... 4-20
i-stop waarschuwingszoemer .............. 7-56
In de volgende gevallen wordt een
waarschuwingszoemer geactiveerd ..... 7-53
Dodehoekmonitorsysteem (BSM)
waarschuwingszoemer .................. 7-58
i-stop waarschuwingszoemer ........ 7-56
Rijsnelheidsalarm .......................... 7-57
Sleutel-in-auto-achtergelaten
waarschuwingspieptoon (Met
geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie) ........ 7-56
Sleutel-in-bagageruimte-achtergelaten
waarschuwingspieptoon (Met
geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie) ........ 7-55
Sleutel-uit-auto-verwijderd
waarschuwingspieptoon ................ 7-55
Verzoekschakelaar-buiten-werking
waarschuwingspieptoon (Met
geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie) ........ 7-55
Waarschuwingen van Mazda Radar
Cruise Control (MRCC) systeem
... 7-57
Waarschuwingsgeluid
rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem
(LDWS)
......................................... 7-58
Waarschuwingspieptoon
buitentemperatuur ......................... 7-58
Waarschuwingspieptoon elektronische
stuurvergrendeling ......................... 7-58
Waarschuwingspieptoon van
snelheidsbegrenzer ........................ 7-58
Waarschuwingspieptoon voor niet-
uitgeschakeld contact (STOP) ....... 7-54
Waarschuwingszoemer
motortoerental ............................... 7-59
Waarschuwingszoemer van
stuurbekrachtiging ......................... 7-59 Waarschuwingszoemer voor
bandenspanning ............................. 7-57
Waarschuwingszoemer voor systeem
van airbag/voorspanners van
veiligheidsgordels ......................... 7-53
Waarschuwingszoemer voor
veiligheidsgordel ........................... 7-54
Waarschuwing voor botsing .......... 7-59
Waarschuwing voor niet-
uitgeschakelde verlichting ............. 7-53
Indicatielampjes .................................. 4-44
Gloeibougie ................................... 4-47
Lage
motorkoelvloeistoftemperatuur ..... 4-47
Sleutel ............................................ 4-46
Inhouden ............................................... 9-8
Inrijden ................................................ 3-56
Installatie van niet-originele onderdelen en
accessoires ............................................. 8-3
Instapverlichtingssysteem ................. 5-158
Instrumentengroep .............................. 4-25
Instrumentenpaneelverlichting ............ 4-33
Interieurverlichting ........................... 5-156
Bagageruimteverlichting ............. 5-156
Kaartleeslampen .......................... 5-156
Plafondlampen............................. 5-156
K
Kaartleeslampen ................................ 5-156
Kilometerteller en dagteller ....... 4-27, 4-29
Kindersloten van achterportieren ........ 3-24
Kinderzitje
Categorieën kinderzitjes ................ 2-29
Installeren van een kinderzitje ...... 2-29
Installeren van kinderzitjes ........... 2-39
Tabel voor geschiktheid van
kinderzitjes voor diverse
zitposities....................................... 2-35
Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van
een kinderzitje ............................... 2-24
10–7
Index
Opbergvakken ................................... 5-161
Achterste kledinghaken ............... 5-166
Dakconsole .................................. 5-162
Handschoenenkast ....................... 5-162
Onderste laadcompartiment ........ 5-163
Op eigen kracht lostrekken van de
auto ...................................................... 3-59
Oververhitting ..................................... 7-31
P
Parkeersensorsysteem ....................... 4-196
Gebruik van het
parkeerhulpsensorsysteem........... 4-198
Sensordetectiebereik ................... 4-198
Periodieke onderhoudsbeurten .............. 6-3
Plafondlampen .................................. 5-156
Portiersloten ........................................ 3-13
Probleem
Accu is uitgeput............................. 7-26
Lekke band ...................................... 7-3
Oververhitting ............................... 7-31
Parkeren in noodgevallen ................ 7-2
Slepen in noodgevallen ................. 7-33
Starten in noodgevallen ................. 7-29
Wanneer de achterklep niet geopend
kan worden .................................... 7-60
R
Radarsensor (Voor) ........................... 4-168
Radarsensoren (Achter) .................... 4-173
Registratie van de auto in het
buitenland .............................................. 8-2
Registratie van voertuiggegevens ......... 8-5
Remmen
Handrem ........................................ 4-88
Pro ¿ elslijtage-indicator ................. 4-89
Rembekrachtiging ......................... 4-90
Voetrem ......................................... 4-87
Waarschuwingslampje ................... 4-89
Reservewiel ........................................... 7-7
Richtingaanwijzers .............................. 4-76 Rijden in de winter .............................. 3-60
Rijsnelheidsalarm ................................ 7-57
Rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem
(LDWS) ............................................. 4-119
LDWS schakelaar........................ 4-122
Rijtips
Automatische transmissie.............. 4-64
Brandstofbesparing en
milieubescherming ........................ 3-56
Doorwaden van water ................... 3-63
Inrijden .......................................... 3-56
Modellen met turbolader
(SKYACTIV-D 1.5) ...................... 3-64
Moeilijke rijomstandigheden ........ 3-57
Op eigen kracht lostrekken van de
auto ................................................ 3-59
Rijden in de winter ........................ 3-60
Vloermat ........................................ 3-58
Ruiten
Elektrische ruitbediening .............. 3-42
Ruitenwisser
Vernieuwen van de ruitenwisserbladen
van de voorruit .............................. 6-34
Vernieuwen van het ruitenwisserblad
van de achterruit ............................ 6-36
S
SRS airbags
Beperkingen van de SRS airbag .... 2-60
Criteria voor SRS airbag
activering ....................................... 2-59
Deactiveringsschakelaar van
voorpassagiersairbag ..................... 2-50
Onderdelen van het aanvullend
beveiligingssysteem ...................... 2-54
Werking van de SRS airbags ......... 2-55
Schuifdak ............................................ 3-45
Signalen voor rijbaanverandering ....... 4-77
Sleepmethoden .................................... 7-33
10–9
Index
Vertrekverlichting ............................... 4-71
Verzoekschakelaar-buiten-werking
waarschuwingspieptoon (Met
geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie) .............. 7-55
Verzorging van de carrosserie ............. 6-65
Bescherming van holle ruimten .... 6-70
Bijwerken van lakbeschadigingen ... 6-70
Chassiscoating ............................... 6-71
Onderhoud van aluminium velgen ... 6-71
Onderhoud van de lak ................... 6-67
Onderhoud van plastic onderdelen... 6-72
Onderhoud van verchroomde en
aluminium onderdelen ................... 6-70
Verzorging van het interieur ................ 6-72
Onderhoud van bekleding en
synthetisch leder ............................ 6-73
Onderhoud van de Active Driving
Display .......................................... 6-75
Onderhoud van de bovenkant van het
instrumentenpaneel ....................... 6-75
Onderhoud van de
veiligheidsgordels ......................... 6-73
Onderhoud van het paneel ............. 6-75
Onderhoud van kunststof
bekleding ....................................... 6-73
Onderhoud van lederen bekleding ... 6-74
Onderhoud van plastic onderdelen... 6-75
Reinigen van de binnenzijde van de
ruiten ............................................. 6-76
Vloeistof
Rem/koppeling .............................. 6-31
Ruitensproeier ............................... 6-32
Vloeistoffen
Classi ¿ catie ..................................... 9-7
Vloermat ............................................. 3-58
Voertuiginformatielabels ....................... 9-2
Voetrem ............................................... 4-87
Voorruitensproeier ............................... 4-82
Voorruitenwissers ................................ 4-79
Vooruitrijcamera (FSC) ..................... 4-165
Voorzitting ............................................. 2-5
W
Waarschuwingen van Mazda Radar Cruise
Control (MRCC) systeem ................... 7-57
Waarschuwingsgeluid
rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem
(LDWS) ............................................... 7-58
Waarschuwingsknipperlichten ............ 4-86
Waarschuwingslampjes ....................... 4-42
Waarschuwingspieptoon
buitentemperatuur ............................... 7-58
Waarschuwingspieptoon elektronische
stuurvergrendeling .............................. 7-58
Waarschuwingspieptoon van
snelheidsbegrenzer .............................. 7-58
Waarschuwingspieptoon voor niet-
uitgeschakeld contact (STOP) ............. 7-54
Waarschuwingszoemer motortoerental 7-59
Waarschuwingszoemer van
stuurbekrachtiging ............................... 7-59
Waarschuwingszoemer voor
bandenspanning ................................... 7-57
Waarschuwingszoemer voor systeem
van airbag/voorspanners van
veiligheidsgordels ............................... 7-53
Waarschuwingszoemer voor
veiligheidsgordel ................................. 7-54
Waarschuwing voor botsing ................ 7-59
Waarschuwing voor niet-uitgeschakelde
verlichting ........................................... 7-53
Z
Zekeringen .......................................... 6-59
Beschrijving van het paneel .......... 6-62
Vernieuwen .................................... 6-59
Zelf uit te voeren onderhoud
Openen van de motorkap .............. 6-19
Overzicht van de motorruimte ...... 6-21
Sluiten van de motorkap................ 6-20
Vernieuwen van de sleutelbatterij ... 6-41
Voorzorgsmaatregelen betreffende
onderhoudswerkzaamheden .......... 6-17