Page 121 of 208
Op het deksel zijn de
identificatienummers van de elektrische
onderdelen die met de zekeringen
overeenkomen aangegeven. Zorg na
vervanging van de zekering voor een
correcte montage van het deksel C op
de zekeringenkast.ZEKERINGENKAST IN
DASHBOARD
De regeleenheid fig. 100 bevindt zich
aan de linkerkant van de stuurkolom en
de zekeringen zijn gemakkelijk
bereikbaar via het onderste deel van
het dashboard.
98L0F0094C
99L0F0433C
100L0F0248C
119
Page 122 of 208
101L0F0128C
102L0F0212C
120
NOODGEVALLEN
ZEKERINGENKAST IN DE
BAGAGERUIMTE
De zekeringenkast bevindt zich links in
de bagageruimte onder deksel A fig.
101 aan de zijkant.
De zekeringen bevinden zich in de
zekeringenkast die is aangegeven op
fig. 102.
Page 123 of 208
ZEKERINGKAST MOTORRUIMTE
fig. 99
GEBRUIKERS ZEKERING AMPÈRE
Mistlampen voor F08 15
ClaxonsF10 15
GrootlichtF14 15
Motor schuifdak F15 20
Stroomvoorziening regeleenheid van de Dual FuNction System-
versnellingsbak (+ ontsteking)F16 7,5
Ventilator interieur F82 40
Regeleenheid van de Dual FuNction versnellingsbak F84 10
Stopcontact voor (met of zonder aansteker) F85 20
121
Page 124 of 208
ZEKERINGENKAST IN DASHBOARD
fig. 100
GEBRUIKERS ZEKERING AMPÈRE
+15 Hoogteregeling koplampen F13 5
+15 bediening via ingeschakeld contactslot met blokkering tijdens
starten van motor.F31 5
+30 Klimaatregeleenheid, regeleenheid, EOBD-aansluiting, radio-
inbouwvoorbereidingF36 15
+15 schakelaar op rempedaal (NO) F37 7,5
Centrale portiervergrendeling F38 20
Tweeweg-ruitensproeierpomp F43 20
Elektrische ruitbediening voor (bestuurderszijde) F47 20
Elektrische ruitbediening voor (passagierszijde) F48 20
+15 Schuifdak, regen-/schemersensor, bediening elektrische
spiegels, bediening verlichting, AUX-aansluitingF49 7,5
+15 Radio-inbouwvoorbereiding, klimaatregeleenheid, schuifdak,
parkeerregeleenheid, rempedaalschakelaar (NC),
koppelingspedaalschakelaar (NC), achteruitrijlichtenF51 5
+30 Instrumentenpaneel F53 7,5
+15 = pluspool via ingeschakeld contact
+30 = pluspool accu (niet via ingeschakeld contact)
122
NOODGEVALLEN
Page 125 of 208

ZEKERINGENKAST IN DE BAGAGERUIMTE
fig. 102
GEBRUIKERS ZEKERING AMPÈRE
BOSE HI-FI systeem F60 20
Beschikbaar F61 -
Elektrische ruitbediening rechtsachter F63 20
Elektrische ruitbediening linksachter F64 20
BELANGRIJK
123)Als de zekering opnieuw doorbrandt, contact opnemen met het Lancia Servicenetwerk.
124)Vervang een doorgebrande zekering nooit door metalen draden of ander materiaal.
125)Vervang een zekering nooit door een exemplaar met een hogere stroomsterkte (ampère); BRANDGEVAAR
126)Als een hoofdzekering (MEGA-FUSE, MIDIFUSE, MAXI-FUSE) doorbrandt, neem dan contact op met het Lancia Servicenetwerk.
127)Alvorens een zekering te vervangen, controleren of de contactsleutel verwijderd is en of alle stroomverbruikers uit staan en/of zijn
uitgeschakeld.
128)Als een hoofdzekering voor veiligheidssystemen (airbagsysteem, remsysteem), motorsystemen (motorsysteem, transmissiesysteem) of
stuurinrichting doorbrandt, neem dan contact op met het Lancia Servicenetwerk.
BELANGRIJK
53)Als de motorruimte moet worden gewassen, vermijd dan dat de waterstraal rechtstreeks op de zekeringenkast en de motoren van de
ruitenwissers gericht wordt.
123
Page 126 of 208

EEN WIEL
VERVANGEN
129) 130) 131) 132) 133) 134) 135)
54) 55)
KRIK
Het is nuttig om het volgende te weten:
de krik weegt 1,76 kg;
de krik behoeft geen afstelling;
de krik niet kan worden gerepareerd:
in geval van een defect moet de krik
door een origineel exemplaar worden
vervangen;
afgezien van de slinger mag geen
enkel ander gereedschap op de krik
gemonteerd worden.
VERVANGINGS-
PROCEDURE
Ga als volgt te werk om een wiel te
vervangen:
stop het voertuig op een plek die
niet gevaarlijk is voor het verkeer en
waar het wiel op veilige wijze vervangen
kan worden. De grond moet zo
mogelijk vlak en voldoende compact
zijn;
zet de motor af, trek de handrem
aan en schakel de 1steversnelling of de
achteruit in. Doe het reflecterende
veiligheidsvest (wettelijk verplicht) aan
voordat u uit de auto stapt;
open de achterklep, til de
vloerbedekking op met het handvat A
fig. 103;
neem de sleutel A fig. 104 uit de
gereedschapskist, draai de
vergrendeling los, pak de
gereedschapskist B en zet hem naast
het te vervangen wiel. Neem het
noodreservewiel C;
verwijder de vastgeklikte naafdop.
Gebruik voor het vereenvoudigen
van de verwijdering, op voertuigen met
15” velgen en sierdoppen, het
extractiegereedschap B fig. 105 dat
zich in de zitting van het instructieboek
bevindt. Houd het
extractiegereedschap B met twee
vingers vast, breng het lipje tussen de
band en de naafdop (A) en trek naar
u toe, loodrecht op het wiel;
bij versies met lichtmetalen velgen,
het vastgeklemde wieldeksel
verwijderen;
pak gereedschap A en draai de
bevestigingsbouten met ongeveer één
draai los, zoals aangegeven in fig.
106 (bijv. in geval van lichtmetalen
velgen);
103L0F0099C
104L0F0183C
105L0F0435C
124
NOODGEVALLEN
Page 127 of 208

op versies met lichtmetalen velgen,
de auto schudden om het loskomen
van de velg van de wielnaaf te
vergemakkelijken;
plaats de krik onder de auto, nabij
het te verwisselen wiel;
gebruik de voorziening A fig. 107 om
de krik te verlengen tot de bovenkant
van deel B fig. 108 in chassisbalk C
past (naast de markering
op de
chassisbalk);
waarschuw alle omstanders dat de
auto wordt opgekrikt; zorg dat niemand
in de buurt van de auto komt tot deze
weer helemaal op grond staat;
plaats de slinger D fig. 107 in de
zitting in voorziening A en krik het
voertuig op tot het wiel enkele
centimeters van de grond is;
draai de wielbouten volledig los en
verwijder het wiel dat verwisseld moet
worden;
zorg dat de contactvlakken van het
reservewiel en de velg schoon zijn
om het losraken van de wielbouten te
voorkomen;
monteer het ruimtebesparende
reservewiel door de eerste wielbout
twee slagen aan te draaien in het gat
dat zich het dichtst bij het ventiel
bevindt;
neem de sleutel A fig. 106 en draai
de wielbouten volledig vast;
draai aan de slinger van de krik D
om de auto omlaag te brengen.
Verwijder de krik;
gebruik de bijgeleverde sleutel A om
de wielbouten kruiselings vast te
draaien, in de volgorde die is
aangegeven in fig. 109;
bij het vervangen van een wiel met
lichtmetalen velg wordt aangeraden het
wiel ondersteboven in de bagageruimte
te plaatsen met het siergedeelte
omhoog.
Monteer zo snel mogelijk een standaard
band, want een normaal wiel is breder
dan het noodreservewiel waardoor
de laadvloer van de bagageruimte
oneffen is.
106L0F0179C
107L0F0025C
108L0F0024C
109L0F0182C
125
Page 128 of 208

EEN NORMAAL WIEL
MONTEREN
Volg de eerder beschreven procedure,
krik het voertuig op en verwijder het
ruimtebesparende reservewiel.
Versies met stalen velgen
Ga als volgt te werk:
zorg dat de contactvlakken van het
standaard wiel en de velg schoon
zijn om losraken van de wielbouten te
voorkomen;
monteer het standaard wiel en steek
de vier wielbouten in de betreffende
gaten;
draai de wielbouten vast met de
bijgeleverde sleutel;
breng het voertuig omlaag en
verwijder de krik;
draai de wielbouten helemaal vast
met de bijgeleverde sleutel in de eerder
aangegeven volgorde.
monteer de naafdop, zorg dat de
inkeping (op de naafdop) uitgelijnd
is met het ventiel;
plaats het interne deel van de
naafdop op de velg;
zet de naafdop vast met een axiale
kracht op verschillende punten zoals
getoond in fig. 110 om de correcte
koppeling tussen wieldeksel en wiel
mogelijk te maken.Versies met lichtmetalen velgen
Ga als volgt te werk:
monteer het wiel op de naaf en draai
met de bijgeleverde sleutel de bouten
vast;
breng het voertuig omlaag en
verwijder de krik;
draai de wielbouten helemaal vast
met de bijgeleverde sleutel in de
aangegeven volgorde;
monteer de naafdop met klemfitting
en zorg daarbij dat het referentiegat
op het wiel overeenkomt met de
referentie-opening op de naafdop.
BELANGRIJK Indien onjuist
gemonteerd, kan de naafdop loskomen
tijdens het rijden.Na voltooiing van de
werkzaamheden:
Plaats het ruimtebesparende
reservewiel in de daarvoor bestemde
ruimte in de bagageruimte;
berg de krik en de andere
werktuigen in de gereedschapshouder
op;
plaats de gereedschaphouder en de
gereedschappen op het
noodreservewiel;
leg de mat van de bagageruimte
weer goed op zijn plaats.
110L0F0436C
126
NOODGEVALLEN