leiding van het kinderzitje en op alle stickers die
zijn bevestigd aan het kinderzitje, en neem ze in
acht.
In Europa zijn de regels voor kinderzitjes vast-
gelegd in de norm ECE R44 waarin ze in vijf
gewichtsklassen zijn onderverdeeld:Groepen kinderzit-jes Gewichtsklasse
Groep 0 tot 10 kg
Groep 0+ tot 13 kg Groep 1 9-18 kg
Groep 2 15-25 kg
Groep 3 22-36 kg
Controleer de sticker van uw kinderzitje. Alle
goedgekeurde kinderzitjes moeten voorzien zijn
een datum van de type-goedkeuring en de
controlemarkering op de sticker. De sticker
moet permanent op het kinderzitje zijn beves-
tigd. U mag deze sticker niet van het kinderzitje
verwijderen.
WAARSCHUWING!
Zeer gevaarlijk! Plaats een naar achter ge-
richt kinderzitje niet voor een actieve airbag.
Lees ook de informatiestickers op de zonne-
klep. Activering van de airbag bij een onge-
val kan leiden tot dodelijk letsel aan de baby,
ongeacht de ernst van de botsing. Wij raden
u aan kinderen altijd in een kinderzitje op de
achterbank te voeren, de best beschermde
positie in het geval van een aanrijding.
Universele kinderzitjes
De afbeeldingen in de volgende paragrafen zijn
voorbeelden van elk type universeel kinderzitje.
Kenmerkende installaties worden getoond. In-
stalleer altijd uw kinderzitje volgens de aanwij-
zingen van de fabrikant van het kinderzitje, die
meegeleverd moeten zijn met dit type veilig-
heidssysteem.
Zie de paragraaf "Kinderzitjes installeren met
de veiligheidsgordels" voor de stappen om de
veiligheidsgordel over het kinderzitje vast te
maken. Kinderzitjes met ISOFIX-ankerpunten zijn be-
schikbaar om het kinderzitje in de auto te instal-
leren zonder de veiligheidsgordels van de auto
gebruiken.
Groep 0 en 0+
Veiligheidsdeskundigen raden aan om kinderen
zo lang mogelijk naar achteren gericht in het
voertuig te vervoeren. Baby’s tot 13 kg moet in
een naar achter gericht kinderzitje worden ver-
voerd, zoals getoond in afb. 0-13 kg. Dit type
kinderzitje ondersteunt het hoofd van het kind
en oefent geen kracht uit op de nek bij een
plotselinge vertraging of een botsing.
53
Groep 3
Kinderen die wegen tussen 22 kg en 36 kg en
die lang genoeg zijn om de veiligheidsgordel
voor volwassenen te gebruiken, kunnen een
kinderzitje uit groep 3 gebruiken. Kinderzitjes uit
groep 3 plaatsen het heupgedeelte van de
gordel op het bekken van het kind. Het kind
moet zo lang zijn dat de schoudergordel over de
borst van het kind en niet over de hals loopt.
Afb. 22 t/m 36 kg toont een voorbeeld van een
kinderzitje van groep 3 waardoor het kind op de
juiste wijze op de achterbank is geplaatst.
WAARSCHUWING!
Kinder- of babyzitjes verliezen hun wer-
king wanneer ze onjuist zijn aangebracht.
Het kan losschieten bij een aanrijding. Het
kind kan daardoor ernstig of zelfs dodelijk
letsel oplopen. Volg daarom bij het aan-
brengen van een kinderzitje nauwgezet de
aanwijzingen van de fabrikant.
Nadat een kinderzitje in het voertuig is
gemonteerd, zet de autostoel niet naar
voren of naar achteren, omdat hierdoor de
bevestigingen van het kinderzitje los kun-
nen raken. Verwijder het kinderzitje voor-
dat de stand van de autostoel wordt ver-
steld. Wanneer de autostoel is afgesteld,
brengt u het kinderzitje weer aan.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!
(Vervolgd)
Wanneer u het kinderzitje niet gebruikt, zet
u het vast met de veiligheidsgordel of de
ISOFIX-ankerpunten, of haalt u het kinder-
zitje uit de auto. Laat het zitje nooit los in
de auto liggen. Bij een noodstop of onge-
val kan het zitje de inzittenden of de rug-
leuningen van de stoelen raken en ernstig
letsel veroorzaken.
55
2. Buigen de knieën van het kind comfortabelover de voorkant van de stoel - terwijl het
nog steeds helemaal naar achteren zit?
3. Loopt de schoudergordel over de schouder van het kind tussen de nek en de arm in?
4. Bevindt het heupgedeelte van de veilig- heidsgordel zich zo laag mogelijk, en raakt
het de dijbenen van het kind en niet de
maag?
5. Kan het kind gedurende de hele reis in deze houding blijven zitten?
Als het antwoord op een van deze vragen is
"nee" was, moet het kind nog steeds een kin-
derzitje van groep 2 of 3 gebruiken in deze auto.
Als het kind de driepuntsgordel gebruikt, con-
troleer dan regelmatig of de gordel goed past en
controleer of de gordel goed is vastgegespt.
Door de bewegingen van het kind kan de gordel
een foutieve positie aannemen. Als de schou-
dergordel het gezicht of de hals raakt, plaats het
kind dan verder naar het midden van de auto, of
gebruik een zitverhoger om de veiligheidsgor-
del correct op het kind te plaatsen.
WAARSCHUWING!
Sta nooit toe dat een kind de schoudergordel
onder de arm door of achter de rug langs
draagt. Bij een botsing beschermt de schou-
dergordel een kind niet op de juiste wijze,
wat kan resulteren in ernstig letsel of zelfs de
dood tot gevolg hebben. Een kind dient altijd
zowel het heup- als het schoudergedeelte
van de veiligheidsgordel correct te dragen.
ISOFIX-systeem voor kinderzitjes Uw auto is uitgerust met het zogeheten ISOFIX-
bevestigingssysteem voor kinderzitjes. Met dit
systeem kunnen ISOFIX-kinderzitjes worden
geïnstalleerd zonder gebruik van de veiligheids-
gordels. Het ISOFIX-systeem heeft twee lage
verankeringspunten aan de achterzijde van de
zitting waar deze aansluit op de rugleuning en
een bovenste verankeringspunt achter de zit-
plaats.
Een voorbeeld van een universeel ISOFIX-
kinderzitje voor gewichtsgroep 1 wordt getoond
in afb. 9-18 kg. ISOFIX-kinderzitjes zijn ook
beschikbaar in andere gewichtsgroepen.
Zoeken van de ISOFIX-ankerpunten
De lage verankeringspunten zijn ronde stangen
aan de achterzijde van de zitting tegen de
rugleuning, onder de ankerpuntsymbolen op de
rugleuning. Deze zijn nog net zichtbaar wan-
neer u tegen de zitting steunt om het kinderzitje
te installeren. U voelt deze stangen wanneer u
met uw vinger langs de rand gaat waar rugleu-
ning en zitting samenkomen.
57
De ankerpunten zoeken
Er zijn ankerpunten voor de bevestigingsban-
den achter elke zitplaats op de achterbank, op
de rugleuning van de stoelen. Om hier bij te
komen, moet u het vloerpaneel met tapijt uit de
rugleuning van de zitting verwijderen. De anker-
punten voor de bovenste bevestigingsbanden
zijn nu zichtbaar.
ISOFIX-kinderzitjes worden uitgerust met een
stijve stang aan elke kant. Ze zijn allebei voor-
zien van een koppelstuk voor bevestiging van
het onderste ankerpunt en een manier om de
aansluiting op het ankerpunt strak te trekken. In
de rijrichting geplaatste kinderzitjes en som-mige tegen de rijrichting in geplaatste kinderzit-
jes zijn mogelijk ook voorzien van een bevesti-
gingsband. De bevestigingsband heeft een
haak aan het uiteinde om aan het bovenste
ankerpunt te bevestigen en een manier om de
riem strak te trekken nadat deze aan het anker-
punt is bevestigd.
ISOFIX-ankerpunten
Het gestoffeerde vloerpaneel omlaag trekken
voor toegang tot het ankerpunt van de
bovenste bevestigingsband
Het gestoffeerde vloerpaneel omlaag trekkenvoor toegang tot het ankerpunt van de bovenste bevestigingsband
58
ISOFIX middelste zitplaats:WAARSCHUWING!
Plaats nooit een kinderzitje in het midden
met behulp van het ISOFIX-systeem.
Deze stand is voor geen enkel type
ISOFIX-kinderzitje goedgekeurd.
Breng uw ISOFIX-kinderzitje niet aan met
behulp van het middelste verankerings-
punt. Gebruik de veiligheidsgordel om een
kinderzitje te bevestigen op de middelste
stoel.
Gebruik nooit hetzelfde lage verankerings-
punt om meer dan één kinderzitje aan te
brengen. Zie "Het ISOFIX-kinderzitje in-
stalleren" voor algemene installatie-
instructies.
Bevestiging middelste armsteun
Voor een kinderzitje dat tegen de rijrichting in is
vastgezet met de veiligheidsgordels op de mid-
delste zitplaats, is de middelste zitplaats op de achterbank voorzien van een bevestigingsband
op de armsteun waarmee de armsteun rechtop
kan worden vastgezet.
1. Voor toegang tot de bevestigingsband van
de armsteun van de middelste zitplaats moet
de armsteun eerst omlaag gezet worden. De
bevestigingsband zit achter de armsteun,
vastgehaakt aan de kunststoffen achterkant
van de stoel.
2. Trek de bevestigingsband naar beneden om hem los te maken van de kunststof achter-
kant van de stoel. 3. Breng de armsteun omhoog en bevestig de
haak van de bevestigingsband aan de band
op de voorkant van de armsteun.
Bevestigingsband van de armsteun van de middelste zitplaats
Bevestigingsband van de armsteun van demiddelste zitplaats bevestigd
59
Geschiktheid van passagiersstoelen voor
het gebruik van ISOFIX kinderzitjesDe volgende tabel toont de verschillende installa-
tiemogelijkheden zien voor ISOFIX-kinderzitjes op
stoelen uitgerust met ISOFIX-ankerpunten in over-
eenstemming met de Europese norm ECE 16.
Tabel ISOFIX-posities
Gewicht Maat Bevestiging Voorstoel
passagiers- zijde Buitenste
zitplaats
rechts/links Achterbank
midden Tweede
zitrij buiten- zijde Tweede
zitrij mid- den Andere
plaatsen
Reiswieg F ISO/L1 X X X N.v.t.
N.v.t.N.v.t.
G ISO/L2 XXXN.v.t. N.v.t. N.v.t.
(1) XN.v.t. XN.v.t. N.v.t. N.v.t.
0 — tot 10 kg E
ISO/R1 X1UF/1UF XN.v.t. N.v.t. N.v.t.
(1) XN.v.t. XN.v.t. N.v.t. N.v.t.
0+ — tot 13 kg E
ISO/R1 X1UF/1UF XN.v.t. N.v.t. N.v.t.
D ISO/R2 X1UF/1UF XN.v.t. N.v.t. N.v.t.
C ISO/R3 X1UF/1UF XN.v.t. N.v.t. N.v.t.
(1) XXXN.v.t. N.v.t. N.v.t.
60
Tabel ISOFIX-posities
Gewicht Maat Bevestiging Voorstoel
passagiers- zijde Buitenste
zitplaats
rechts/links Achterbank
midden Tweede
zitrij buiten- zijde Tweede
zitrij mid- den Andere
plaatsen
I – 9 tot 18 kg D ISO/R2 X 1UF/1UF X N.v.t.
N.v.t.N.v.t.
C ISO/R3 X1UF/1UF XN.v.t. N.v.t. N.v.t.
B ISO/F2 X1UF/1UF XN.v.t. N.v.t. N.v.t.
B1 ISO/F2X X1UF/1UF XN.v.t. N.v.t. N.v.t.
A ISO/F3 X1UF/1UF XN.v.t. N.v.t. N.v.t.
(1) XN.v.t. XN.v.t. N.v.t. N.v.t.
II – 15 tot 25 kg (1)
XN.v.t. XN.v.t. N.v.t. N.v.t.
III – 22 tot 36 kg (1)
XN.v.t. XN.v.t. N.v.t. N.v.t.
Legenda voor letters in bovenstaande tabel
(1) = Als kinderzitjes geen ISO/XX-identificatie
hebben (A t/m G) voor het desbetreffende ge-
wicht, moet de autofabrikant aangeven welke
voertuigspecifieke ISOFIX-kinderzitjes geschikt
zijn voor de posities. IUF = Geschikt voor voorwaarts gerichte univer-
sele ISOFIX-kinderzitjes die zijn goedgekeurd
voor het desbetreffende gewicht.
X = ISOFIX-positie niet geschikt voor ISOFIX-
kinderzitjes voor dit gewicht en/of van deze
maat.*1UF = Met de stoel midden op de glijrails moet
de rugleuning zo worden afgesteld dat deze niet
in aanraking komt met het kinderzitje.
**1UF = De F & G reiswieg kan alleen worden
geplaatst als het cabrioletdak is geopend.
61
Volg altijd de aanwijzingen van de fabrikant
van het kinderzitje op wanneer u uw kinder-
zitje aanbrengt. Niet alle kinderzitjes worden
geïnstalleerd volgens de beschrijving in
deze handleiding. Bij het gebruik van een
universele ISOFIX-kinderzitje kunt uitslui-
tend goedgekeurde kinderzitjes gebruiken
met de markering ECE R44 (R44/03 of later)
Universal ISOFIX .
Een ISOFIX-kinderzitje installeren:
Als de gekozen zitplaats een veiligheidsgordel
met schakelbaar automatisch blokkerend oprol-
mechanisme (ALR) heeft, berg dan de veilig-
heidsgordel op aan de hand van onderstaande
instructies. Zie de paragraaf"Kinderzitjes instal-
leren met de veiligheidsgordels" om te contro-
leren welk type veiligheidsgordel elke zitplaats
heeft.
1. Maak het verstelmechanisme aan de onder-
ste koppelstukken en aan de bevestigings-
band van het kinderzitje los, zodat u de
koppelstukken gemakkelijker aan de anker-
punten in de auto kunt vastmaken. 2. Plaats het kinderzitje tussen de lage anker-
punten voor die zitplaats in. Voor sommige
zitplaatsen op de tweede rij, moet u mis-
schien de rugleuning verstellen of de hoofd-
steun omhoog klappen zodat het kinderzitje
beter past. Als de achterbank naar voren en
naar achteren kan worden verplaatst in de
auto, kunt u deze in de achterste stand
zetten om ruimte te maken voor het kinder-
zitje. U kunt ook de voorstoel naar voren
zetten om ruimte voor het kinderzitje te
maken.
3. Bevestig de koppelstukken van het kinder- zitje aan de onderste ankerpunten bij de
gekozen zitplaats.
4. Als het kinderzitje is voorzien van een be- vestigingsband, sluit deze aan op het boven-
ste ankerpunt. Zie de paragraaf "Installeren
van kinderzitjes met het bovenste anker-
punt" voor aanwijzingen voor de bevestiging
van een ankerpunt voor de bevestigings-
band. 5. Trek alle banden aan terwijl u het kinderzitje
naar achteren en omlaag tegen de zitting
drukt. Trek de banden strak volgens de
aanwijzingen van de fabrikant van het kin-
derzitje.
6. Test of het kinderzitje stevig vastzit door het kinderzitje bij de gordelopening naar achte-
ren en naar voren te trekken. Het mag niet
meer dan 25 mm in alle richtingen bewegen.
WAARSCHUWING!
Onjuiste bevestiging aan de ISOFIX-
verankeringspunten kan ertoe leiden dat
het kinderzitje niet goed functioneert. Het
kind kan daardoor ernstig of zelfs dodelijk
letsel oplopen. Volg daarom bij het aan-
brengen van een kinderzitje nauwgezet de
aanwijzingen van de fabrikant.
(Vervolgd)
62