Automatische comfortsystemen — indien
aanwezigNa het kiezen van de schermtoets"Auto-On
Comfort" (automatisch inschakelen comfortsys-
teem) zijn de volgende instellingen beschikbaar: Verwarmde/geventileerde bestuurders-
stoel en stuurwiel automatisch inschakelen
bij starten voertuig — indien aanwezigWanneer deze functie is geselecteerd, wordt de
verwarming in de bestuurdersstoel en het stuur-
wiel automatisch ingeschakeld bij temperaturen
lager dan 4,4 °C (40 °F). Bij temperaturen boven
26,7 °C (80 °F) wordt het ventilatiesysteem in de
bestuurdersstoel ingeschakeld. Om uw keuze te
maken, kies de schermtoets "Auto Heated Seats"
(automatische stoelverwarming) en selecteer ver-
volgens "Off"(uit),"Remote Start" (op afstand
starten) of "All Starts" (iedere keer starten). Kies
de schermtoets met de pijl naar links om terug te
keren naar het vorige menu.Engine Off Options (opties voor
uitgeschakelde motor)
Nadat u de schermtoets "Engine Off Options"
(opties voor uitgeschakelde motor) hebt geko-
zen, zijn de volgende instellingen mogelijk.
Stoelen met Easy Exit — indien aanwezigWanneer deze functie is geselecteerd, beweegt
de bestuurdersstoel automatisch naar achteren
zodra de motor wordt uitgeschakeld. Kies de
schermtoets
"Easy Exit Seats" (stoelen met
Easy Exit) en maak uw keuze. Om terug te
keren naar het vorige menu, kiest u de scherm-
toets met de pijl naar links.
Engine Off Power Delay (vertraging voe-
dingsspanning bij uitgeschakelde motor)Wanneer deze functie is geselecteerd, blijven de
schakelaars voor elektrische raambediening, de
radio, het Uconnect® Phone systeem (indien
aanwezig), het DVD-videosysteem (indien aan-
wezig), het elektrisch bedienbare schuifdak (in-
dien aanwezig) en de aansluitcontacten nog
maximaal 10 minuten werken nadat de contact-
schakelaar in de stand OFF is gezet. Door het
openen van een voorportier wordt deze functie
uitgeschakeld. Om de instelling van Engine Off
Power Delay (vertraging voedingsspanning bij
uitgeschakelde motor) te wijzigen kiest u de
schermtoets 0 seconds (seconden), 45 seconds,
5 minutes (minuten) of 10 minutes (minuten). Kies
vervolgens de schermtoets met de pijl naar links.
Uitschakelvertraging koplampen
Als u deze functie selecteert, kunt u kiezen of bij
uitstappen de koplampen nog 0, 30, 60 of 90
seconden blijven branden. Kies de schermtoets
+ of - om de status van de uitschakelvertraging
te wijzigen en de gewenste tijd te selecteren.
Om terug te keren naar het vorige menu, kiest u
de schermtoets met de pijl naar links.
Compass Settings (instellingen van
kompas) – indien aanwezig
Na het kiezen van de schermtoets "Compass
Settings" (kompasinstellingen) zijn de volgende
instellingen mogelijk.
KompasafwijkingDe kompasafwijking is het verschil tussen het
magnetische noorden en het geografische noor-
den. Ter compensatie van de verschillen moet de
kompasafwijking aan de hand van de zonekaart
worden ingesteld voor de zone waarin de auto
wordt gebruikt. Nadat u het kompas correct heeft
ingesteld, worden de verschillen automatisch ge-
compenseerd, zodat de nauwkeurigheid van de
kompasrichting optimaal is.
202
Radio instellen — indien aanwezig
Na het kiezen van de schermtoets"Radio
Setup" (radio instellen) zijn de volgende instel-
lingen mogelijk.
Regional (regionaal)
Als deze functie is geselecteerd, wordt het
volgen van regionale services geforceerd,
waardoor automatisch naar netwerkstations
wordt geschakeld. Als u de regionale instelling
wilt wijzigen, kiest u de schermtoets "Off"(uit) of
"On" (aan). Kies vervolgens de schermtoets
met de pijl naar links.
Instellingen herstellen
Na het kiezen van de schermtoets "Restore
Settings" (instellingen herstellen) zijn de vol-
gende instellingen mogelijk.
Instellingen herstellen
Wanneer deze functie is geselecteerd, worden
de standaardinstellingen van het scherm, de
klok, het geluid en de radio hersteld. Om de
standaardinstellingen te herstellen kiest u de
schermtoets "Restore Settings" (instellingen
herstellen). Er verschijnt een dialoogvenster
waarin u wordt gevraagd "Weet u zeker dat ualle persoonlijke gegevens wilt wissen?"
en kies
"OK" om ze te wissen of "Cancel"(annuleren)
om af te sluiten. Nadat de standaardinstellingen
zijn hersteld, verschijnt een bericht met de tekst
"settings reset to default" (instellingen terugge-
steld naar standaardinstellingen). Kies de
schermtoets OK om af te sluiten.
Persoonlijke gegevens wissen
Nadat u de schermtoets "Clear Personal Data
Settings" (instellingen persoonlijke gegevens
wissen) hebt gekozen, zijn de volgende instel-
lingen mogelijk:
Persoonlijke gegevens wissen
Wanneer deze functie wordt geselecteerd, wor-
den alle
persoonlijke gegevens verwijderd,
waaronder Bluetooth® apparaten en voorkeur-
zenders. Om persoonlijke informatie te verwij-
deren, kiest u de schermtoets "Clear Personal
Data" (persoonlijke gegevens wissen). Er ver-
schijnt een dialoogvenster waarin u wordt ge-
vraagd "Weet u zeker dat u alle persoonlijke
gegevens wilt wissen?" en kies"OK"om ze te
wissen of "Cancel"(annuleren) om af te sluiten.
Nadat de gegevens zijn gewist, verschijnt een
bericht met de tekst "Persoonlijke gegevens gewist". Om terug te keren naar het vorige
menu, kiest u de schermtoets met de pijl naar
links.
Customer Programmable Features
(door de klant te programmeren
functies) — Uconnect® 8.4 Settings
(instellingen Uconnect® 8.4)Kies de schermtoets
"Settings"(instellingen) om
het scherm menu-instelling weer te geven. In
deze modus geeft het Uconnect® systeem u
toegang tot programmeerbare functies waarmee
de auto kan zijn uitgerust, zoals Display
(Scherm), Clock (Klok), Safety/Assistance
(Veiligheid/hulp), Lights (Verlichting), Doors &
Locks (Portieren en sloten), Auto-On Comfort
(Comfort automatisch aan), Engine Off Operation
(Stroom bij uitgeschakelde motor), Compass Set-
tings (Kompasinstellingen), Audio and Phone/
Bluetooth (Audio- en telefoon/Bluetooth).OPMERKING:
Er kan telkens slechts één onderdeel van
het aanraakscherm tegelijk worden weerge-
geven.
205
Auto-On Comfort (comfort automatisch aan)Na het kiezen van de schermtoets"Auto-On
Comfort" (automatisch inschakelen comfortsys-
teem) zijn de volgende instellingen mogelijk:
Verwarmde/geventileerde bestuurders-
stoel en stuurwiel automatisch inschakelen
bij starten voertuig — indien aanwezig
Wanneer deze functie is geselecteerd, wordt de
verwarming in de bestuurdersstoel en het stuur-
wiel automatisch ingeschakeld bij temperaturen
lager dan 4,4 °C (40 °F). Bij temperaturen
boven 26,7 °C (80 °F) wordt het ventilatiesys-
teem in de bestuurdersstoel ingeschakeld. Kies
de schermtoets "Auto Heated Seats" (automa-
tische stoelverwarming) tot een vinkje naast de
instelling verschijnt, dat aangeeft dat de instel-
ling is gekozen. Om terug te keren naar het
vorige menu, kiest u de schermtoets met de pijl
naar links.
Engine Off Options (opties voor
uitgeschakelde motor)
Nadat u de schermtoets "Engine Off Options"
(opties voor uitgeschakelde motor) hebt geko-
zen, zijn de volgende instellingen mogelijk.
Stoel met Easy Exit — indien aanwezig
Deze functie verstelt automatisch de bestuur-
dersstoel, zodat
de bestuurder gemakkelijker
kan in- en uitstappen. Kies de schermtoets
"Easy Exit Seat" (stoel met easy exit) tot een
vinkje naast de instelling verschijnt, dat aan-
geeft dat de instelling is gekozen. Om terug te
keren naar het vorige menu, kiest u de scherm-
toets met de pijl naar links.of de schermtoets
Done (gereed).
Engine Off Power Delay (vertraging voe-
dingsspanning bij
uitgeschakelde motor)
Wanneer deze functie is geselecteerd, blijven
de schakelaars voor elektrische raambedie-
ning, de radio, het Uconnect® Phone systeem
(indien aanwezig), het DVD-videosysteem (in-
dien aanwezig), het elektrisch bedienbare
schuifdak (indien aanwezig) en de aansluitcon-
tacten nog maximaal 10 minuten werken nadat
de contactschakelaar in de stand OFF is gezet.
Door het openen van een voorportier wordt
deze functie uitgeschakeld. Om de instelling
van Engine Off Power Delay (vertraging voe-
dingsspanning bij uitgeschakelde motor) te wij-
zigen kiest u de schermtoets 0 seconds (secon- den), 45 seconds, 5 minutes (minuten) of 10
minutes (minuten). Kies vervolgens de scherm-
toets met de pijl naar links.
Uitschakelvertraging koplampen
Als u deze functie selecteert, kunt u kiezen of bij
uitstappen de
koplampen nog 0, 30, 60 of 90
seconden blijven branden. Kies de schermtoets
+ of - om de status van de uitschakelvertraging
te wijzigen en de gewenste tijd te selecteren.
Om terug te keren naar het vorige menu, kiest u
de schermtoets met de pijl naar links.
Audio
Nadat u de schermtoets "Audio"hebt gekozen,
zijn de volgende instellingen mogelijk.
Balans links/rechts - voor/achter
In dit scherm kunt u de balans links/rechts
(Balance) en de balans voor/achter (Fade) in-
stellen.
Equalizer
In dit scherm kunt u Bass (bas), Mid (midden-
tonen) en
Treble (hoge tonen) instellen. Pas de
instellingen aan met de schermtoetsen "+"en
"-" of door een punt te kiezen op de schaal
215
aanslaat, slaat de startmotor automatisch bin-
nen 10 seconden af. Als dit gebeurt, draai dan
de contactschakelaar in de stand LOCK/OFF,
wacht 10 tot 15 seconden en herhaal dan de
procedure"Normaal starten".Keyless Enter-N-Go™
Met deze functie kan de
bestuurder de contact-
schakelaar met een
druk op de knop bedie-
nen, mits de Start op
afstand/Keyless Enter-
N-Go™ FOBIK zich in
het interieur bevindt.
Functies van de Keyless Enter-N-Go™ —
Rempedaal/koppelingspedaal niet
ingedrukt (in de stand PARK of NEUTRAL)
De werking van Keyless Enter-N-Go™ is ver-
gelijkbaar met die van een contactschakelaar.
Deze heeft drie standen: OFF, ACC en RUN.
Om de contactschakelaar in een andere stand
te zetten zonder de auto te starten en om de
accessoires te kunnen gebruiken, volgt u de onderstaande stappen, te beginnen met de
contactschakelaar in de stand OFF:
1.
Druk op de knop ENGINE START/STOP om de
contactschakelaar in de stand ACC te zetten.
2. Druk nogmaals op de knop ENGINE START/ STOP om de contactschakelaar in de stand
RUN te zetten.
3. Druk een derde keer op de knop ENGINE START/STOP om de contactschakelaar in
de stand OFF te zetten.Normaal startenGebruik van de knop ENGINE START/STOP
(motor aan/uit)
1. De schakelhendel moet in de stand PARK ofNEUTRAL staan.
2.
Houd het rempedaal ingetrapt terwijl u één
keer op de knop ENGINE START/STOP drukt.
3. Het systeem neemt het dan over en probeert de auto te starten. Als de auto niet start,
wordt de startmotor automatisch na 10 se-
conden uitgeschakeld. 4. Als u de startpogingen wilt onderbreken
voordat de motor aanslaat, drukt u nogmaals
op de knop.
OPMERKING:
Bij normaal starten van een koude of warme
motor hoeft u het gaspedaal niet te bedie-
nen.
Motor uitschakelen met de knop ENGINE
START/STOP (motor aan/uit)
1. Zet de schakelhendel in de stand PARK en druk vervolgens kort op de knop ENGINE
START/STOP.
2. De contactschakelaar keert terug naar de stand OFF.
3. Als de schakelhendel niet in de stand PARK staat, moet de knop ENGINE START/STOP
twee seconden lang worden ingedrukt of
drie keer kort achtereen bij een rijsnelheid
hoger dan 8 km/u (5 mph) voordat de motor
wordt uitgeschakeld. De contactschakelaar
blijft in de stand ACC, totdat de schakelhen-
del in de stand PARK staat en de knop twee
254
keer wordt ingedrukt naar de stand OFF. Als
de schakelhendel niet in de stand PARK
staat en de knop ENGINE START/STOP één
keer wordt ingedrukt, verschijnt op het
scherm van het DID (indien aanwezig) het
bericht “Vehicle Not In Park” (auto niet in
PARK) en blijft de motor draaien. Verlaat een
auto nooit als deze niet in de stand PARK
staat, omdat de auto dan kan wegrollen.
OPMERKING:
Wanneer de contactschakelaar in de stand
ACC of RUN (motor draait niet) blijft staan
terwijl de schakelhendel in de stand PARK
staat, wordt het systeem, nadat het 30 minu-
ten niet actief is geweest, automatisch uit-
geschakeld en wordt de contactschakelaar
in de stand OFF gezet.
Als de motor niet startWAARSCHUWING!
Giet nooit brandstof of andere brandbare
vloeistoffen in de luchtinlaat van het gas-
klephuis om de auto te starten. Hierdoor
kunnen steekvlammen ontstaan die ern-
stig letsel kunnen veroorzaken.
Probeer niet de auto te starten door middel
van aanduwen of slepen. Auto’s met een
automatische versnellingsbak mogen niet
op die manier worden gestart. Onver-
brande brandstof kan de katalysator bin-
nendringen, na het starten ontbranden en
zo de katalysator en de auto beschadigen.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!
(Vervolgd)
Wanneer de accu van de auto leeg is, kunt
u startkabels gebruiken en de auto starten
met een hulpaccu of de accu van een
andere auto. Deze manier van starten kan
gevaarlijk zijn als dit niet op de juiste
manier wordt gedaan. Raadpleeg de para-
graaf "Starten met startkabels" in het
hoofdstuk "Wat doen in geval van nood"
voor meer informatie hierover.
’Verzopen’ motor starten (met de knop
ENGINE START/STOP)
Als de motor niet start nadat u de procedures
voor "Normaal starten" of"Extreem lage tempe-
raturen" hebt gevolgd, is het mogelijk dat de
motor is ’verzopen’. Afvoeren van overtollige
brandstof:
1. Houd het rempedaal ingetrapt.
2. Houd het gaspedaal helemaal tot aan de
vloer ingetrapt.
3.Druk kort op de knop ENGINE START/STOP.
255
LET OP!
De startmotor mag 30 seconden worden
bediend om de motor te starten. Als de
motor niet start binnen deze tijd, dient u
ten minste twee minuten te wachten om de
startmotor te laten afkoelen voordat u op-
nieuw start.
Als het controlelampje "Water in brandstof"
blijft branden, START de motor NIET alvo-
rens het water uit de brandstoffilters af te
tappen om schade aan de motor te voor-
komen. Raadpleeg de paragraaf
"Onderhoudsprocedures/brandstoffilter/
filter waterafscheider aftappen" in het
hoofdstuk "Onderhoud van uw auto" voor
meer informatie. Normale startprocedure — Keyless
Enter-N-Go™
Let op de lampjes op het instrumentenpaneel
tijdens het starten van de motor.
OPMERKING:
Bij normaal starten van een koude of warme
motor hoeft u het gaspedaal niet te bedienen
1. Trek altijd de handrem aan.
2. Houd het rempedaal ingetrapt terwijl u één
keer op de knop ENGINE START/STOP
drukt.
OPMERKING:
Een vertraging voor het starten van maxi-
maal vijf seconden is mogelijk onder zeer
koude omstandigheden. Het controlelampje
Wachten met starten gaat branden tijdens
het voorgloeien. Als het controlelampje
Wachten met starten uitgaat, slaat de mo-
tor automatisch aan.
LET OP!Als het controlelampje "Water in brandstof"
blijft branden, START de motor NIET alvorens
het water uit de brandstoffilters af te tappen om
schade aan de motor te voorkomen. Raad-
pleeg de paragraaf "Onderhoudsprocedures/
brandstoffilter/filter waterafscheider aftappen"
in het hoofdstuk "Onderhoud van uw auto"
voor meer informatie.3. Het systeem schakelt automatisch de start- motor in om de motor te starten. Als de auto
niet start, wordt de startmotor automatisch
na 30 seconden uitgeschakeld.
4. Als u de startpogingen wilt onderbreken voordat de motor aanslaat, druk dan nog-
maals op de knop.
5. Controleer of het waarschuwingslampje olie- druk gedoofd is.
6. Zet de handrem vrij.
257