❒als beide aandrijfwielen doorslippen,
grijpt het ASR-systeem in door het
door de motor doorgegeven
vermogen te reduceren;
❒als slechts één aandrijfwiel doorslipt,
blokkeert het ASR-systeem
automatisch het doorslippende wiel.
62)
Inschakeling/uitschakeling van het
ASR-systeem
Het ASR-systeem wordt automatisch
ingeschakeld wanneer de motor wordt
gestart.
Tijdens het rijden kan het ASR
uitgeschakeld en vervolgens weer
ingeschakeld worden door op knop
ASR OFF fig. 125 te drukken.
61)
Wanneer het systeem wordt
ingeschakeld, verschijnt er bij sommige
versies een bericht op het display.
Wanneer het systeem niet actief is, gaat
de led op de knop ASR OFF branden
en verschijnt er bij sommige versies een
bericht op het display.
Als het ASR tijdens het rijden wordt
uitgeschakeld, dan wordt het
automatisch, de volgende keer dat de
auto gestart wordt, weer ingeschakeld.
Wanneer met sneeuwkettingen wordt
gereden, kan het handig zijn om het
ASR uit te schakelen: onder deze
omstandigheden levert het doorslippen
van de aandrijfwielen bij het wegrijden
immers meer trekkracht op.
HBA-SYSTEEM
(Hydraulic Brake Assist)
Het HBA-systeem is ontworpen om het
remvermogen van het voertuig tijdens
noodremmen te verbeteren. Het
systeem detecteert het noodremmen
door de snelheid en de kracht waarmee
het rempedaal wordt ingetrapt te
controleren en past vervolgens de
optimale remdruk toe.
Dit kan de remweg verkorten en dus
vormt het HBA-systeem een aanvulling
op het ABS.Er wordt maximale assistentie van het
HBA-systeem verkregen als het
rempedaal zeer snel wordt ingetrapt.
Tevens moet het rempedaal continu,
dus niet intermitterend, ingetrapt
worden tijdens het remmen, om
voordelen van het systeem te
verkrijgen.
Verminder niet de druk op het
rempedaal zolang geremd moet
worden.
Het HBA-systeem wordt uitgeschakeld
wanneer het rempedaal wordt
losgelaten.
63) 64) 65)
ERM ELECTRONIC ROLLOVER
MITIGATION SYSTEM
(Electronic Rollover Mitigation)
Het systeem controleert de neiging van
de wielen om van de grond te komen
als de bestuurder extreme manoeuvres
uitvoert zoals snel bijsturen om een
obstakel te vermijden, met name onder
omstandigheden van een slecht
wegdek.
Als dergelijke omstandigheden zich
voordoen, grijpt het systeem in op de
remmen en het motorvermogen om de
mogelijkheid dat de wielen van de
grond komen te beperken.
125F1A0324
84
WEGWIJS IN UW AUTO
Afhankelijk van de slipcondities, kunnen
twee verschillende regelsystemen
worden geactiveerd:
BELANGRIJK
158) Overhandig de informatiefolder
aan het personeel dat de
behandelde band moet repareren.
159) Beschadigingen op de zijkanten
van de band kunnen niet
gerepareerd worden. Gebruik de
reparatiekit niet als de band
beschadigd is geraakt door het
rijden met een lege band.
160) De band kan niet gerepareerd
worden als de velg beschadigd is
(zodanig verbogen dat dit tot
luchtlekkage leidt). Verwijder niet
het eventueel in de band
binnengedrongen voorwerp
(schroef of spijker).
161) Bedien de compressor niet
langer dan 20 minuten achter
elkaar. Gevaar voor oververhitting.
Banden gerepareerd met de
snelle bandenreparatiekit mogen
slechts tijdelijk gebruikt worden,
aangezien de kit niet geschikt
is voor een definitieve reparatie.162) Het busje bevat ethyleenglycol.
Het bevat latex dat een
allergische reactie kan
veroorzaken. Schadelijk bij
inslikken. Irriterend voor de ogen.
Kan irritatie veroorzaken bij
inademing of contact. Vermijd
contact met huid, ogen en
kleding. Spoel bij contact
onmiddellijk uit met rijkelijk water.
Vermijd braken bij inslikken.
Spoel de mond en drink veel
water. Raadpleeg onmiddellijk een
arts. Buiten bereik van kinderen
bewaren. Het product mag niet
gebruikt worden door
astmapatiënten. Adem de dampen
niet in tijdens het inbrengen en
oppompen. Raadpleeg
onmiddellijk een arts bij
allergische reacties. Bewaar het
busje in zijn houder, uit de buurt
van warmtebronnen. Het
afdichtmiddel heeft een
houdbaarheidsdatum. Vervang de
bus als de houdbaarheidsdatum
van het afdichtmiddel is
verstreken.
163) Doe de beschermende
handschoenen aan die bij de
snelle bandenreparatiekit zijn
geleverd.164) Breng de sticker op een voor de
bestuurder goed zichtbare plaats
aan, om eraan te herinneren dat
de band behandeld is met de
snelle bandenreparatiekit. Rijd
voorzichtig, met name in bochten.
Rijd niet harder dan 80 km/h.
Vermijd bruusk accelereren en
remmen.
165) Rijd niet verder als de
bandenspanning onder 3 bar is
gedaald: de snelle
bandenreparatiekit Fix & Go
automatic kan de vereiste
afdichting niet garanderen omdat
de band te ernstig beschadigd
is. Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
166) Informeer het servicepunt dat
de band gerepareerd is met de
snelle bandenreparatiekit.
Overhandig de informatiefolder
aan het personeel dat de met de
snelle reparatiekit behandelde
band moet repareren.
167) Als andere banden worden
gebruikt dan de banden die bij het
voertuig geleverd zijn, kan de
reparatie waarschijnlijk niet
mogelijk zijn. Bij vervanging van
de banden is het raadzaam de
door de fabrikant goedgekeurde
banden te monteren. Wendt u zich
tot het Fiat-servicenetwerk.
216
NOODGEVALLEN
Gear Shift Indicator ....................... 122
Gebruikscondities .......................... 194
Geveerde stoel ............................... 16
Gewichten...................................... 290
Gordelspanners ............................. 166
Grootlicht ................................. 49-222
Grootlichtsignaal ............................ 49
Handbediende klimaatregeling ...... 32
HBA (Hydraulic Brake Assist)
systeem ....................................... 84
HBA (systeem) ............................... 84
Het voertuig opkrikken ................... 238
Hill Descent Control systeem.......... 85
Hill Descent .................................... 85
Hill Holder-systeem ........................ 83
Hill Holder (systeem)....................... 83
Hoofdsteunen
– Voor .......................................... 23
Hoogteregeling koplampen ............ 80
Identificatiegegevens ..................... 266
identificatieplaatje carrosserielak..... 267
Imperiaal ........................................ 79
Inbouwvoorbereiding voor Isofix
kinderzitje..................................... 173
Instrumenten .................................. 118
Instrumentenpaneel........................ 118
Interieur.......................................... 263
Interieuruitrusting ........................... 63
"Isofix" kinderzitje
(inbouwvoorbereiding)
– Montagemogelijkheden voor
kinderzitjes op de
verschillende plaatsen in het
voertuig ..................................... 175
Kentekenverlichting ...................... 226
Kinderen veilig vervoeren
– Kinderzitjes................................ 168
– Plaatsingsmogelijkheden voor
kinderzitjes ................................ 171
Klep op zitbank .......................... 18-68
Koelvak .......................................... 63
Koelvloeistoftemperatuurmeter ....... 120
Koplampen
– Hoogteregeling koplampen ....... 80
– Lichtbundel afstellen.................. 80
Koplampsproeiers .................... 53-261
Koppeling ...................................... 272
Kunststof deksels op de
stoelvoet ...................................... 19
Lamp binnenverlichting
vervangen .................................... 227
Lamp buitenverlichting
vervangen .................................... 221
Lampen
– typen lampen ............................ 219
Lampjes en berichten ..................... 134
Langdurige stilstand ....................... 204
Lessenaar ...................................... 67
Lichtbundel afstellen ...................... 80Luchtfilter ....................................... 255
Luchtroosters ................................. 29
Luchtvering .................................... 70
Milieubescherming ....................... 115
Mistachterlichten ............................ 60
Mistlampen voor ....................... 60-224
Montagemogelijkheden voor
Universele Isofix kinderzitjes op
de verschillende plaatsen in het
voertuig ........................................ 175
Motorcode ..................................... 267
Motorcodes ................................... 268
Motorkap ....................................... 78
Motorkoelvloeistof .......................... 251
Motor ............................................. 270
Motorolie ........................................ 251
Motorolieniveaumeter ..................... 121
Motor starten.......................... 188-206
MSR-systeem ................................ 81
MSR (systeem) ............................... 81
Multifunctioneel display
– Bedieningsknoppen .................. 123
– Setup-menu .............................. 123
Niveaus controleren ...................... 247
Onafhankelijke extra
verwarming .................................. 42
Onderhoud en zorg -
Geprogrammeerd Onderhoud ...... 242
ALFABETISCH REGISTER