KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
In dit deel van het instructieboek vindt u
alle informatie die u nodig hebt om het
instrumentenpaneel goed te begrijpen,
te interpreteren en te gebruiken.INSTRUMENTENPANEEL ...............118
DISPLAY ........................................122
TRIP COMPUTER ...........................131
LAMPJES EN BERICHTEN .............134
- LAAG REMVLOEISTOFNIVEAU /
HANDREM AANGETROKKEN ............ 135
- STORING EBD ................................. 136
- STORING AIRBAG ........................... 136
- VEILIGHEIDSGORDELS NIET
VASTGEMAAKT ................................. 137
- TE HOGE
KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR ...... 138
- LAADSTROOM ACCU
ONVOLDOENDE ................................ 138
- MOTOROLIEDRUK TE LAAG ........... 139
-MOTOROLIE VERSLECHTERD ......... 139
-PORTIEREN/LAADRUIMTE NIET
GOED GESLOTEN ............................. 140
- STORING
..................... 140
-STORING AUTOMATISCHE
NIVEAUREGELING ............................. 141
- STORING INSPUIT-/
EOBD-SYSTEEM ................................ 143
-STORING
UREUM-INSPUITSYSTEEM ................ 144
- STORING ABS ................................. 144
-BRANDSTOFRESERVE ..................... 145
-STORING VOORGLOEIBOUGIES /
VOORGLOEISYSTEEM ...................... 146
-INDICATIE LAAG NIVEAU ADDITIEF
VOOR DIESELEMISSIES (UREUM) ..... 146
-STORING STARTBLOKKERING -
FIAT CODE ......................................... 147
- MISTACHTERLICHTEN .................... 147
- INDICATIE AANVULLENDE
STORING ........................................... 148-DPF (ROETFILTER) WORDT
SCHOONGEMAAKT ........................... 149
-VERSLETEN REMBLOKKEN ............. 150
-DRIVING ADVISOR ........................... 151
- TPMS ............................................... 152
- DIMLICHT ........................................ 153
- FOLLOW ME HOME ........................ 153
- LINKER RICHTINGAANWIJZER ....... 153
- RECHTER RICHTINGAANWIJZER ... 154
-MISTLAMPEN VOOR ........................ 154
- CRUISE-CONTROL .......................... 154
-SNELHEIDSBEGRENZER ................. 155
- AUTOMATISCH GROOTLICHT ........ 155
- GROOTLICHT .................................. 155
-"UP" FUNCTIE .................................. 156
-STORING BUITENLICHTEN .............. 157
-STORING REMLICHTEN ................... 157
-STORING AUTOMATISME
GROOTLICHT KOPLAMPEN .............. 158
-KANS OP GLAD WEGDEK ................ 158
-SNELHEIDSLIMIET
OVERSCHREDEN .............................. 158
-GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD
................................... 158
-BRANDSTOFNOODSCHAKELAAR IN
WERKING GETREDEN ....................... 159
-STORING PARKEERSENSOR ........... 159
-STORING SYSTEEM DRIVING
ADVISOR ............................................ 159
-STORING TRAFFIC SIGN
RECOGNITION ................................... 159
-BEPERKTE ACTIERADIUS ................ 160
-INSCHAKELING/UITSCHAKELING
START&STOP-SYSTEEM ................... 160
-STORING START&STOP ................... 160
-INDICATIE LAAG NIVEAU ADDITIEF
VOOR DIESELEMISSIES (UREUM) ..... 161
-WATER IN DIESELFILTER
(dieselversies) ..................................... 161
117
STUURBEKRACHTIGING
ONDERHOUD
BELANGRIJK
98) Als hetwaarschuwingslampje niet dooft wanneer de sleutel naar MAR wordt gedraaid of als het blijft branden
tijdens het rijden (terwijl er ook een bericht op het display wordt weergegeven), dan kan er iets mis zijn met de
veiligheidssystemen; in dit geval worden de airbags misschien niet opgeblazen of werken de gordelspanners niet
goed indien een ongeval optreedt of, in een zeer beperkt aantal gevallen, werken ze op het verkeerde moment. Laat
het systeem controleren door het Fiat Servicenetwerk alvorens verder te rijden.
99) De storing van het lampje
wordt aangegeven door het knipperen van het waarschuwingslampjeof, afhankelijk
van de versie, door het permanent verschijnen van het symbool
op het display. In dat geval kan het lampje
mogelijk geen storingen in de veiligheidssystemen aangeven. Neem onmiddellijk contact op met het Fiat
Servicenetwerk voordat u verder rijdt, om het systeem te laten controleren.
100) Verslechterde motorolie moet zo snel mogelijk ververst worden nadat het lampje
gaat branden, en nooit later
dan 500 km nadat het voor het eerst ging branden. Het niet opvolgen van bovenstaande aanwijzingen kan leiden tot
ernstige schade aan de motor en de garantie doen vervallen. Vergeet niet dat het branden van dit lampje niets te
maken heeft met het oliepeil in de motor; voeg dus absoluut geen motorolie toe als het lampje begint te knipperen.
101) Als het waarschuwingslampje
tijdens het rijden gaat knipperen, contact opnemen met het Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK
22) Als het lampjetijdens het rijden gaat branden, zet dan de motor onmiddellijk af en neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
142
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Wat het betekent Wat te doen
amberSTORING UREUM-INSPUITSYSTEEM
Het waarschuwingslampje gaat branden en er
wordt een speciaal bericht op het display
weergegeven (voor bepaalde versies/markten),
als een vloeistof die niet voldoet aan de nominale
eigenschappen wordt ingespoten of als een
gemiddeld UREUM-verbruik van meer dan 50%
wordt gedetecteerd.Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
Als het probleem niet wordt verholpen, worden
verdere meldingen gegeven op de volgende
resterende aantallen kilometers, voordat een
herstart van het voertuig wordt verhinderd:
❒400 km
❒320 km
❒240 km
Wanneer nog 200 km over zijn voordat het
herstarten van de motor wordt verhinderd, wordt
op het dashboard continu een speciaal bericht
weergegeven (voor bepaalde versies/markten) en
klinkt er een geluidssignaal.
geelSTORING ABS
Als de contactsleutel naar de stand MAR wordt
gedraaid, gaat dit lampje branden. Na enkele
seconden moet het doven.
Het lampje gaat branden om een systeemstoring
aan te geven. In dat geval blijft het remsysteem
normaal werken, maar met uitsluiting van het
ABS-systeem. Op het display verschijnt een
speciaal bericht.Rijd voorzichtig en neem zo snel mogelijk contact
op met het Fiat Servicenetwerk.
144
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Waarschuwingslampjesopinstrumentenpaneel
GORDELSPANNERS
Voor een nog doeltreffender
bescherming zijn de veiligheidsgordels
van de voorstoelen voorzien van
gordelspanners. Bij een frontale of
zijdelingse botsing, trekken de
gordelspanners de gordel enige
centimeters aan. Op die manier worden
de inzittenden veel beter op hun plaats
gehouden en wordt de voorwaartse
beweging ingeperkt.
De rolautomaat blokkeert als de
gordelspanner in werking is geweest;
het oprollen van de gordel is niet meer
mogelijk, ook niet als hij wordt begeleid.
BELANGRIJK Voor een maximale
bescherming door de gordelspanners
moet de veiligheidsgordel zo worden
omgelegd dat hij goed op borst en
bekken aansluit.
Tijdens de werking van de
gordelspanner kan er wat rook
ontsnappen. Deze rook is niet
schadelijk en duidt niet op brandgevaar.De gordelspanner vereist geen
onderhoud of smering. Elke
verandering van de oorspronkelijke
conditie zal de werking ervan
benadelen. Als de gordelspanner door
extreme natuurlijke gebeurtenissen (bijv.
overstromingen, vloedgolven enz.)
met water en modder in contact
is geweest, dan moet hij absoluut
worden vervangen.
107)
26)
KRACHTBEGRENZERS
Voor een nog betere bescherming van
de inzittenden bij een ongeval, zijn
de oprolautomaten van de
veiligheidsgordels van de voorstoelen
voorzien van een krachtbegrenzer
die bij een frontale aanrijding de
piekbelasting op de borst en schouders
beperkt.ALGEMENE
AANWIJZINGEN VOOR
HET GEBRUIK VAN DE
VEILIGHEIDSGORDELS
De bestuurder moet zich aan alle
plaatselijke wettelijke voorschriften met
betrekking tot de verplichting en de
manier waarop de gordel wordt
gebruikt houden en moet ook de
inzittenden deze voorschriften doen
naleven. Leg de veiligheidsgordel altijd
om alvorens weg te rijden.
Ook zwangere vrouwen moeten de
veiligheidsgordel omleggen: voor
zwangere vrouwen en het ongeboren
kind wordt het risico op verwondingen
bij een ongeval fors ingeperkt als de
gordel wordt gedragen. Natuurlijk
moeten zwangere vrouwen wel het
onderste deel van de gordel lager
omleggen, zodat de gordel over het
bekken en onder de buik komt (zie fig.
154).
108) 109) 110) 111) 112)
166
VEILIGHEID
Installatieschema voor
Laadbak- en Chassis-
cabineversies fig. 173
Een andere trekhaak speciaal voor
Laadbak- en Chassis-cabineversies
wordt getoond in fig. 173.
De structuur Ø moet bevestigd worden
in de aangegeven punten met in totaal
6 M10x1,25-schroeven en 4 M12-
schroeven.
MAX. GEWICHT OP KOGEL: 100/120
kg afhankelijk van het laadvermogen
(zie tabel “Gewichten” in het hoofdstuk
“Technische gegevens”).
143)
BELANGRIJK
140) Het ABS-systeem waarmee het
voertuig uitgerust kan zijn, regelt
niet het remsysteem van de
aanhanger. Wees bijzonder
voorzichtig op gladde wegen.141) Wijzig nooit het remsysteem
van het voertuig om de
remwerking van de aanhanger
aan te passen. Het remsysteem
van de aanhanger moet volledig
onafhankelijk zijn van het
hydraulische systeem van het
voertuig.
142) Na montage moeten de
schroefgaten worden afgedicht
om het binnendringen van
uitlaatgassen te voorkomen.
143) Na montage moeten de
schroefgaten worden afgedicht
om het binnendringen van
uitlaatgassen te voorkomen.
197
IDENTIFICATIEGE-
GEVENS
Neem nota van de identificatiecodes.
De identificatiegegevens die op de
plaatjes zijn vermeld, met inbegrip van
hun plaats, zijn als volgt:
❒Typeplaatje met
identificatiegegevens.
❒Chassisnummer.
❒Identificatieplaatje carrosserielak.
❒Motorcode.TYPEPLAATJE MET
IDENTIFICATIEGEGEVENS
Dit plaatje is aangebracht in de
motorruimte, op de voorste traverse en
bevat de volgende gegevens fig. 250:
BNummer typegoedkeuring.
CIdentificatiecode autotype.
DChassisnummer.
EMax. toelaatbaar gewicht van
volgeladen auto.
FMax. toelaatbaar gewicht van
volgeladen auto met aanhangwagen.
GMax. toelaatbaar gewicht op eerste
(voor)as.
HMax. toelaatbaar gewicht op tweede
(achter)as.
IMotortype.
LCode van carrosserieversie.
MNummer vervangingsonderdeel.
NCorrecte waarde van de
absorptiecoëfficiënt van de
rookgassen (voor dieselmotoren)
CHASSISNUMMER
Deze bevinden zich respectievelijk: één
op de binnenzijde van de wielkuip
aan passagierszijde, A fig. 251, en de
ander op het onderste deel van de
voorruit fig. 252.
250F1A0243
251F1A0244
252F1A0365
266
TECHNISCHE GEGEVENS
115
MultiJet (°)110 (°)/130
MultiJet150
MultiJet180
MultiJet
PowerVoorgeschreven brandstof
en originele smeermiddelen
Carterpan (liter): 4.9 5.3 5.3 8
SELENIA WR P.E.
Carterpan en filters (liter): 5.7 5.9 5.9 9
Versnellingsbak-/
differentieelhuis (liter):-2,7 (MLGU
versnellingsbak)2.7 -TUTELA TRANSMISSION
EXPERYA
Versnellingsbak-/
differentieelhuis (liter):2,92,9 (M38
versnellingsbak)2.9TUTELA TRANSMISSION
GEARTECH
Hydraulisch remsysteem met
ABS (kg):0.6 0.6 0.6 0.6
TUTELA TOP 4
Hydraulisch remsysteem met
ASR/ESP (kg):0.62 0.62 0.62 0.62
Hydraulische
stuurbekrachtiging:1.5 1.5 1.5 1.5 TUTELA TRANSMISSION GI/E
Ruitenwisser-/
koplampsproeierreservoir:5.5 5.5 5.5 5.5Mengsel van water en TUTELA
PROFESSIONAL SC35
(°) Versie voor specifieke markten
332
TECHNISCHE GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
A
anhangers trekken ...................... 195
Aansteker....................................... 66
ABS ............................................... 81
Accu
– Vervangen ................................. 256
Accu (opladen) ............................... 237
Accu (schakelaar) ........................... 61
Accuschakelaar.............................. 61
Achterruitverwarming ..................... 61
Achterste opstaptrede.................... 76
Achteruitkijkspiegels ....................... 25
Advies voor verlengen
levensduur accu ........................... 256
Afmetingen..................................... 278
Afsluiter brandstoftoevoer ............. 62
Alarmknipperlichten........................ 60
Asbak ............................................ 66
ASR-systeem ................................. 83
ASR (systeem) ............................... 83
Automatische klimaatregeling ......... 35
Autoradio ....................................... 107
Banden ......................................... 274
Bandenspanning ............................ 277
Batterij vervangen .......................... 256
Bedieningselementen ..................... 60
Bedieningselementen
verwarming en ventilatie ............... 29Bovenste opbergvak ...................... 63
Brandstofbesparing........................ 193
Brandstofmeter .............................. 120
Brandstoftoevoer ........................... 271
Brandstofverbruik........................... 338
Buitenverlichting ............................. 48
Busje vervangen............................. 215
Camera achter .............................. 96
Carrosserie
– Bescherming tegen
atmosferische invloeden ............ 261
– Carrosseriegarantie ................... 261
– Tips voor het behoud van de
carrosserie ................................ 262
Carrosserieversie............................ 268
Centrale portiervergrendeling ......... 62
Chassisnummer ............................. 266
CO2-emissie .................................. 350
Contactslot .................................... 14
Cruise-control ................................ 54
Dagrijlichten .................................. 48
Dashboardkastje ........................ 63-64
Dashboardkastje met slot............... 64
Dead lock ...................................... 73
De frontairbag en zijairbag aan
passagierszijde handmatig
uitschakelen ................................. 180
De gestarte motor opwarmen ........ 188
De motor uitzetten ......................... 188
derde remlicht ................................ 226Diefstalalarm .................................. 13
Dieselroetfilter (DPF) ....................... 115
Dimlicht .................................... 48-223
Display
– Standaardscherm...................... 122
DPF (roetfilter) ................................ 115
Draaibare stoel met ingebouwde
gordel .......................................... 17
Driving Advisor (systeem) ............... 91
Dubbele achterdeur ....................... 74
Een lamp vervangen ..................... 217
Een wiel vervangen ........................ 207
Elektrische ruitbediening ................ 77
EOBD-systeem .............................. 100
ESC (systeem) ............................... 82
Extra klimaatregeling achter
(Panorama- en Combiversies) ...... 47
Extra verwarming achter
(Panorama- en Combiversies) ...... 46
Extra verwarming ........................... 41
Fiat CODE systeem....................... 10
Flex Floor achterbank ..................... 20
Follow me home ............................ 50
"Follow me home" systeem ........... 50
Frontairbags.................................. 179
– De frontairbag en zijairbag
aan passagierszijde
handmatig uitschakelen............. 180
– Frontairbag bestuurderszijde .... 180
– Frontairbag passagierszijde ....... 180