
DS5_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed02-2015
ExterieurElektronische sleutel /  
Keyless entry and start  5 2- 6 0, 10 0 -102
-
 o
penen / sluiten
-
 
diefstalbeveiliging
-
 
batterij
-
  starten
Instapverlichting
 
149
Meedraaiende koplampen
 1
51
Statische bochtverlichting
 1
52
Koplamphoogteverstelling
 1
50
Lampen vervangen
 2
11-215
-
 
koplampen
-
 
m
istlampen vóór
-
 
zijknipperlichten Ruitenwissers
 
153-156
Ruitenwisserbladen   vervangen
 1
56, 228
Portieren
 
52-61
-
 
K
eyless entry and start
-
 
openen/sluiten
-
 c
entrale vergrendeling
-
 
noodbediening
Alarmsysteem
 
63 - 65 Cockpit roof
 
6
8 - 69
Allesdragers
 
232
Accessoires
 2
34-235
ESC (ABS, BAS, ASR, ESP)
 
1
82-185
Bandenspanningscontrolesysteem 11 6 -117
B
andenspanning 1
16, 201, 274
Sneeuwkettingen
 
210
Wiel verwisselen
 20
2-209
-
 
gereedschap
-
 
demonteren/monteren
Bandenreparatieset
 
196-201 Bagageruimte
 5
3, 62
-
 o
 penen / sluiten
-
 
 noodbediening
Additief AdBlue,   bijvullen
 25
 3-257, 258-261
Lampen vervangen
 2
 16-218
-
 
 achterlichten
-
 de
 rde remlicht
-
 
 kentekenplaatverlichting
-
 
 mistachterlichten
Buitenspiegels
 
80
Verlichting buitenspiegels
 1
49
Brandstoftank 2
39-241
Tankbeveiliging (diesel) 2
42 Par keer hulp 13
6 -137
Achteruitrijcamera
 
138
Slepen
 
229-230
Trekhaak
 
9
 9, 231 

DS5_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed02-2015
Cockpit
Automatische schakeling  grootlicht/dimlicht  147-148
Lane Departure Warning System
 1
22
Interieurbeveiliging alarmsysteem
 6
3 - 65
Ruitbediening voor/achter
 
6
6 - 67
Elektrische kinderbeveiliging
 1
76
Centrale vergrendeling
 6
1
Brandstoftankklep openen
 2
39
Achterklep openen
 62
P
ar keer hulp
 13
6 -137
ESP-/ASR-systeem
 
1
84-185
Stop & Start
 
1
18 -121
 
ou
D odehoekbewaking
 
123 -125
Rijen drukschakelaars (zijkant)
Urgence-oproep met 
lokalisering 1 81, 278-279
Assistance-oproep met  lokalisering
 1
81, 278-279
Cockpit roof
 
6
 8 - 69
H ead - up display
 12
6 -127Buitenspiegels
 
80
Koplamphoogteverstelling
 1
 50
Rijen drukschakelaars (midden) 

27
Remsysteempermanent. Het remvloeistofniveau is te laag.Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Vul het niveau bij met een vloeistof voorzien van een artikelnummer 
van CITROËN.
Als het probleem zich blijft voordoen, laat het systeem dan controleren 
door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
+ permanent, in 
combinatie met het 
waarschuwingslampje 
ABS.Er is een storing in de elektronische 
remdrukregelaar (REF).
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Laat het systeem controleren door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Controlelampje
StatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Dynamische 
stabiliteitscontrole 
( ESP /ASR)knippert. De ESP-/ASR-regeling is actief. Deze functie verbetert de aandrijving en zorgt voor 
een betere koersstabiliteit als de wielen te weinig grip 
hebben of de auto uit de koers dreigt te raken.
permanent. Storing in het ESP-/ASR-systeem. Laat het systeem controleren door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Antiblokkeersysteem 
(ABS)permanent.Er is een storing in het 
antiblokkeersysteem. De normale remwerking blijft behouden.
Rijd voorzichtig met lage snelheid en raadpleeg 
zo snel mogelijk het CITROËN-netwerk of een 
gekwalificeerde werkplaats. 
Controle tijdens het rijden  

31
ControlelampjeStatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Airbags tijdelijk. Het lampje brandt gedurende enkele 
seconden en dooft als het contact 
wordt aangezet. Het lampje moet doven zodra de motor wordt gestart.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een 
gekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is.
permanent. Er is een storing in een van de 
airbags of de pyrotechnische 
gordelspanners. Laat dit controleren door het CITROËN-netwerk of 
een gekwalificeerde werkplaats.
Bochtverlichting knippert. Er is een storing in de 
bochtverlichting. Laat dit controleren door het CITROËN-netwerk of 
een gekwalificeerde werkplaats.
Autogordel(s) 
niet vastgemaakt 
of weer 
losgemaakt
permanent 
of knippert in 
combinatie met een 
geluidssignaal. Een van de autogordels is niet 
vastgemaakt of weer losgemaakt.
Trek aan de gordel en klik de gesp vast in de 
gesphouder. 
Controle tijdens het rijden  

Als de radio is ingeschakeld, kunt u via 
dit menu de functies van de radio (RDS, 
Volgsysteem digitale zender, FM,RadioText 
(TXT)) in- of uitschakelen en kunt u kiezen 
op welke manier de media moet worden 
afgespeeld (Normaal,Willekeurig, Willekeurig 
alle media, Herhalen).
Raadpleeg voor meer informatie over de 
functie "Multimedia" de rubriek "Audio en 
datacommunicatie".
Als de radio is ingeschakeld en dit menu is 
geselecteerd, kunt u de adresboeken van de 
telefoon opvragen.
Raadpleeg, voor meer informatie over de 
functie "Telefoon" de rubriek "Audio en 
datacommunicatie".Als de autoradio is ingeschakeld, kunt u via dit 
menu een Bluetooth apparaat aankoppelen 
(telefoon, mediaspeler) en de aansluitmodus 
ervan instellen (handsfree, audiobestanden 
l eze n).
Zie voor meer informatie over de 
"Bluetooth-verbinding" de rubriek "Audio en 
datacommunicatie".
Als dit menu is geselecteerd, hebt u toegang tot 
de volgende functies:
-
 
"
 Parameters van auto definiëren",
-
 
"Taalkeuze",
-
 "
Configuratie beeldscherm".
Parameters van de auto instellen
Via dit menu kunnen verschillende systemen 
van de auto in- en uitgeschakeld worden:
- 
"
 Toegang tot de auto" (zie de rubriek 
"Toegang tot de auto"):
●
 
"
 Afstandsbed." (Alleen 
bestuurdersportier ontgrendelen),
●
 
"
 Alleen a.klep ontgrendelen" (Alleen 
achterklep ontgrendelen).
Menu "Multimedia" Menu "Bluetooth-
verbinding"
Menu "Telefoon" Menu "Persoonlijke 
instellingen - 
Configuratie" 

99
DS5_nl_Chap04_conduite_ed02-2015
Bij het trekken van een 
aanhanger
Gewichtsverdeling
F Verdeel het gewicht in de caravan/aanhanger gelijkmatig, plaats zware 
voor werpen zo dicht mogelijk bij de as en 
houd u aan de toegestane kogeldruk.
Door een geringere luchtdichtheid nemen 
de prestaties van de motor af als men op 
grotere hoogte boven de zeespiegel komt. 
Trek boven de 1000
  m 10% van het maximale 
aanhangergewicht af en herhaal dit voor elke 
volgende 1000
  m.
Zijwind
F Houd er rekening mee dat de zijwindgevoeligheid van de auto groter is.
Koeling
Het trekken van een aanhanger op 
een helling veroorzaakt een hogere 
koelvloeistoftemperatuur.
De koelventilator wordt elektrisch bediend en is 
niet afhankelijk van het motortoerental.
F
 
P
 as uw snelheid aan om het toerental te 
beperken.
Het maximale aanhangergewicht is 
afhankelijk van het hellingspercentage en de 
buitentemperatuur.
Let in elk geval goed op de aanwijzing van de 
koelvloeistoftemperatuurmeter.
F
 
A
 ls het waarschuwingslampje 
van de koelvloeistoftemperatuur 
gaat branden in combinatie met 
het waarschuwingslampje STOP , 
stop dan zo snel mogelijk en zet 
de motor af.
Remmen
Het trekken van een aanhanger verlengt de 
remweg.
Vermijd langdurig gebruik van de remmen om 
te voorkomen dat de remmen oververhit raken. 
In dat geval is het raadzaam om op de motor af 
te remmen.
Banden
F Controleer de bandenspanning van de auto  en de aanhanger en breng deze indien 
nodig op de juiste waarde.
Verlichting
F Controleer de verlichting van de aanhanger en de hoogteverstelling van de koplampen 
van uw auto.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor 
meer informatie over de hoogteverstelling van 
de koplampen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor 
meer informatie over de gewichten van uw auto 
(en aanhangergewichten indien van toepassing 
voor uw auto).
De parkeerhulp wordt automatisch 
uitgeschakeld als bij het aankoppelen 
van een aanhanger een originele 
CITROËN-trekhaak wordt gebruikt. 
Rijden  

DS5_nl_Chap04_conduite_ed02-2015
Noodremfunctie
De noodremfunctie mag uitsluitend in 
uitzonderlijke gevallen worden gebruikt.Bij een storing aan het ESP, 
aangegeven door het branden van dit 
verklikkerlampje, kan de stabiliteit bij het 
remmen niet worden gegarandeerd.
In dat geval moet de bestuurder er zelf 
voor zorgen dat de auto stabiel blijft 
door afwisselend aan de hendel A te 
trekken en deze weer los te laten.
Wanneer het rempedaal niet werkt 
of bij uitzonderlijke situaties (bijv. 
wanneer de bestuurder onwel wordt), 
kan de auto worden gestopt door aan 
de hendel A te trekken en deze vast 
te houden.
Het ESP-systeem zorgt ervoor dat de auto 
stabiel blijft wanneer de noodremfunctie actief 
is.
In geval van een storing aan het systeem 
van de noodremfunctie verschijnt de melding 
"Parkeerrem defect".
Bijzondere omstandigheden
Om een goede werking en dus uw 
veiligheid te waarborgen, kan de 
parkeerrem maximaal acht keer achter 
elkaar worden aangetrokken en vrijgezet.
Bij overmatig gebruik wordt u 
gewaarschuwd door de melding 
"Storing parkeerrem" en een knipperend 
verklikkerlampje. Onder bepaalde omstandigheden (starten 
van de motor...) kan de kracht waarmee de 
parkeerrem is aangetrokken automatisch 
worden aangepast. Dit is normaal.
Trap wanneer u de auto enkele centimeters 
wilt verplaatsen zonder de motor te starten 
bij aangezet contact het rempedaal in 
en zet de parkeerrem vrij door aan de 
hendel  A te trekken  en deze vervolgens 
weer  los te laten . Als de parkeerrem 
volledig is vrijgezet, gaan het lampje op de 
hendel  A en het verklikkerlampje op het 
instrumentenpaneel uit en wordt de melding 
"Parkeerrem vrijgezet" weergegeven. 

163
DS5_nl_Chap06_securite-enfants_ed02-2015
Kinderzitje op de passagiersstoel voor*
"Met de rug in de rijrichting""Met het gezicht in de rijrichting"
Let erop dat de veiligheidsgordel goed 
aansgespannen is.
Zorg er bij kinderzitjes met een steun 
voor dat de steun goed contact maakt 
met de vloer. Verstel de passagiersstoel 
als dit niet het geval is.
Passagiersstoel in de hoogste stand en zo 
ver mogelijk naar achteren.
Wanneer een kinderzitje met de rug in de 
rijrichting op de passagiersstoel voor
 wordt 
geplaatst, moet de stoel zo ver mogelijk naar 
achteren worden geschoven, en in de hoogste 
stand en met de rugleuning rechtop worden 
gezet.
De frontairbag aan passagierszijde moet 
zijn uitgeschakeld. Gebeurt dit niet, dan 
kan het kind bij het afgaan van de airbag 
levensgevaarlijk gewond raken .Wanneer een kinderzitje met het gezicht in 
de rijrichting op de passagiersstoel voor
 
wordt geplaatst, moet de stoel zo ver mogelijk 
naar achteren worden geschoven, en in de 
hoogste stand en met de rugleuning rechtop 
worden gezet en mag de frontairbag aan 
passagierszijde niet worden uitgeschakeld.
* 
 
R
aadpleeg de wetgeving in uw land alvorens 
u een kinderzitje op deze zitplaats bevestigt. 
Veilig vervoeren van kinderen