Page 209 of 410

207
DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
Het is bijzonder raadzaam voor vertrek
het monteren van de sneeuwkettingen
te oefenen; doe dit op een vlakke en
droge ondergrond.
Sneeuwkettingen
Onder winterse omstandigheden verbeteren sneeuwkettingen de tractie en het remgedrag van de auto.Uitsluitend de voor wielen mogen van
sneeuwkettingen worden voorzien.
Een noodreservewiel mag niet worden
voorzien van een sneeuwketting.
Houd u altijd aan de ter plekke
geldende regelgeving over het gebruik
van sneeuwkettingen en de maximaal
toegestane snelheid.
Rijd niet met sneeuwkettingen op een
sneeuwvrij gemaakte weg om schade
aan de banden en het wegdek te
voorkomen. Als uw auto is voorzien van
lichtmetalen velgen, controleer dan of
de ketting en de bevestigingen de velg
niet raken.
Montagetips
F Als u onder weg sneeuwkettingen moet monteren, zet de auto dan langs de kant van de weg stil op een vlakke ondergrond.
F
T
rek de handrem aan en plaats eventueel wielblokken voor of achter de wielen om te
voorkomen dat de auto wegglijdt.
F
M
onteer de sneeuwkettingen, volg daarbij de aanwijzingen van de fabrikant.
F
R
ijd langzaam weg en rijd een klein stukje met een snelheid van maximaal 50 km/h.
F
Z
et de auto stil en controleer of de kettingen correct gespannen zijn.
Gebruik uitsluitend kettingen die geschikt zijn voor het type velg van uw auto:
Auto Maat van de af fabriek
gemonteerde banden Maximale afmeting van de schakels
DS 3 185/65 R15
9 mm
195/55 R16
2 0 5 /4 5 R17 sneeuwkettingen niet mogelijk
DS 3 R ACING 215/40 R18sneeuwkettingen niet mogelijk
Neem voor meer informatie over sneeuwkettingen contact op met het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Praktische informatie
Page 222 of 410
DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
Overzicht zekeringen
Zekering AmpèreFuncties
F1 20 AVoeding elektronische eenheid motor, bedieningsrelais koelventilator, multifunctioneel hoofdrelais
motormanagement, brandstofpomp (diesel).
F2 15 AClaxon.
F3 10 ARuitensproeiers voor en achter.
F4 20 ADagrijverlichting.
F5 15 AVoorverwarming brandstof (diesel), brandstofadditiefpomp (diesel), luchtdebietmeter (diesel), EGR-elektroklep
(diesel), voorverwarming blow-by en elektrokleppen (VTi).
F6 10 AABS-/ESP-computer, secundaire remlichtschakelaar.
F7 10 AElektrische stuurbekrachtiging, automatische versnellingsbak.
F8 25 ABediening startmotor.
F9 10 ASchakel- en beveiligingsmodule (diesel).
F10 30 AVoorverwarming brandstof (diesel), voorverwarming blow-by (diesel), brandstofpomp (VTi), verstuivers en
bobines (benzine).
F11 40 AAanjager airconditioning.
Page 223 of 410
221
DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
Zekering AmpèreFuncties
F12 30 ALage/hoge snelheid ruitenwissers vóór.
F13 40 AVoeding BSI
(+ na contact).
F14 30 AVoeding Valvetronic (VTi)
F15 10 AGrootlicht rechts.
F16 10 AGrootlicht links.
F17 15 ADimlicht links.
F18 15 ADimlicht rechts.
F19 15 ALambdasondes en elektrokleppen (VTi), elektrokleppen
(diesel), EGR-elektroklep (diesel).
F20 10 APompen, gestuurde thermostaat (VTi), elektroklep
nokkenas (THP), sensor water in brandstof (diesel).
F21 5 AVoeding bediening koelventilator, ABS / ESP,
turbopomp (THP).
Praktische informatie
Page 224 of 410
DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
Overzicht hoofdzekeringen
Zekering AmpèreFuncties
MF1* 60 AKoelventilator.
MF2* 30 AABS-/ESP-pomp.
MF3* 30 AABS-/ESP-elektrokleppen.
MF4* 60 AVoeding BSI.
MF5* 60 AVoeding BSI.
MF6* 30 AExtra koelventilator (THP).
MF7* 80 AZekeringkast interieur.
MF8* -Niet gebruikt.
*
D
e hoofdzekeringen zorgen voor een extra beveiliging van de elektrische installatie. Werkzaamheden aan de hoofdzekeringen dienen door het
CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats uitgevoerd te worden.
Page 232 of 410

DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
Gewichtsverdeling
F Verdeel het gewicht in de caravan/aanhanger gelijkmatig, plaats zware
voor werpen zo dicht mogelijk bij de as en
houd u aan de toegestane kogeldruk.
Door een geringere luchtdichtheid nemen
de prestaties van de motor af als men op
grotere hoogte boven de zeespiegel komt.
Trek boven de 1000 m 10% van het maximale
aanhangergewicht af en herhaal dit voor elke
volgende 1000 m.
Raadpleeg de rubriek "Technische
gegevens" voor de gewichten en
aanhangergewichten die voor uw auto
van toepassing zijn.
Trekken van een aanhanger
Uw auto is hoofdzakelijk bedoeld voor het
vervoer van personen en bagage, maar is
tevens geschikt voor het trekken van een
aanhanger. Wij raden u aan gebruik te maken van
een speciaal door CITROËN geteste
en goedgekeurde trekhaak inclusief
bedrading en deze door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats te laten monteren.
Als de trekhaak wordt gemonteerd door
een bedrijf dat niet tot het CITROËN-
netwerk behoort, moet de montage
altijd volgens de voorschriften van de
fabrikant worden uitgevoerd.
Het rijden met een aanhanger heeft
veel invloed op het rijgedrag van de
auto en vergt daarom extra aandacht
van de bestuurder.
Adviezen
Page 240 of 410
TOTAL & CITROËN
Partners in prestaties en
respect voor het milieu
Innovatie voor nog betere prestaties
Sinds meer dan 40 jaar ontwikkelen de Research &
D evelopment-teams van TOTAL voor CITROËN
smeermiddelen die geschikt zijn voor de nieuwste
technologieën die in auto’s van het merk CITROËN
worden toegepast, zowel voor wedstrijddoeleinden
als gebruik in het dagelijkse leven.
Zo kunt u rekenen op de beste prestaties van de
motor.
Een optimale bescherming
van uw motor
Het gebruik van TOTAL smeermiddelen
bij het onderhoud van uw CITROËN
zorgt voor een langere levensduur en
betere prestaties van de motor, waarbij
het milieu zo min mogelijk wordt belast.
Page 244 of 410

Niveaus controleren
Controleer deze niveaus regelmatig en respecteer de voorwaarden zoals vermeld in het onderhoudsschema van de fabrikant. Vul indien nodig bij, tenzij anders aangegeven.Laat in het geval van een sterk gedaald niveau het desbetreffende circuit controleren door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Motorolieniveau
Het is normaal dat u tussen twee onderhoudsbeurten
door olie moet bijvullen. CITROËN adviseert u om
elke 5000 km het olieniveau te controleren en, indien
nodig, olie bij te vullen.
Het motorolieniveau kan bij aangezet
contact worden gecontroleerd
via de motorolieniveaumeter op
het instrumentenpaneel (volgens
uitvoering) of met de oliepeilstok.
De controle van het motorolieniveau is
alleen betrouwbaar als de auto op een
horizontale ondergrond staat en de motor
ten minste 30 minuten niet heeft gedraaid. Let bij werkzaamheden onder de
motorkap goed op, want bepaalde
delen van de motor kunnen zeer heet
zijn (kans op brandwonden) en de
motorventilateur kan ieder moment
aanslaan (zelfs bij afgezet contact).
Controle met de oliepeilstok
A = MA XI
B = MINI Als u ziet dat het oliepeil boven het
merkteken
A of onder het merkteken B ligt,
star t de motor dan niet .
-
A
ls het oliepeil boven het merkteken MAXI
ligt (kans op motorschade), neem dan
contact op met het CITROËN-netwerk of
met een gekwalificeerde werkplaats.
-
A
ls het oliepeil lager is dan het merkteken
MINI , vul dan altijd motorolie bij.
Raadpleeg de rubriek "Benzinemotor" of
"Dieselmotor" om te zien waar de oliepeilstok
zich bevindt in de motorruimte van uw auto.
F
T
rek aan het gekleurde uiteinde om de
oliepeilstok volledig uit de schacht te
trekken.
F
V
eeg de peilstok af met een schone, niet
pluizende doek.
F
S
teek de oliepeilstok weer volledig in de
schacht en trek hem er weer uit om het
oliepeil te controleren: het oliepeil is correct
als het tussen de merktekens A en B ligt.
Eigenschappen van de olie
Controleer voordat u olie bijvult of ververst of
de motorolie die u wilt gebruiken overeenkomt
met de door de fabrikant aanbevolen motorolie
voor uw auto en motoruitvoering.
Page 268 of 410

DS3_nl_Chap11b_BTA_ed01-2015
Noodoproep of Pechhulp
Wanneer de elektronische
eenheid airbags een botsing heeft
gedetecteerd, wordt onafhankelijk van
het eventueel afgaan van de airbags,
automatisch een noodoproep gedaan.
Noodoproep met lokalisatiefunctie
Druk in geval van nood langer dan
2 seconden op deze toets.
Het knipperen van het groene LED-
lampje en een gesproken bericht
bevestigen dat de oproep naar de
helpdesk van "Noodoproep met
lokalisatiefunctie" is verstuurd*.
Door deze toets meteen opnieuw in te drukken,
wordt de oproep geannuleerd.
Het groene LED-lampje dooft.
De oproep wordt ook geannuleerd door, op
ieder willekeurig moment, de toets langer dan
8
seconden in te drukken.
Het groene LED-lampje blijft branden (zonder te
knipperen) wanneer de verbinding tot stand is gebracht.
Aan het einde van het gesprek gaat het lampje uit.
Deze oproep wordt beheerd door de helpdesk
van "Noodoproep met lokalisatiefunctie" die
de informatie over de lokalisatie van de auto
ontvangt en een waarschuwing kan zenden
naar de gekwalificeerde hulpdiensten.
In landen waar de helpdesk niet operationeel
is of wanneer de lokalisatie uitdrukkelijk
is geweigerd, wordt de oproep meteen
doorgestuurd naar de hulpdiensten (112),
zonder lokalisatie. *
D
eze diensten zijn afhankelijk van bepaalde
voorwaarden en beschikbaarheid.
Ra
adpleeg het CITROËN-netwerk.Indien u gebruik maakt van de dienst
DS Connect BOX met SOS-pakket,
beschikt u ook over aanvullende
diensten via uw persoonlijke pagina
MyCITROËN op de CITROËN-
internetsite voor uw land. Ga hiervoor
naar www.citroen.com.