88
C5_nl_Chap03_ergo-et-confort_ed01-2015
Armsteun voorin
Voor het comfort en als opbergmogelijkheid voor de bestuurder en passagier.
Verstellen
Voor een optimale zitpositie:
F t rek de hendel A omhoog,
F
d
ruk de armsteun naar voren.
De armsteun komt terug in zijn oorspronkelijke
stand als u deze naar achteren duwt.
USB-aansluiting
op de usb- aansluiting kunt u draagbare
apparatuur aansluiten, zoals een iPod® of een u
sb-
stick.
De
usb
-
speler speelt uw audiobestanden af
via de luidsprekers van het audiosysteem van
de auto.
Opbergvak
De armsteun voorin bevat een bekerhouder en
een usb- en/of een jA Ck- aansluiting*.
F
t
i
l de armsteun op om de bekerhouder
en de
usb
- e
n/of de j
A
C
k-
aansluiting te
gebruiken.
* Volgens uitvoering. De draagbare apparatuur kan als deze
is aangesloten op de
usb
-
aansluiting
automatisch worden opgeladen.
ti
jdens het opladen wordt een melding
weergegeven als het stroomverbruik
van het draagbare apparaat groter
is dan de door de auto geleverde
stroomsterkte.
Jack-aansluiting
op de jack-aansluiting kunt u draagbare
apparatuur aansluiten, zoals een iPod®, en uw
audiobestanden afspelen via de luidsprekers
van het audiosysteem van de auto.
u
kunt deze bestanden beheren via het
draagbare apparaat.
ra
adpleeg voor meer informatie het
desbetreffende gedeelte in de rubriek
"Audio en datacommunicatie".
De
usb
-
aansluiting kan ook worden gebruikt
om een telefoon via MirrorLink™ te verbinden,
zodat u bepaalde apps van uw telefoon op het
touchscreen kunt weergeven.
u
kunt deze bestanden beheren met de toetsen
op het stuur of via het bedieningspaneel van
het audiosysteem.
ergonomie en comfort
99
C5_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
Geef niet nog even gas tijdens het
afzetten van de motor. Dat kan ernstige
schade aan de turbocompressor(en)
veroorzaken.
Auto’s met
turbocompressor
Laat de motor, alvorens deze af te zetten,
altijd enkele seconden stationair draaien om
het toerental van de turbocompressor te laten
terugvallen tot de normale waarde.Eco-mode
na het afzetten van de motor (stand 1- Stop)
kunt u nog gedurende maximaal dertig minuten
gebruikmaken van een aantal functies,
zoals het audio- en telematicasysteem, de
ruitenwissers, het dimlicht en de plafonniers.
Afzetten van de motor
F breng de auto tot stilstand.
F D raai, ter wijl de motor stationair draait, de
sleutel in de stand 1 .
F
V
er wijder de sleutel uit het contactslot.
F
D
raai om het stuurslot te vergrendelen aan
het stuur wiel tot het blokkeert.
Als u de auto verlaat, neem dan de
sleutel mee en vergrendel de auto. Zet de voor wielen in de rechtuitstand
alvorens de motor af te zetten.Dit
vergemakkelijkt het ontgrendelen van
het stuurslot.
Zet nooit het contact af voordat de auto
volledig tot stilstand is gekomen. Als
de motor wordt afgezet, worden ook de
rembekrachtiging en de stuurbekrachtiging
uitgeschakeld: u zou dan de controle over
de auto kunnen verliezen.
ra
adpleeg voor meer informatie
de rubriek "Praktische informatie",
paragraaf "
ec
o-mode".
F
C
ontroleer of de handrem correct is
aangetrokken, met name als de auto op
een helling staat.
Sleutel vergeten
Als de sleutel nog in het contactslot zit en
in de stand 1 (Stop) staat, wordt bij het
openen van het bestuurdersportier een
waarschuwingsmelding weergegeven in
combinatie met een geluidssignaal.
Als de sleutel onbedoeld in de stand
2
(Contact) van het contactslot blijft
staan, zal het contact na een uur
automatisch worden afgezet.
Draai de sleutel in de stand 1
(Stop)
en vervolgens opnieuw in de stand
2
(Contact) om het contact weer aan
te zetten.
4
rijden
149
C5_nl_Chap06_securite_ed01-2015
Claxon
Gebruik de claxon om medeweggebruikers te
waarschuwen bij gevaar.
F
D
ruk op het linker- of rechtergedeelte van
het stuur wiel met vaste naaf. Hiermee kunt u een noodoproep of
hulpoproep doen naar de hulpdiensten of de
desbetreffende CI
t
ro
Ën-
helpdesk.
urgence-oproep of
A ssistance-oproep
raadpleeg de rubriek "Audio en
datacommunicatie" voor meer
informatie over het gebruik van deze
voorziening.
6
Veiligheid
211
C5_nl_Chap08_information_ed01-2015
Na het weer aansluiten van
de accukabels
Zet het contact aan en wacht 1 minuut
a lvorens de motor te starten, zodat de
elektronische systemen geïnitialiseerd
kunnen worden.
r
a
adpleeg
het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats als er zich
na deze handeling toch nog problemen
voordoen.
ra
adpleeg de desbetreffende rubriek
voor het zelf opnieuw initialiseren van:
-
d
e sleutel met afstandsbediening,
-
h
et zonnescherm van het
panoramadak,
-
d
e radiozenders en de datum en tijd
van het audiosysteem.
Starten van de motor met
een hulpaccu
Als de accu van uw auto is ontladen, kan de
motor worden gestart met behulp van een
hulpaccu (een externe accu of de accu van een
andere auto) en startkabels.
Vóór het loskoppelen van
de accukabels
Wacht 2 minuten na het afzetten van
h et contact.
sl
uit de ruiten en de voorportieren
voordat u de accukabels loskoppelt. F
s
l
uit de rode kabel aan op de (+) -pool van
de ontladen accu A en vervolgens op de
(+) -pool van de hulpaccu B .
F sl uit de groene of zwarte kabel aan op de
(-) -pool van de hulpaccu B . De (-) -pool
bevindt zich bij de V6
HDi-motor onder het
rode deksel.
F
s
l
uit het andere uiteinde van de groene of
zwarte kabel aan op het massapunt C van
de auto waarvan de accu ontladen is.
F ◦Start
de motor van de auto met de
h
ulpaccu en laat deze enkele minuten
draaien.
F
s
t
el de startmotor van de auto met
ontladen accu in werking en laat de motor
draaien.
A
ls de motor niet direct aanslaat, zet dan
het contact af en wacht even voordat u een
nieuwe poging doet.
F
W
acht tot de motor stationair draait
en neem dan de startkabels los in de
omgekeerde volgorde van het aansluiten.
Controleer van tevoren of de hulpaccu
een 12V-accu is en een capaciteit heeft
die minimaal gelijkwaardig is aan die
van de ontladen accu.
st
art de motor niet wanneer een
acculader is aangesloten.
ne
em de positieve (+) accupoolklem
niet los bij draaiende motor.
8
Praktische informatie
213
C5_nl_Chap08_information_ed01-2015
eco-mode
De eco-mode bepaalt de maximale
gebruiksduur van een aantal functies om te
voorkomen dat de accu ontladen raakt.
na
dat de motor is afgezet, kunt u een
aantal elektrische functies zoals het audio-
en telematicasysteem, de ruitenwissers,
dimlichten, plafonniers, ... nog in totaal
maximaal 40
minuten gebruiken.Inschakelen van de
eco-mode
Vervolgens geeft een melding op het display
van het instrumentenpaneel aan dat de eco-
mode is ingeschakeld en worden de actieve
functies in de ruststand gezet.Als u op het moment dat de eco-mode
wordt ingeschakeld aan het telefoneren
bent, kan het gesprek nog gedurende
ongeveer 10
minuten worden
voortgezet via de handsfree set van uw
autoradio.
Uitschakelen van de
eco-mode
De functies worden automatisch weer
ingeschakeld als de motor gestart wordt.
st
art om de functies direct weer te kunnen
gebruiken de motor en laat deze draaien:
-
m
inder dan tien minuten om de functies
ongeveer vijf minuten te kunnen gebruiken,
-
m
eer dan tien minuten om de functies
ongeveer dertig minuten te kunnen
gebruiken.
ne
em de tijd die nodig is voor het starten van
de motor in acht om een juiste lading van de
accu te garanderen.
Vermijd het herhaaldelijk en continu starten van
de motor om de accu bij te laden.
Als de accu ontladen is, kan de motor
niet gestart worden (zie de rubriek
"Ac cu").
8
Praktische informatie
251
C5_nl_Chap11a_btA_ed01-2015
noodoproep of Pechhulp
Wanneer de elektronische
eenheid airbags een botsing heeft
gedetecteerd, wordt onafhankelijk van
het eventueel afgaan van de airbags,
automatisch een noodoproep gedaan.
Noodoproep met lokalisatiefunctie
Druk in geval van nood langer
dan 2
seconden op deze toets.
Het knipperen van het groene
L
eD
-lampje en een gesproken
bericht bevestigen dat de
oproep naar de helpdesk
van "
no
odoproep met
lokalisatiefunctie" is verstuurd*.
Door deze toets meteen opnieuw in te drukken,
wordt de oproep geannuleerd.
Het groene L
eD
-lampje dooft.
De oproep wordt ook geannuleerd door, op
ieder willekeurig moment, de toets langer dan
8
seconden in te drukken.
Het groene LeD -lampje blijft branden (zonder te
knipperen) wanneer de verbinding tot stand is gebracht.
Aan het einde van het gesprek gaat het lampje uit.
Deze oproep wordt beheerd door de helpdesk
van "no odoproep met lokalisatiefunctie" die
de informatie over de lokalisatie van de auto
ontvangt en een waarschuwing kan zenden
naar de gekwalificeerde hulpdiensten.
In landen waar de helpdesk niet operationeel
is of wanneer de lokalisatie uitdrukkelijk
is geweigerd, wordt de oproep meteen
doorgestuurd naar de hulpdiensten (112),
zonder lokalisatie. *
D
eze diensten zijn afhankelijk van bepaalde
voorwaarden en beschikbaarheid.
r aadpleeg het CI
t
ro
Ën-
netwerk.
Indien u gebruikmaakt van de dienst
Citroën Connect
b
o
x met sos
-
pakket
en pechhulpservice, beschikt u ook
over aanvullende diensten via uw
persoonlijke pagina MyCI
t
ro
Ën o
p
de CI
t
ro
Ën-
internetsite voor uw land.
su
r f hiervoor naar www.citroen.com.
.
Audio en telematica
252
C5_nl_Chap11a_btA_ed01-2015
Pechhulp met lokalisatiefunctie
Wanneer u uw auto buiten het
CIt
roËn- netwerk hebt gekocht,
raden wij u aan de aanwezigheid van
deze diensten bij het netwerk te laten
controleren en eventueel configureren.
In een meertalig land kunt u het
systeem laten configureren in de
officiële landstaal van uw voorkeur.
om
technische redenenen, zoals het
verbeteren van de telematicadiensten
aan de klant, behoudt de fabrikant zich
het recht voor om op elk willekeurig
moment het telematicasysteem in de
auto te wijzigen.
bi
j een storing in het systeem kan er
wel met de auto worden gereden. Druk langer dan 2
seconden op
deze toets voor het aanvragen van
hulp bij het stranden van de auto.ee
n gesproken bericht bevestigt
dat de oproep is verstuurd*.
Door deze toets meteen opnieuw in te drukken,
wordt de aanvraag geannuleerd.
Dit wordt bevestigd door een gesproken
bericht.
Als het oranje lampje blijft branden, moet de
noodbatterij worden vervangen.
In beide gevallen kan er mogelijk geen
noodoproep of pechhulpoproep worden
verstuurd.
ra
adpleeg zo snel mogelijk een erkend
reparateur.
Werking van het systeem
bij het aanzetten van het
contact gaat het groene lampje
3
seconden branden. Dit duidt
op een goede werking van het
systeem.
Het knipperen en vervolgens
doven van het oranje lampje duidt
op een storing in het systeem.
*
D
eze dienst is afhankelijk van bepaalde
voorwaarden en beschikbaarheid.
Het CI
t
ro
Ën
netwerk raadplegen.
Audio en telematica
253
C5_nl_Chap11b_sMeGplus_ed01-2015
7 inch touchscreen
GPS-navigatie - Multimedia-autoradio - Bluetooth®-telefoon
Inhoudba
sisfuncties 254
s
tuurkolomschakelaars
256
Menu's
257
na
vigatie
2
58
na
vigatie - routebegeleiding
2
66
Verkeer
270
ra
dio, media
2
72
ra
dio
278
Digitale radio (DA
b,
Digital Audio
br
oadcasting)
280
Media
282
Instellingen
286
Internet
294
Internetbrowser
2
95
MirrorLink
tM 298
tel
efoon
300
Veelgestelde vragen
3
08
Dit systeem is zodanig gecodeerd dat het uitsluitend in uw auto
functioneert.
om
veiligheidsredenen mag de bestuurder handelingen
die zijn volledige aandacht vragen uitsluitend uitvoeren bij
stilstaande auto.
Als de melding "eco-mode" wordt weergegeven, wordt
het systeem spoedig uitgeschakeld. Zie de rubriek over
de eco-mode.
.
Audio en telematica